Investeren in verkeersveiligheid : advies inzake het investeren in verkeersveiligheid. Uitgebracht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Auteur(s)
-
Jaar
Samenvatting

Op 11 januari 1999 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de Sociaal-Economische Raad (SER) om advies gevraagd over ‘Letselpreventie en macro-economisch rendement door investeren in duurzame verkeersveiligheid’. De adviesaanvraag is een concretisering van het voornemen uit het convenant Duurzaam Veilig dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft gesloten met IPO, VNG en de Unie van Waterschappen om de SER advies te vragen over alternatieve financiering van de tweede fase van het Startprogramma Duurzaam Veilig. Met het oog op het verbeteren van de verkeersveiligheid worden twee vragen aan de SER voorgelegd: 1. Langs welke wegen zou de internalisering van externe maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid tot stand kunnen komen, zodat de geconstateerde vormen van marktfalen geheel of gedeeltelijk worden weggenomen met als doel de maatschappelijke kosten als gevolg van verkeersonveiligheid terug te dringen? 2. Op welke wijze zou de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de publieke en private sector, eventueel naar te onderscheiden doelgroepen, ten behoeve van Duurzaam Veilig gerealiseerd kunnen worden, opdat er een meer evenwichtige verdeling van baten en lasten van verkeersonveiligheid totstandkomt? Onderscheid kan worden gemaakt tussen de kosten van preventie van ongevallen en de kosten die voortvloeien uit ongevallen. Bij de preventie van ongevallen worden kosten gemaakt voor een veilige inrichting van de infrastructuur, de veiligheid van het voertuig en beïnvloeding van menselijk gedrag. De kosten die voortvloeien uit ongevallen worden geschat op ruim 12 miljard gulden in 1993 (ter vergelijking de kosten van files op hoofdwegen waren 1,7 miljard gulden in 1997). Deze kosten bestaan uit directe materiële kosten, directe medische kosten, kosten van politie, ambulance enzovoort, directe en indirecte filekosten, productieverlies en immateriële kosten.De kosten worden gedragen door particulieren, bedrijven, verzekeraars en de overheid. Door te investeren in verkeersveiligheid kunnen ongevallen worden voorkomen. De kosten die daarmee worden vermeden vormen de baten van deze investeringen. Geschat wordt dat het rendement van investeringen in verkeersveiligheid ligt tussen 6 en 22 procent, ver boven de rendementseis van 4 procent van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ondanks deze hoge verwachte rendementen komen investeringen in verkeersveiligheid niet ‘vanzelf’ door de markt tot stand. Er is sprake van marktfalen doordat infrastructuur en verkeersveiligheid (tot nu toe) worden gezien als collectieve goederen en de baten niet of maar deels bij (potentiële) investeerders terecht komen. Vele marktimperfecties kunnen een rol spelen, zoals externe effecten, marktmacht, imperfecte informatie en onzekerheid, ‘freerider’-gedrag, ondeelbaarheden en schaalvoordelen. Wie en in welke mate aansprakelijk gesteld moet worden voor de kosten die voortvloeien uit ongevallen is onder meer gebaseerd op het aansprakelijkheidsrecht van het Burgerlijk Wetboek. Op de functie van het aansprakelijkheidsrecht bestaan verschillende visies. Vaak wordt gewezen op de bescherming van het onschuldige slachtoffer als belangrijkste functie van het aansprakelijkheidsrecht. De laatste jaren is in verschillende domeinen van het ongevallenrecht dan ook de tendens waar te nemen dat schuldaansprakelijkheid wordt ingeruild voor risicoaansprakelijkheid, hetgeen een grotere slachtofferbescherming geeft. Door rechtseconomen wordt de preventieve functie van het aansprakelijkheidsrecht benadrukt. De basisidee van de rechtseconomie is dat verkeersdeelnemers meer zorg zullen betrachten ter voorkoming van schade als zij meer aansprakelijk gesteld zullen worden voor schade voortkomend uit het aangaan van risico’s. Verkeersdeelnemers zijn wettelijk verplicht zich te verzekeren tegen de schaderisico’s van ongevallen toegebracht aan derden door het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering. Door premiebetaling wordt dan het risico van de individuele verkeersdeelnemer weggenomen en verschoven naar de verzekeraar. Hierdoor kan de geneigdheid van het individu om zorg te besteden aan het voorkómen van ongevallen worden afgezwakt. In de praktijk passen verzekeraars premiedifferentiatie en eigen risico toe. Aan de uitvoeringsorganen van diverse wetten met betrekking tot de gezondheidszorg en de sociale zekerheid is een regresrecht toegekend. Deze uitvoeringsorganen kunnen hierdoor de kosten van een door hen verstrekte uitkering, verleende zorg of verstrekking verhalen op degene die door zijn onrechtmatig handelen een extra beroep veroorzaakt op een sociale verzekering. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

7 + 7 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
991566 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Sociaal-Economische Raad SER, 1999, 74 p.; Publikatie ; 99/13 - ISBN 90-6587-725-8

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.