De bijdrage van geloofwaardige limieten en ISA aan snelheidsbeheersing

Een rijsimulatorstudie
Auteur(s)
Nes, Dr. ir. C.N. van; Schagen, drs. I.N.L.G. van; Houtenbos, drs. M.; Morsink, ir. P.L.J.
Jaar
In dit onderzoek is gekeken naar het effect van geloofwaardige limieten op het snelheidsgedrag, al dan niet in combinatie met Intelligente Snelheidsassistentie (ISA). ISA geeft in het voertuig informatie over de ter plaatse geldende limiet en waarschuwt bij overschrijding daarvan. Het onderzoek is uitgevoerd in een rijsimulator. In totaal 41 proefpersonen reden een traject 'buiten de bebouwde kom' over wegen met een limiet van 60, 80 en 100 km/uur. De geloofwaardigheid van de limieten is gemanipuleerd door een aantal wegkenmerken te variëren. Hiervoor zijn kenmerken gekozen die in de literatuur zijn geïdentificeerd als relevant voor de snelheidskeuze (de 'intuïtieve' snelheid), namelijk de breedte van de weg, de aan- of afwezigheid van begroeiing en het type rijrichtingscheiding. De geloofwaardigheid week in twee richtingen af van optimaal: minder geloofwaardig omdat de limiet als te hoog wordt ervaren voor de weg en zijn omgeving, of omdat deze als te laag wordt ervaren. In het experiment werd de helft van de proefpersonen ondersteund door een Intelligente Snelheidsassistent (ISA), de andere helft niet. De mate van geloofwaardigheid van de limieten blijkt van invloed te zijn op de rijsnelheid. Wanneer de limiet geloofwaardiger is, ligt de rijsnelheid dichter bij de limiet. Wanneer men de limiet als te laag ervaart, rijdt man harder dan de limiet; wanneer men deze als te hoog ervaart, rijdt men langzamer dan de limiet. ISA had in zijn algemeenheid een sterk snelheidsreducerend effect. Dit effect is sterker naarmate de limiet minder geloofwaardig is, en geldt vooral voor situaties waar de limiet als ongeloofwaardig laag wordt ervaren. Ouderen (> 50 jaar) lijken zich meer door de geloofwaardigheid van limieten te laten beïnvloeden dan jongeren van 18-24 jaar. Geslacht en spanningsbehoefte lijken hier niet van invloed te zijn geweest. In dit onderzoek is ook gekeken naar het effect op limietoverschrijdingen en snelheidsverschillen. In overeenstemming met de verwachting blijkt er bij geloofwaardige limieten minder tijd boven de limiet gereden te zijn dan bij een limiet die als te laag wordt ervaren. Het effect op snelheidsverschillen is minder eenduidig, maar er zijn aanwijzingen dat er bij een geloofwaardige limiet minder grote verschillen tussen automobilisten zijn dan bij limieten die als te hoog of te laag worden ervaren. Ook is gekeken naar het specifieke effect van de drie weg- en omgevingskenmerken waarmee met name de 80km/uur-wegen systematisch zijn gevarieerd. Het blijkt dat wegbreedte en type rijrichtingscheiding een ongeveer even groot effect hebben op de intuïtieve snelheid. Een smalle weg en een grasstrook als rijrichtingscheiding blijken een lagere snelheid uit te lokken. De aan- of afwezigheid van begroeiing langs de weg heeft een duidelijk groter effect. Begroeiing leidt tot een lagere snelheid. Verder blijkt begroeiing op smalle wegen een groter effect te hebben dan op brede wegen. De algemene conclusie is dat het gevonden effect van geloofwaardigheid in richting overeenkomt met de verwachting. Als een limiet, gegeven bepaalde weg- en omgevingskenmerken, als te laag wordt ervaren, blijken de proefpersonen geneigd zich minder aan de limiet te houden dan wanneer men de limiet geloofwaardig vindt.
The contribution of credible speed limits and ISA to speed control; A driving simulator study This study examines the effect of credible speed limits on speed behaviour, with or without an Intelligent Speed Assistant (ISA). In-vehicle ISA provides information about the speed limit and warns when the driver exceeds it. The study was carried out in a driving simulator. A total of 41 subjects drove along a set of rural roads with speed limits of 60, 80, and 100 km/h. The credibility of the speed limits was manipulated by varying a number of road characteristics, being road width, presence of vegetation, and the type of separation of driving directions. These characteristics were identified in the literature as being relevant for speed choice, i.e. the intuitive speed. The credibility deviated from optimal in two directions: less credible because the speed limit is experienced as being too high for the road and its environment, or because it was experienced as being too low. In the experiment, half of the subjects were supported by an ISA, and the other half were not. The credibility of the speed limits influenced driving speed. When the speed limit was more credible, the driving speed was closer to the limit; when the speed limit was experienced as being too low, the subjects exceeded the limit; when they thought it was too high they drove below the limit. In general, ISA had a strong speed reducing effect. This effect got stronger as the limit became less credible, and was especially so for situations where the limit was experienced as being too low. Those older than 50 were more influenced by the credibility of limits than those of 18-24 years old. Gender and sensation seeking were of no influence here. The study also examined the effect on exceeding the speed limit and the effect on speed differences. The expectations were confirmed that drivers exceeded credible limits for shorter periods than limits they considered too low. The effect on speed differences is more ambiguous, but there are indications that a credible limit results in smaller differences than limits that are experienced as too high or too low. Also the specific effect was examined of the three road and environment characteristics which were systematically varied along the 80 km/hour roads. The road width and the type of separation of driving directions both had about the same effect on the intuitive speed. A narrow road and a grass strip separating the driving directions induce a slower driving speed. Whether or not there was any vegetation alongside the road had clearly a larger effect; vegetation leads to a slower speed. Besides this, vegetation had a larger effect on narrow roads than on broad ones. The general conclusion is that the direction of the credibility effect found conforms to the expectation. Given a particular road and surroundings, if a speed limit is experienced as being too low, the subjects are inclined to keep to it less than when they regard it as being credible.
Rapportnummer
R-2006-26
Pagina's
72 + 19
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.