Dit rapport inventariseert handhavings- en educatieprojecten gericht op de bromfiets. Brom- en snorfietsers vormen een groep verkeersdeelnemers met een hoog risico. Het overlijdensrisico van bromfietsers is – na dat van motorrijders – het hoogst van alle vervoerswijzen. Ook worden brom- en snorfietsers regelmatig in verband gebracht met overlast en criminaliteit. Allemaal redenen om handhavingsactiviteiten specifiek op deze groep in te zetten. In dit onderzoek zijn verschillende handhavings- en educatieactiviteiten met een projectmatige aanpak geïnventariseerd en is nagegaan wat er bekend is over hun effectiviteit. Beschreven zijn de aanpak, de doelgroep waarop de activiteiten zijn gericht en de eventuele resultaten van een evaluatie.
De vraagstelling van het project luidt als volgt:
- Welke veiligheidsproblemen zijn er te onderscheiden bij brom- en snorfietsers?
- Welk algemeen beleid wordt gevoerd op deze groep verkeersdeelnemers en wat zijn de verwachte ontwikkelingen in de toekomst?
- Welke handhavings- en educatieprojecten zijn in Nederland in de periode 2000-2012 uitgevoerd?
- Wat zijn de verschillen tussen deze projecten in aanpak, organisatie en effectiviteit?
- Hoe kan de verkeershandhaving gericht op de bromfiets efficiënter worden georganiseerd?
Verkeersveiligheidsproblemen bij brom- en snorfietsers zijn vooral te hard rijden, het daarmee samenhangende opvoeren van het voertuig, en het rijden zonder rijbewijs. Daarnaast kunnen ook overlast en criminaliteit als probleem worden aangemerkt (vraag 1).
Het beleid richt zich met name op het doorgaan met verkeershandhaving, het aanpassen van wetgeving rondom examinering en het aanscherpen van de wetgeving rondom opvoeren. Ook zijn er enkele nieuwe ontwikkelingen gaande die van invloed kunnen zijn op de verkeersveiligheid van brom- en snorfietsers. Dit zijn de verschuiving van de bromfiets naar de snorfiets, de opkomst van de elektrische scooter en de ontwikkeling van nieuwe typen gemotoriseerde tweewielers (vraag 2).
Handhavings- en educatieactiviteiten gericht op brom- en snorfietsers met een duidelijk omschreven doel, een projectmatige aanpak en idealiter een evaluatie of monitor, zijn vervolgens geïnventariseerd en beschreven (vragen 3 en 4).
Van drie projecten met een duidelijke educatiecomponent zijn de aanpak en de effectiviteit beschreven: Easy Riders, Effe Chillen en Leerstraf 49cc. Van deze projecten waren enkele effecten zichtbaar, die echter allemaal lagen op het terrein van bewustwording en intentie tot veilig gedrag. Feitelijk gedrag of ongevalsbetrokkenheid is in de evaluaties niet gemeten.
De projecten met hoofdzakelijk een handhavingscomponent die zijn beschreven, hebben vooral een repressief karakter. De evaluaties tonen aan dat er een kortdurend effect is wanneer de maatregel van kracht is. Maar op lange termijn zijn er geen effecten zichtbaar.
Geconcludeerd wordt dat de bromfietsers een bijzondere groep vormen met een hoog risico. Deze groep is niet alleen in het verkeer problematisch maar ook op andere terreinen, en behoeft daarom aandacht. Gezien de beperkte beschikbaarheid van geëvalueerde interventies was het niet goed mogelijk om aan te geven welke aanpak nu het beste werkt. Er wordt daarom aanbevolen (vraag 5) om bestaande aanpakken waarover men enthousiast is, zorgvuldiger te evalueren. Tevens wordt aanbevolen om de bromfietsbelangen en betrokken partijen (zoals ministeries, RAI en ANWB) samen te laten komen in een bromfietsplatform dat de bromfietsproblematiek beter kan inkaderen in het huidige verkeersveiligheidsbeleid.
Survey of enforcement projects and education projects aimed at moped riders
This report presents a survey of enforcement projects and education projects aimed at moped riders in the Netherlands. (Light) moped riders are a high risk road user group. Their fatality rate is higher than that of all other road users except motorcyclists. (Light) moped riders are also frequently associated with nuisance and criminal activities. These are all reasons to aim enforcement and education activities at this specific group. The present study has made a survey of the different enforcement and education activities with a project approach, and investigated their effectiveness. This report describes the approach, the target group for the activities, and, if present, the evaluation results.
The project set out to answer the following questions:
- Which safety problems can be identified among (light) moped riders?
- Which general policy focusing on this road user category is used and which future developments are expected?
- Which enforcement projects and education projects were carried out in the Netherlands during the period 2000-2012?
- What are the differences in approach, organization and effectiveness between these projects?
- How can traffic enforcement aimed at moped riders be made more efficient?
Specific road safety problems of (light) moped riders are speeding, the associated tuning up the vehicle, and riding without a licence. In addition nuisance and criminal activities can be regarded as a problem (question 1).
Policy concerning moped riders mainly focuses on continuing traffic enforcement, adapting legislation concerning the moped rider test, and tightening the legislation on tuning up. Some new developments could also have an effect on (light) moped road safety: the modal shift from moped to light moped, the growing popularity of the electric scooter, and the development of new types of powered two-wheelers (question 2).
Enforcement and education activities aimed at (light) moped riders with a clearly defined goal, with a project approach, and, ideally, an evaluation or monitor, are then surveyed and described (questions 3 and 4).
The approach and the effectiveness were described for three projects with a clear education component: Easy Riders, Effe Chillen and Leerstraf 49cc. Of these projects some effects were evident, all in the area of awareness and intended safe behaviour. Actual behaviour or crash involvement were not measured in the evaluations.
The projects mainly focusing on enforcement that are described in the report are generally repressive in nature. The evaluations indicate that when the measure is in force its effect is short in duration; no long-term effects are visible.
It is concluded that moped riders are a special high risk group. As they not only have problems in traffic, but also in other areas, they therefore require special attention. As few evaluated interventions were available, it is difficult to indicate which approach is most effective. It is therefore recommended (question 5) to more carefully evaluate the existing approaches that elicit enthusiasm. It is also recommended to combine moped interest groups and other parties involved (e.g. ministries, RAI Association and the Royal Dutch Touring Club ANWB) in an expert moped platform that is more capable of including the (light) moped problem in today’s road safety policy.