Op 1 september 1995 is door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) in de regio Zuid (provincies Noord-Brabant en Limburg) een proef met een tussentijdse toets gestart. De tussentijdse toets (TTT) moet niet gezien worden als een onderdeel van het examen, maar een tussenstap in het opleidingstraject en een onderdeel van het leerproces van de rijschoolleerling. Tijdens de TTT toetst een examinator van het CBR de rijvaardigheid van de leerling. Hij of zij hanteert daarbij de gebruikelijke wijze van examenbeoordeling. Na afloop van de TTT brengt de examinator een advies aan de kandidaat uit over onderdelen waar nog aan gewerkt moet worden. Hiervoor is een goede wisselwerking tussen examinator en rijinstructeur noodzakelijk, omdat de rijinstructeur de adviezen moet omzetten in een leerplan voor de betreffende leerling voor de periode tot aan het echte examen. Het advies wordt dan ook in samenspraak met de rijinstructeur uitgebracht. Dit betekent dat de rijinstructeur verplicht is de toets bij te wonen. De toets duurt even lang als het echte rijexamen: 55 minuten voor het B- examen en 65 minuten voor het A -examen. De proef wordt begeleid met een uitgebreid evaluatie-onderzoek om de effecten van en de ervaringen met de TTT in kaart te brengen, zodat na afloop een gefundeerd advies gegeven kan worden over het nut en de noodzaak van een officiële invoering van de TTT in alle CBR- regio's in Nederland. Een onderdeel van het evaluatie -onderzoek betreft een enquête-onderzoek onder rijschoolleerlingen, examinatoren en rijinstructeurs. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in een experimentele groep van leerlingen, examinatoren en rijinstructeurs die betrokken zijn geweest bij een TTT en een controlegroep van leerlingen, examinatoren en rijinstructeurs die niet meegedaan hebben aan de proef met de TTT. In deze eindrapportage wordt verslag gedaan van de resultaten van de voor- en nameting bij rijschoolleerlingen, examinatoren en rijinstructeurs uit de experimentele groep (dit wil zeggen de groep die aan de tussentijdse toets heeft deelgenomen) en de controlegroep (de groep die niet meegedaan heeft aan de proef met de TTT). In hoofdstuk 2 wordt de opzet van het enquête-onderzoek uit de doeken gedaan. Hoofdstuk 3 zal handelen over de examenkandidaten en hoofdstuk 4 over de rijinstructeurs. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op de examinatoren. (Author/publisher)
Samenvatting