Jonge automobilisten (18 t/m 24 jaar) in Nederland hebben per miljard gereden kilometer ongeveer 4,5 keer zoveel kans om bij een dodelijk ongeval betrokken te raken als meer ervaren automobilisten (30 t/m 65 jaar). Een van de vaardigheden die jongeren nog niet goed beheersen, is gevaarherkenning. Onder gevaarherkenning verstaan we het detecteren en herkennen van verkeerssituaties die gevaarlijk kunnen worden en – na ze herkend te hebben – vervolgens zodanig te reageren dat een mogelijke botsing wordt voorkomen. Jonge beginnende bestuurders zijn daar slecht in. Eerder onderzoek heeft laten zien dat gevaarherkenning te trainen is en dat het ongevalsrisico van beginnende bestuurders afneemt na een goede gevaarherkenningstraining.
In Nederland ontbrak het tot voor kort aan een gevaarherkenningstraining voor jonge automobilisten. Daarom heeft TeamAlert het project ‘Blikveld’ ontwikkeld: een online training voor jonge beginnende automobilisten waarin ze potentieel gevaarlijke verkeerssituaties leren herkennen en hierop te anticiperen. Daarbij gaat het voornamelijk om het kijkgedrag en het snelheidsgedrag. De Blikveldtraining bestaat uit het tonen van dashcam- en animatievideo’s van enkele ogenblikken vóór een ongeval, waarna de deelnemers moeten voorspellen wat er kan gaan gebeuren. Vervolgens wordt er afgespeeld wat er daadwerkelijk gebeurde.
SWOV heeft de effecten van Blikveld geëvalueerd. Daarbij stonden twee onderzoeksvragen centraal:
Wat is het effect van de Blikveldtraining op het kijkgedrag en vervolgens het snelheidsgedrag van jonge automobilisten bij het naderen van potentieel gevaarlijke verkeerssituaties?
En:
Zijn de effecten van de Blikveldtraining na verloop van tijd nog aanwezig?
Methode
Om te onderzoeken wat het effect is van de Blikveldtraining op het kijkgedrag en vervolgens het snelheidsgedrag van jonge automobilisten, is een voor-/na-opzet met controlegroep toegepast. Jonge beginnende bestuurders hebben tweemaal dezelfde rit in de rijsimulator gemaakt (de voor- en nameting), waarin verschillende verborgen en zichtbare latente gevaren geënsceneerd waren. Verborgen latente gevaren zijn mogelijke andere verkeersdeelnemers waarmee een bestuurder zou kunnen botsen, maar die niet te zien zijn omdat het zicht erop ontnomen wordt door bijvoorbeeld andere (geparkeerde) voertuigen, bosschages en huizen. Zichtbare latente gevaren zijn andere verkeersdeelnemers die een bestuurder wel kan zien en die zich gelet op de omstandigheden gevaarlijk zouden kunnen gaan gedragen.
Direct na de eerste rit, de voormeting, kreeg de helft van de deelnemers de Blikveldtraining aangeboden (de Blikveldgroep) en de andere helft een placebovideo (de placebogroep). Deze placebovideo was ontworpen om vergelijkbaar te zijn met de video van de gevaarherkenningstraining maar die gevaarherkenning niet trainde. De placebovideo bestond uit vijf dashcamvideo’s waarop geen noemenswaardige gebeurtenissen te zien waren. Tijdens de ritten in de rijsimulator zijn met een eyetracker de oogbewegingen geregistreerd om na te gaan waar de deelnemers naar keken. Keken zij in de richting waaruit een verkeersdeelnemer zou kunnen komen (verborgen latente gevaren)? Hield de bestuurder in de rijsimulator andere zichtbare verkeersdeelnemers in het oog die zich gelet op de omstandigheden gevaarlijk zouden kunnen gaan gedragen (de zichtbare latente gevaren)? Daarnaast is gemeten of men bij de latente gevaren snelheid reduceerde. Direct na de training volgde de tweede rit. Dit was de nameting.
Om de effecten van de Blikveldtraining na verloop van tijd te onderzoeken (de retentie), is vijf maanden na het onderzoek bij alle deelnemers een online gevaarherkenningstoets afgenomen. In deze gevaarherkenningstoets werden tien animatievideo’s aangeboden met latente gevaren. Na elke video kreeg de deelnemer een matrix te zien met vier plaatjes van situaties uit de zojuist bekeken video. De deelnemers moesten vervolgens de afbeelding kiezen waarbij ze tijdens het zien van de video het sterkste voelden: ‘als dat maar niet gebeurt!’. Vervolgens moesten ze omschrijven wat er dan had kunnen gebeuren. De vraag was of gevaarherkenning bij deelnemers die Blikveld hebben gevolgd ook na vijf maanden beter was dan van de deelnemers die de placebovideo hebben bekeken. Naast de deelnemers aan het onderzoek heeft ook een groep ervaren bestuurders de online gevaarherkenningstoets gemaakt.
Resultaten
Kijkgedrag
Uit het onderzoek blijkt dat – gecontroleerd voor het kijkgedrag op de voormeting – deelnemers die de Blikveldtraining hebben gedaan, significant vaker naar latente gevaren kijken dan deelnemers die de placebovideo hebben bekeken. Dit betekent dat door de Blikveldtraining jonge beginnende bestuurders direct na de training meer latente gevaren ‘zien’, althans in een rijsimulator. Verbetering lijkt zich voor te doen bij het kijken naar zowel de zichtbare als de onzichtbare latente gevaren. De omvang van het effect is echter bescheiden.
Snelheidsgedrag
Uit het onderzoek blijkt dat de Blikveldtraining zeer beperkt invloed heeft op de naderingssnelheid van jonge beginnende automobilisten bij potentieel gevaarlijke situaties. Slechts bij één situatie verminderde de Blikveldgroep hun snelheid. Overigens was het meer algemene ‘aanpassen van het gedrag bij potentieel gevaarlijke situaties’ geen expliciet onderdeel van de Blikveldtraining.
Retentie
Uit het onderzoek blijkt dat de effecten van Blikveld na vijf maanden nog aanwezig waren. Jongeren die de Blikveldtraining hadden gevolgd scoorden vergelijkbaar op de gevaarherkenningstoets als ervaren automobilisten en duidelijk beter dan jongeren die geen Blikveldtraining hadden gevolgd.
Conclusie
Uit dit onderzoek met een rijsimulator en een online gevaarherkenningstoets blijkt dat de Blikveldtraining ertoe leidt dat jonge beginnende bestuurders vaker kijken naar latente gevaren. Het effect op de snelheid bij het naderen van potentiële gevaren is beperkt. De positieve effecten van de Blikveldtraining blijken na ongeveer vijf maanden nog aanwezig te zijn. Geconcludeerd kan worden dat de Blikveldtraining een positieve invloed heeft op de gevaarherkenning van jonge beginnende automobilisten, zowel op de korte als de langere termijn. Of deze effecten zich ook in het echte verkeer voordoen, moet nader worden onderzocht.
Evaluation of hazard perception training ‘Blikveld’
In the Netherlands, young drivers (aged 18 to 24) are 4.5 times more likely to be involved in a fatal crash than more experienced drivers (aged 30 to 65). One of the skills that youngsters have not properly mastered yet is hazard perception. By hazard perception we mean detecting and recognising traffic situations that could become dangerous and – after recognition – reacting in such a way that a potential crash is prevented. In that respect, young novice drivers perform poorly. Previous research has shown that hazard perception can be trained, and that the crash risk for novice drivers decreases after proper hazard perception training.
In the Netherlands, young drivers were not trained for hazard perception until recently. Therefore, TeamAlert developed the Blikveld’ (‘Field of view’) project: an online training course for young novice drivers which helps them recognise and anticipate potentially hazardous traffic situations. The course mainly concerns traffic perception and speed behaviour. It consists of showing the participants dashcam and animated videos recorded several moments before a crash, after which they have to predict what might happen. Subsequently what actually happened is played back to them.
SWOV evaluated the effects of the Blikveld training. The evaluation centred on two research questions:
What is the effect of the Blikveld training on traffic perception and subsequent speed behaviour of young drivers when approaching potentially hazardous traffic situations?
And:
Does the Blikveld training have lasting effects?
Method
To study the effect of the Blikveld training on traffic perception and subsequent speed behaviour of young drivers, a pre/post-study including a control group was carried out. Twice, young novice drivers made the same car journey in a driving simulator (the pre/post measurement), in which several hidden and apparent latent hazards had been staged. Hidden latent hazards are possible other road users that a driver could crash with, but which are unapparent because, for example, other (parked) vehicles, thickets or houses block the driver’s view. Apparent latent hazards are other road users who are visible to the driver and who, considering the circumstances, could behave dangerously.
Immediately after the first simulator journey - the pre-measurement - half of the participants were offered the Blikveld training (the Blikveld group) and the other half a placebo video (the placebo group). The placebo video was designed to be similar to the video of the hazard perception training but did not explicitly train hazard perception. The placebo video consisted of five dashcam videos in which nothing noteworthy occurred. During the simulator journeys an eye tracker was used to record eye movements in order to examine what the participants were looking at. Did they look towards the direction from which a road user might come (hidden latent hazards)? Did the simulator driver keep an eye on other visible road users that, considering the circumstances, could behave dangerously (the apparent latent hazards)? In addition, we examined whether latent hazards induced speed reductions. The training was immediately followed by the second journey. This constituted the post-measurement.
To study the effects of the Blikveld training over time (retention), five months after the training all participants did an online hazard perception test. The test consisted of ten animated videos with latent hazards. After each video, the participants were shown a matrix with four images of situations in the video they had just watched. Subsequently, the participants had to choose the image which made them most strongly feel: ‘if only that doesn’t happen!’ Subsequently, they had to describe what could have happened. The question was whether, after five months, the hazard perception of the Blikveld group was still better than that of the placebo group. Apart from the study participants, a group of experienced drivers also did the hazard perception test.
Results
Traffic perception
The study shows that – controlled for traffic perception during the pre-measurement – the Blikveld group look at latent hazards significantly more often than the placebo group. This implies that immediately after it was completed the Blikveld training helps young novice drivers ‘see’ latent hazards more often, in a driving simulator at any rate. Traffic perception seems to have improved, judged by participants looking at both apparent and unapparent latent hazards. The extent of the effect is moderate, however.
Speed behaviour
The study shows that the Blikveld training has a rather limited effect on the speed of young novice drivers approaching potentially dangerous situations. Merely one situation induced the Blikveld group to reduce speed. Moreover, a more general ‘behaviour adjustment in potentially dangerous situations’ was not an explicit goal of the Blikveld training.
Retention
The study shows that the effects of the Blikveld training were still present after five months. Young drivers that had received the Blikveld training had similar scores in the hazard perception test as experienced drivers and clearly scored better than young drivers that had not received the Blikveld training.
Conclusion
The present driving simulator study and an online hazard perception test show that the Blikveld training helps young novice drivers look at latent hazards more often. The effect on speed when approaching potential hazards is limited. The positive effects of the Blikveld training are still apparent after five months. We may therefore conclude that, for young novice drivers, the Blikveld training has a positive effect on their hazard perception, both in the short and in the long term. Whether the effects will also occur in actual traffic, is an issue for further research.