Sinds 1985 krijgt het (brom)fietsverkeer op de Zeeuwse wegen de nodige aandacht. Op een zevental plaatsen worden deze verkeersdeelnemers continue geteld, op een groot aantal andere wegen, dan wel wegvakken wordt dit steekproefsgewijs gedaan. Het tellen op wegen met een fietsvoorziening geschiedt op mechanische wijze met behulp van een verkeerstelapparaat. Bij steekproeftellingen is het mogelijk ook wegen zonder fietsvoorziening te tellen. Dit gebeurt middels visuele waarneming. De gehouden mechanische tellingen worden gecorrigeerd op 'groepsrijden' en indien de rijrichtingen gescheiden zijn verdubbeld (gebaseerd op de aanname dat de richting-verhouding 50-50 is). De gehouden visuele tellingen (gehouden op één dag, meestal van 7 -19 uur) worden omgerekend naar een volledig etmaal. Vanuit de steekproeftellingen (zowel mechanisch als visueel) welke buiten het zomerseizoen zijn gehouden worden ook jaargemiddelden berekend; Dit gebeurt met de zogenaamde 'referentiemethodiek' waarbij op de steekproefresultaten eenzelfde seizoencorrectie wordt uitgevoerd als die van het permanente telpunt waaraan gerefereerd wordt. Aan welk permanent telpunt gerelateerd wordt hangt af van de aard van het (brom)fietsverkeer. Zo zal een steekproeftelling op een weg met hoofdzakelijk toeristisch (brom)fietsverkeer gerelateerd worden aan het vergelijkbare permanente telpunt (in de praktijk: het telpunt op de weg van Renesse naar Haamstede). (Author/publisher)
Samenvatting