In mei 1990 werd aan de EG een - voorlopig - standpunt aangeboden inzake de categorisering van het rijbewijs A. Opstellers van de notitie waren de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV), de BOVAG, de Nederlandse Christelijke Bond van Rijwiel- en Motor-handelaren (NCBRM), de Nederlandse Vereniging `De Rijwiel- en Automobiel- Industrie (RAI) en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Aanleiding tot de opstelling van het standpunt was onder meer de discussie in Europees verband over de harmonisatie van de regels en voorwaarden voor het verkrijgen van de verschillende rijbewijzen in de diverse EG-lidstaten. Vooral het rijbewijs A is een verzameling van uiteenlopende regelgevingen. Ook de omschrijving van het soort voertuig waarvoor het rijbewijs geldig is, varieert sterk per land. De harmonisatie van de rijbewijzen zal dan ook voor rijbewijs A de meest ingrijpende gevolgen hebben. Zeker in Nederland, dat internationaal gezien helemaal uit de pas loopt. Om te voorkomen dat Nederland te zijner tijd wordt geconfronteerd met een rijbewijstypering die is opgelegd door de overige EG-lidstaten, is het van belang dat de organisaties die zijn betrokken bij het motorfiets rijden hun stem laten horen in Brussel. Om daar duidelijk te worden gehoord zal er met één stem dien te worden gesproken, die één duidelijk, goed onderbouwd standpunt ten gehore brengt. Het is vanzelfsprekend dat ook de nationale politiek moet worden overtuigd van dit gezamenlijk standpunt. In die standpunt onderbouwing dient niet alleen de procedure voor het verkrijgen van het rijbewijs A aan de orde te komen, maar ook een duidelijke omschrijving van de soort motorfiets waarvoor het geldig is en de leeftijden waarop iemand zo'n voertuig mag gaan besturen. In de hierna volgende hoofdstukken worden deze onderwerpen apart behandeld. In 1983 is door de genoemde partijen zo'n eensluidend standpunt geformuleerd. Door diverse oorzaken, waaronder veranderende wettelijke omstandigheden, zijn de standpunten in de loop der jaren uiteen gegroeid. In 1990 bleken de partijen inmiddels belangrijke verschillen in inzicht te hebben. Dit betrof vooral: - de snorfiets voor 14-jarigen, - de lichte motorfiets voor 16-jarigen. Het is voor de toekomstige discussie over de categorisering van de gemotoriseerde tweewieler van essentieel belang dat de overlegpartners op één lijn zitten. Verschillen in inzicht zullen afbreuk doen aan een gezamenlijke stellingname en de belangen van de Nederlandse brom/motorfietsrijder schaden. Deze notitie vormt de aanzet tot het terugvinden van een gezamenlijk standpunt. (Author/publisher)
Samenvatting