Een vervolgstudie naar sociale vergevingsgezindheid

Verschillende uitingen van sociale vergevingsgezindheid en de effecten van rijervaring en geregeldheid van de setting
Auteur(s)
Houtenbos, M.; Stelling, A.
Jaar
Sociale vergevingsgezindheid verwijst naar de rol van verkeersdeelnemers bij het voorkomen van ongevallen. Het principe wordt als volgt gedefinieerd: 'De bereidheid te anticiperen op een potentieel onveilige handeling van een andere verkeersdeelnemer en zo te handelen dat negatieve consequenties van deze potentieel onveilige handeling worden voorkomen of tenminste beperkt' (Houtenbos, 2009). Zelfs in een goed ontwikkeld verkeerssysteem maken mensen immers fouten en handelen ze onveilig. Andere verkeersdeelnemers kunnen die onveilige handelingen opvangen door sociaal vergevingsgezind te reageren: anticiperen op gedrag van de ander, ruimte aan elkaar bieden en rekening met elkaar houden, zodat onveilige situaties worden voorkomen, of de consequenties ervan ten minste beperkt blijven. Dit onderzoek beoogt meer te weten te komen over de werking van het principe, onder andere welk gedrag precies als sociaal vergevingsgezind aangemerkt kan worden en hoe dat gedrag tot stand komt. Deze kennis kan helpen om vast te stellen hoe sociaal vergevingsgezind gedrag kan worden gestimuleerd. Het onderzoek is een voortzetting van een vragenlijststudie door Stelling et al. (2010). Deze studie maakte gebruik van een aantal gefilmde verkeerssituaties waarin geënsceneerde dilemma’s de aanleiding vormden voor een sociaal vergevingsgezinde reactie. Aan de hand van de filmpjes werden respondenten verzocht gesloten en open vragen te beantwoorden over een aantal aspecten van hun rijgedrag. Stelling et al. (2010) vermeldden de resultaten van de gesloten vragen over snelheidskeuze, en snelheids- en positieaanpassing. Zowel de aanwijzingen uit dat rapport als de definitie van het principe suggereren dat sociale vergevingsgezindheid verschillende soorten uitingen kent: niet alleen reacties gericht op het handelen om een ongeval of letsel te voorkomen (zoals het minderen van snelheid), maar ook uitingen die te maken hebben met het anticiperen op een onveilige handeling van een ander. Daarom is het huidige rapport gericht op het spectrum aan uitingen van sociale vergevingsgezindheid. Tevens zijn de overwegingen en motieven bestudeerd die een rol spelen bij het al dan niet vertonen van sociaal vergevingsgezinde reacties. Er is gekeken naar de rol van rijervaring en van de mate van geregeldheid van de setting in het type reacties dat overwogen wordt naar aanleiding van een dilemma in het verkeer. Het doel van het huidig onderzoek is mogelijke verbanden tussen factoren op te sporen en aanknopingspunten voor vervolgonderzoek te vinden. Dit doen we aan de hand van de antwoorden op de open vragen uit het vragenlijstonderzoek naar overige mogelijke reacties en de motivatie voor deze reacties. Twee filmpjes (de een opgenomen in een meer geregelde en de ander in een minder geregelde setting), gemaakt vanuit het perspectief van de automobilist, werden gebruikt als stimulusmateriaal voor dit onderzoek. Respondenten werden aan de hand van de filmpjes gevraagd om een afweging te maken tussen ongestoord hun weg vervolgen, of anticiperen op een potentieel onveilige situatie waar een fietser van links een kruispunt nadert. De reacties van respondenten zijn gecodeerd door drie codeurs aan de hand van een codeerschema waarin relevante aspecten aangemerkt konden worden (bijvoorbeeld: ‘Kent respondent onzekerheid over het verloop van de situatie?’ of ‘Geeft respondent aan uit belang veiligheid te handelen?’). De resultaten laten zien dat sociale vergevingsgezindheid inderdaad verschillende aspecten kent. We hebben het verlagen van de snelheid, handelingen ter afwikkeling van de situatie en verhoogde alertheid kunnen identificeren als reacties op de gepresenteerde dilemma’s. Sociale vergevingsgezindheid kan dus niet alleen worden geuit door snelheids- en positieaanpassingen (het handelen) maar ook door verhoogde alertheid (het anticiperen). Verder lijkt het anticiperen door het verhogen van de alertheid niet per se te hoeven leiden tot het handelen in termen van het minderen van snelheid of het verlenen van voorrang. Het omgekeerde lijkt ook te gelden: men kan handelen zonder extra alert te hoeven zijn. Dit rapport geeft ook meer inzicht in de factoren die met die verschillende typen uitingen samenhangen. Ten eerste lijkt het verschil tussen het al dan niet uiten van sociale vergevingsgezindheid te maken te hebben met een verschil in belangen: bij degenen die geen sociaal vergevingsgezinde reactie rapporteren, spelen eigen belangen (hun recht op voorrang) een belangrijke rol. Deze eigen belangen lijken zwaarder te wegen dan veiligheidsoverwegingen, vooral bij reacties gericht op het handelen. Ten tweede lijkt rijervaring ook effect te hebben op bepaalde sociaal vergevingsgezinde reacties. De meer ervaren respondenten anticipeerden meer dan de minder ervaren respondenten. De resultaten lijken er verder op te wijzen dat de meer ervaren automobilisten meer anticiperen op een situatie die voor minder ervaren automobilisten geen aanleiding is voor het vertonen van een sociaal vergevingsgezinde reactie. De meer ervaren groep lijkt bovendien vooral in de meer geregelde setting te anticiperen, terwijl de minder ervaren groep daarin vooral de snelheid aanpast. Ten derde lijkt de interpretatie van de situatie van groot belang voor het uiten van sociaal vergevingsgezind gedrag. In een vroeg stadium in de ontwikkeling van de situatie is er meer ruimte voor het anticiperen, maar naarmate de situatie zich verder ontwikkelt, kan een handeling om een onveilige situatie te voorkomen noodzakelijk worden. De setting had in deze studie geen invloed op de aanvullende uitingen van sociale vergevingsgezindheid, maar het is nog steeds plausibel dat de kenmerken van de setting invloed hebben op hoe de situatie wordt geïnterpreteerd. In vervolgonderzoek zou de rol van rijervaring, leeftijd en setting nader bestudeerd kunnen worden. Wellicht kan een andere methode, bijvoorbeeld een rijsimulatorstudie, meer inzicht bieden in de invloed van deze factoren op sociaal vergevingsgezinde uitingen. Vervolgonderzoek kan zich ook richten op de gevolgen van de ongelijkheid in status tussen verschillende typen verkeersdeelnemers (bijvoorbeeld sterk versus kwetsbaar) op het vertonen van sociale vergevingsgezindheid gedrag, vooral daar waar de kwetsbare verkeersdeelnemers 'minder rechten' hebben. Verder is onderzoek naar de invloed van herkenbaarheid van verschillend ingerichte omgevingen op sociale vergevingsgezindheid ook zeer aan te bevelen.
A follow-up study into social forgivingness; The different ways of expressing social forgivingness and the effects of driving experience and regulation of the setting Social forgivingness refers to the role of road users in the prevention of crashes. The principle is defined as 'The willingness to anticipate a potentially unsafe action by another road user and to act in such a way that negative consequences of the potentially unsafe action are prevented or at least limited' (Houtenbos, 2009). Even in a well developed traffic system road users commit errors and unsafe actions. Other road users can compensate for these unsafe actions by a socially forgiving reaction: anticipating the behaviour of others, offering each other enough space, and allowing for others, so that unsafe situations are prevented, or the consequences are less serious. This study is aimed at finding out more about how this principle functions; among other things which behaviour can precisely be seen to be socially forgiving and how does this behaviour come into being. This knowledge can help to determine how socially forgiving behaviour can be stimulated. The study is a continuation of a questionnaire study by Stelling et al. (2010). This study used a number of filmed traffic scenarios in which staged dilemmas were meant to provoke a socially forgiving reaction. The respondents were asked to answer closed and open questions about some aspects of their driving behaviour in the presented scenarios. Stelling et al. (2010) reported the results of the closed questions about speed choice, and speed and position adaptation. Both the indications in that report and the definition of the principle suggest that social forgivingness is shown in different ways: not only reactions aimed at actions to prevent a crash or injury (like reducing speed), but also reactions that relate to anticipation of an other road user's unsafe action. The present report therefore focuses at the spectre of expressions of social forgivingness. Furthermore, the considerations and motives were studied that play a role in whether or not to react socially forgiving. A traffic dilemma was used to investigate the role of driving experience and the extent to which the setting was regulated. The purpose of the present study is to trace possible links between factors and to find leads for future research. This will be done using the answers to the open questions in the questionnaire study about other possible reactions and the motivation for these reactions. Two films (one in a more regulated setting and the other in a less regulated setting) that were made from the driver's perspective were used as stimulus material for the study. In response to the films, respondents were asked to choose between continuing their route undisturbed and anticipating a potentially dangerous situation in which a cyclist approaches an intersection from the left. The respondents' reactions were coded by three raters using a coding scheme in which relevant aspects could be marked (for example: ‘Does respondent feel uncertain about how the situation will continue?’ or ‘Does respondent indicate he is acting for reasons of safety?’). The results show that social forgivingness does indeed have different aspects. We have identified speed reduction, actions that deal with the development of the situation, and increased alertness as reactions to the dilemmas that were presented. Therefore, social forgivingness can not only be expressed by speed and position adaptations (actions), but also by increased alertness (anticipation). Furthermore, anticipation by increased alertness does not necessarily require actions in terms of reducing speed or giving priority. The reverse also seems to be the case: it is possible to act without extra alertness. This report also provides more insight into the factors that are related to these different ways of expressing social forgivingness. In the first place, the difference between whether or not expressing social forgivingness seems to be related to different interests: their individual interests (their right of priority) are important for those respondents who do not report a socially forgiving reaction. These individual interests seem to have a higher priority than safety considerations, especially in relation with reactions to actions. Secondly, driving experience also seems to have an effect on certain socially forgiving reactions. The more experienced respondents anticipated more than the less experienced respondents. Furthermore, the results seem to indicate that the more experienced drivers more frequently anticipate on a situation in which less experienced drivers see no reason to display a socially forgiving reaction. The more experienced group also seems to anticipate in the more regulated setting, whereas the less experienced group mainly adapts their speed in this situation. In the third place the interpretation of the situation is of major importance for the expression of socially forgiving behaviour. At an early stage in the development of the situation there is more room for anticipation, but as the situation continues to develop, action may become necessary to prevent a hazardous situation. In this study, the setting had no influence on the additional expressions of social forgivingness; it is still plausible, however, that the characteristics of the setting influence how the situation will be interpreted. The role of driving experience, age, and setting could be investigated in more detail in a follow-up study. A different method, for example a driving simulator study, may give a better insight in the influence of these factors on socially forgiving behaviour. Follow-up research can also focus on the effect of inequality of status between the different types of road user (e.g. strong versus vulnerable) on showing socially forgiving behaviour, especially at those locations where vulnerable road users have 'fewer rights'. Furthermore, study into how the recognizability of road environments with different layouts influences social forgivingness is also quite advisable.
Rapportnummer
R-2011-9
Pagina's
41
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.