Het puntenrijbewijs : een verkenning van de voor- en nadelen van de invoering van een rijbewijs met punten. In opdracht van het Directoraat-Generaal Personenvoer (DGP).

Auteur(s)
Vlakveld, W.P.
Jaar
Samenvatting

Wie een niet al te ernstige verkeersovertreding begaat en deze overtreding wordt door het daartoe bevoegde gezag gesignaleerd, ontvangt een boete. Indien iemand een zware verkeersovertreding begaat, kan dit leiden tot een tijdelijke ontzegging van het rijbewijs of zelfs een permanent rijverbod. In Nederland neemt de strafmaat voor de minder ernstige verkeersovertredingen niet toe indien men recidiveert. De eerste boete voor b.v. enkele kilometers te hard rijden is gelijk aan de vijfde boete voor een dergelijke overtreding. Om een extra sanctie te kunnen zetten op veel plegers van met name de minder ernstige verkeersovertredingen, voeren meer en meer landen in Europa, maar ook daar buiten, het puntenrijbewijs in. Bij een puntenrijbewijs ontvangt men na een gesignaleerde overtreding niet alleen een geldboete, maar worden ook punten toebedeeld. Vaak is het zo dat naar mate de gemaakte verkeersovertreding ernstiger is, men meer strafpunten ontvangt. Indien een zekere puntenlimiet overschreden wordt, dan volgt daar meestal automatisch een tijdelijke ontzegging van het rijbewijs op. Het komt ook voor dat men weer geheel opnieuw rijexamen moet doen. In vrijwel alle landen waar een puntensysteem is ingevoerd, stelt men bestuurders in staat om door goed gedrag hun puntentotaal naar beneden te brengen. Zo verjaren punten indien men over een zekere (lange) periode overtredingsvrij rijdt. Ook bestaan er in bijna alle landen waar een punten systeem is ingevoerd, ‘vrijwillige’ cursussen die puntenvermindering opleveren. Deze cursussen zijn te vergelijken met de Educatieve Maatregel Alcohol (EMA) zoals wij die in Nederland kennen. Dit betekent dat men op eigen kosten tezamen met andere personen die ook hun puntentotaal naar beneden willen brengen, een aantal bijeenkomsten met een sterk pedagogisch karakter moet doorlopen. Deze cursussen zijn met name gericht op de verbetering van de attitudes en verlaging van de risico-acceptatie. In Duitsland bestaan naast deze meer pedagogisch gerichte cursussen in groepsverband, voor de ‘zwaardere gevallen’ ook individueel gerichte trainingen met een meer therapeutisch karakter. De ons omringende landen met een puntensysteem (Frankrijk, Engeland en Duitsland) kennen naast de mogelijkheid om punten kwijtgescholden te krijgen (verjaren van punten, volgen van cursussen) ook een verzwaard puntensysteem voor beginnende bestuurders. Dit betekent veelal dat de limiet voor beginnende bestuurders beduidend lager ligt. Ook Nederland kent voor beginnende bestuurders een tamelijk rudimentaire vorm van het puntenrijbewijs. Wie in de eerste vijf jaar van het rijbewijsbezit 3 ernstige overtredingen begaat (staande houdingen), moet een rijtest doen. Wie op deze rijtest onvoldoende rijgeschikt blijkt te zijn, moet opnieuw rijexamen afleggen. Naast het beginnersrijbewijs kent Nederland geen puntensysteem, ondanks het feit dat hier keer op keer weer voor wordt gepleit. Telkens weer laait de discussie omtrent de invoering van het puntenrijbewijs op en telkens weer wordt besloten om toch maar niet tot invoering over te gaan. Veruit de belangrijkste reden hiervoor ligt besloten in de ‘Wet Mulder’. De Wet Mulder is gebaseerd op de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersregels. Deze wet maakt het mogelijk om een sanctie op te leggen aan de geregistreerde eigenaar van een motorvoertuig, ongeacht het feit of die eigenaar ook de persoon is geweest die de verkeersovertreding heeft begaan. Door de Wet Mulder werd het mogelijk om de handhaving te automatiseren en daardoor flink uit te breiden (de flitspalen), omdat niet langer achterhaald hoeft te worden wie de bestuurder is. Ongeveer 80% van de geconstateerde overtredingen worden afgewikkeld via de Wet Mulder. Een puntensysteem harmonieert niet met de Wet Mulder. Punten dienen immers toegekend te worden aan de persoon die de overtreding ook daadwerkelijk heeft begaan. Voor een effectief puntensysteem is het dan ook noodzakelijk dat ook voor ‘Mulder overtredingen’ achterhaald wordt wie de werkelijke bestuurder was. Dit is vrijwel onmogelijk. Een bijkomend probleem is dat in Nederland de flitspalen de achterkentekens fotograferen. Deze discussienota is geschreven in opdracht van het Directoraat-Generaal Personenvoer (DGP). Het onderhavige rapport is een zogenaamde ‘desk-studie’. Dit betekent dat er geen nieuw onderzoek is uitgevoerd, maar dat bestaand materiaal is geanalyseerd. Het materiaal bestond uit enkele onderzoeksrapporten en veel nota’s en brochures van de overheden uit de ons omringende landen (waarbij een enkele interne nota). Ook is er op het internetgezocht naar meningen en effecten van het puntenrijbewijs. Naast al dit materiaal op schrift, zijn er in november en december van 2002 bezoeken gebracht aan Engeland, Frankrijk en België. In deze landen is met een aantal overheidsfunctionarissen gesproken over het puntensysteem. Doordat veel van het verwerkte materiaal geen auteur kent en het in een enkel geval om een niet openbare nota ging, omvat de lijst van geraadpleegde literatuur veel minder documenten dan er in werkelijkheid geraadpleegd zijn. In de literatuurlijst staan alleen de onderzoeksrapporten vermeld die gepubliceerd zijn en die een auteur hebben. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

4 + 9 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20051856 ST [electronic version only]
Uitgave

Rotterdam, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer AVV, 2003, 25 p., 9 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.