Het meten van alcohol- en drugsgebruik in het verkeer tijdens reguliere politiesurveillances

Pilotstudie in drie politieregio’s
Auteur(s)
Goldenbeld, Ch.; Stelling, A.; Kint, S.T. van der
Jaar

Alcohol en drugs zijn belangrijke risicofactoren in het verkeer en verdienen daarom aandacht in beleid en onderzoek. Het is dan ook van belang dat het aandeel bestuurders dat onder invloed van alcohol en/of drugs rijdt (prevalentie) betrouwbaar gemeten kan worden.
Tot nu toe werd in Nederland gebruikgemaakt van grootschalige fuikcontroles om de prevalentie van rijden onder invloed van alcohol vast te stellen. Bestuurders zijn echter steeds beter in het ontwijken van deze alcoholcontroles, dankzij actuele informatie die wordt verspreid via sociale media. Daarom geven de gegevens verkregen tijdens grootschalige fuikcontroles waarschijnlijk een te optimistisch beeld en wordt een kleinere omvang van het rijden onder invloed gemeten dan er in werkelijkheid is.
Het gebruik van drugs in het verkeer wordt in Nederland niet gemonitord, terwijl er verschillende signalen zijn dat dit drugsgebruik en de verstorende invloed daarvan in het verkeer in recente jaren aan het toenemen is – in Nederland, maar ook in sommige andere landen.

Door bovengenoemde ontwikkelingen is er in toenemende mate behoefte aan een nieuwe onderzoeksmethode waarmee de prevalentie van het rijden onder invloed van alcohol en/of drugs in het verkeer betrouwbaar kan worden gemeten. Bij voorkeur is dit een combinatiemeting, waarbij tegelijk op drugs en op alcohol wordt getest. SWOV heeft daarom in samenwerking met de Nederlandse politie een pilot-onderzoek uitgevoerd dat beoogt nader inzicht te geven in de mogelijkheid om een betrouwbare meting van alcohol en drugs in het verkeer te combineren. De centrale onderzoeksvraag voor de pilot was als volgt geformuleerd:
In hoeverre kunnen prevalentiemetingen van alcohol en drugsgebruik in het verkeer gecombineerd worden, waarbij de metingen aselect (dat wil zeggen zonder verdenking) plaatsvinden en waarbij de invloed van sociale media beperkt wordt?
Dit rapport doet verslag van dat pilotonderzoek.

Het veldwerk van de pilot is uitgevoerd in het najaar van 2021. Dit is gedaan volgens een nieuwe opzet, waarbij het gebruik van alcohol en drugs in het verkeer door de politie is gemeten tijdens reguliere verkeerssurveillances, verspreid over een aantal locaties. Op deze manier is de invloed van sociale media beperkt. De opzet was om tijdens elk van de controles ten minste één voertuig (een personenauto of een bestelbus) aselect staande te houden en de bestuurder op straat te testen op zowel alcohol- als drugsgebruik. De pilot geeft inzicht in hoeverre de combinatie van reguliere politiesurveillance en testen van bestuurders op zowel alcohol als drugs praktisch haalbaar is. In drie politieregio’s, Noord-Nederland, Noord-Holland en Zeeland – West-Brabant, werden in totaal 443 automobilisten staande gehouden en gecontroleerd op alcohol en/of drugs, 383 bestuurders zijn zowel op alcohol als op drugs getest.

Op basis van interviews met de politie (coördinatoren en agenten) en analyse van de meetgegevens is deze nieuwe opzet en de uitvoering ervan geëvalueerd. Er zijn lessen geformuleerd betreffende:

  • het aselect staande houden van automobilisten;
  • het realiseren van een gewenste verdeling van controles over locatie en tijd;
  • het combineren van alcohol- en drugscontroles; de beleving en de motivatie van de uitvoerende agenten;
  • de benodigde tijdsinvestering van politiecoördinatoren; en
  • de verzameling, beveiliging en uitwisseling van gegevens.

Voor de politieorganisatie, die dagelijks onder druk staat van meerdere prioriteiten, vergt het meewerken aan een onderzoek naar middelengebruik in het verkeer een behoorlijk grote tijdsinvestering van uitvoerende coördinatoren. Ook is er sprake van een spanningsveld tussen de gekozen wetenschappelijke werkwijze van aselect testen van één automobilist per locatie en de gangbare werkwijze en beleving van de uitvoerende agenten.

Volgens de resultaten van de metingen tijdens deze pilot zijn er aanzienlijk meer strafbare drugsrijders dan drankrijders. Deze resultaten, hoewel gebaseerd op een kleine en landelijk niet representatieve steekproef, zijn in lijn met de eerdere signalen vanuit de politieorganisatie en vanuit onderzoek over drugsgebruik in het verkeer.

Bij reguliere verkeerssurveillance als methode voor een prevalentiemeting is de invloed van sociale media zeer beperkt. Dit is een belangrijke meerwaarde ten opzichte van de grootschalige fuikcontroles. Het meten van de prevalentie tijdens reguliere verkeerssurveillances kent echter ook belangrijke nadelen. Een van de grootste nadelen is dat politieagenten het niet als erg motiverend of zinvol ervaren om slechts één bestuurder per locatie te testen. Een mogelijk alternatief voor beide vormen van prevalentiemeting zou een kleinschaliger fuikcontrole zijn die kortere tijd op een locatie staat en die alle staande gehouden bestuurders op zowel op alcohol als op drugs test.

Measuring alcohol and drug use in traffic during regular police surveillance; Pilot study in three police districts

In traffic, alcohol and drugs are relevant risk factors and policy and research should address them. Therefore, it is important that the share of drivers under the influence of alcohol and/or drugs (prevalence) should be measured in a reliable way. Until now, the Netherlands has made use of wide-scale DUI checkpoints to determine the prevalence of drink driving. Drivers have, however, become more adept at avoiding the checkpoints, due to up-to-date information via social media. For this reason, the data obtained during wide-scale DUI checkpoints probably present a too optimistic picture, measuring a lower than actual prevalence of drink driving. In the Netherlands, drug use in traffic is not monitored, although there have been several indications that drug use and its disrupting impact on traffic have increased in recent years – in the Netherlands as well as elsewhere.

The aforementioned developments have created a growing need for new research methods which can measure the prevalence of drink- and/or drug-driving in a reliable way. A combined measurement testing for both alcohol and drug use would be preferable. Therefore, in collaboration with the Dutch police, SWOV has carried out a pilot study that is meant to provide more insight into combining a reliable measurement of alcohol and drug use in traffic. In the pilot, the central research question was phrased as follows:
To what extent is it possible to combine measurements of the prevalence of both alcohol and drugs in traffic, while ensuring the measurements are random (i.e. without suspicion) and social media impact is limited.
This report describes the pilot study.

The fieldwork for the pilot was carried out in the autumn of 2021. A new approach was chosen, in which the police measured drug and alcohol use in traffic during regular traffic surveillance across several locations. In this way, the impact of social media was limited. The idea was to randomly stop at least one vehicle (a car or a delivery van) during each round of surveillance, and to do a roadside test for both drug and alcohol use. The pilot provides insight into the extent to which the combination of regular police surveillance and testing drivers for both alcohol and drug use is feasible. In the three police districts, Noord-Nederland, Noord-Holland and Zeeland – West-Brabant, 443 drivers were stopped and tested for drugs and/or alcohol, 383 drivers were tested for both drugs and alcohol.

The new approach and its implementation were evaluated by means of interviews with police staff (coordinators and officers) and by analysis of the measurement data. Lessons were learned concerning:

  • randomly stopping drivers;
  • realising an optimal distribution of checks over locations and times;
  • combining drug and alcohol checks;
  • perception and motivation of the officers involved;
  • the time investment required of police coordinators; and
  • data gathering, protection and exchange.

For the police organisation that already has to handle multiple priorities every day, participating in an investigation of substance use in traffic requires a heavy time investment of the police coordinators involved. Another aspect was the tension between the chosen scientific method of randomly testing one driver per location and the usual modus operandi and perception of the officers involved in the pilot.

The results of the pilot measurements showed that there are considerably more offending drug drivers than drink drivers. The results, although based on a small sample that is not representative at a national level, are in line with previous signals from the police organisation and from research about drug use in traffic.

When regular traffic surveillance is used as an instrument for prevalence measurement, the impact of social media is very limited. This adds significant value compared to wide-scale DUI checkpoints. Yet, measuring prevalence during regular traffic surveillance has major drawbacks as well. One of the most important drawbacks is that police officers do not consider testing only one driver per location as motivating or useful. A possible alternative for both methods of prevalence measurement could be a more small-scale DUI checkpoint that would be operated at a location for a shorter time, testing all stopped drivers for both drugs and alcohol.

Rapportnummer
R-2021-30
Pagina's
53
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.