In de railinfrasector wordt steeds vaker gewerkt met output-contracten waarbij de aannemer wordt afgerekend op behaalde prestaties. Veronderstelling is dat dit tot een efficiënte en innovatieve uitvoering van het onderhoud leidt, aangezien contractpartijen op grotere afstand komen te staan. Onbekend is echter hoe men een dergelijk contract stuurt: met welke risico’s wordt een opdrachtgever gedurende de looptijd van het contract geconfronteerd en hoe kunnen deze worden beheerst? Dit artikel behandelt een methode waarmee antwoord wordt verkregen op dergelijke vragen. De methode bestaat uit een matrix van mogelijke risico’s en beheersmaatregelen die op management-niveau dient te worden doorlopen. Dit zijn samenwerkingsrisico’s en niet veiligheid- en beschikbaarheid risico’s. Binnen de HTM -het bus- en trambedrijf van Den Haag- is de methode gebruikt om richting te geven aan een nieuw onderhoudscontract. Hieruit is gebleken dat sturing op basis van prestaties niet persé een grotere afstand tussen partijen inhoudt, maar vooral tot andere omgangsvormen leidt. (Author/publisher)
Samenvatting