In de ontwikkeling van het Nederlandse verkeerskundeonderwijs zijn drie verschillende stadia te onderscheiden. Tussen 1950 en 1960 werden verschillende cursussen opgezet. Tussen 1960 en 1970 kwam het academische verkeerskundeonderwijs op gang. In 1972 werd de eerste HBO-opleiding gestart. Drie verschillende vakopvattingen hebben een rol gespeeld tijdens deze ontwikkeling: verkeerseconomie, verkeerstechniek en ‘integrale verkeerskunde’. Verkeerseconomie en verkeerstechniek beconcurreerden elkaar in de periode van de cursusontwikkeling. De agendering van het veiligheidsvraagstuk door o.a. het wegencongres leidde tot een prominente positionering van de verkeerstechniek. Het betrekken van de Delftse TH bij de verkeerstechnieklobby zorgde voor verdere verspreiding van deze vakopvatting. De ontwikkeling van het academische verkeerskundeonderwijs stond eveneens in het teken van de verkeerstechniek. De verkeerseconomie raakte gaandeweg achterop. De ideeën over de ‘integrale verkeerskunde’ vormden de basis voor de Tilburgse verkeersacademie. Opmerkelijk aan de ontwikkelgang is dat de vakopvatting op HBO-niveau, de ‘integrale verkeerskunde’, de vakvisie op academisch niveau — verkeerstechniek- omvat. (Author/publisher)
Samenvatting