Hiërarchische ov-netwerken : de case Amsterdam.

Auteur(s)
Goeverden, C.D. van
Jaar
Samenvatting

Hierarchical pt networks; the case of Amsterdam. The public transport system consists of different networks on separate scale levels. Theoretically, optimal values are set for the variables that fix the scale level, stop spacing, network density and operational speed. The paper examines how the optimal values match with observations in the real world. The analysis is based on data from the Amsterdam region and is restricted to the urban context. A problem is that usually pt-data are offered on an aggregate level where they are aggregated to modes and operators, not to scale levels. Therefore, also the match of aggregation to modes/operators with aggregation to scale levels is analysed. Regarding the operators, only urban and regional operators are distinguished. The first conclusion is that stop spacing is in Amsterdam significantly smaller than what is identified to be optimal. As a result, vehicle speeds are too low, particularly those of the tram system. The observed network densities seem to be similar to the optimal ones. The second conclusion is that aggregation to modes and regional/urban operators matches good with aggregation to scale level, except for the regional bus. The latter serves two scale levels. It is advisable to offer data regarding the regional bus system separately for slow and fast bus services. (Author/publisher) Nederlands abstract: Het openbaar vervoersysteem is hiërarchisch opgebouwd uit een aantal stelsels op verschillende schaalniveaus. Vanuit de theorie is vastgesteld welke waarden voor de schaalbepalende variabelen, te weten halteafstand, netdichtheid en voertuigsnelheid, optimaal zijn bij een gegeven schaalniveau. In deze paper is onderzocht hoe deze optima zich verhouden tot wat in de praktijk gevonden wordt. Het onderzoek is gedaan op basis van data van het ov-netwerk in Amsterdam en is daarmee beperkt tot stedelijk gebied. Aangezien ov-data doorgaans op een geaggregeerd niveau aangeboden worden, waarbij niet geaggregeerd is naar schaalniveau maar naar vervoertechniek en exploitant, is ook onderzocht hoe goed aggregatie naar schaalniveau en aggregatie naar vervoertechniek en stedelijke of regionale exploitant met elkaar overeen komen. De eerste conclusie is, dat in Amsterdam de halteafstanden beduidend lager zijn dan optimaal en dat daarmee ook de snelheden iets te laag zijn. Vooral de tram is veel langzamer dan gewenst. De netdichtheden lijken niet veel af te wijken van de optimale waarden. De tweede conclusie is, dat het onderscheid in vervoertechniek en stedelijk/regionaal goed spoort met het onderscheid in schaalniveau, behalve bij de streekbus. De streekbus is op twee schaalniveaus actief. Het verdient aanbeveling bij de voor de streekbus aan te bieden data onderscheid te maken in stop- en sneldiensten. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

7 + 8 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20051732 e15 ST (In: ST 20051732 [electronic version only])
Uitgave

In: Duurzame mobiliteit : hot or not ? : 32ste Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk CVS : bundeling van bijdragen aan het colloquium gehouden te Antwerpen, 24 en 25 november 2005, deel 5, p. 1535-1554, 4 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.