Kennis over de nieuwe recidiveregeling na invoering van de wet van 9 maart 2014 : meting van de kennis bij de bevolking via een pre-post enquête.

Auteur(s)
Pelssers, B.
Jaar
Samenvatting

Op 9 maart 2014 werd een wet goedgekeurd die vanaf 1 januari 2015 een heel aantal ingrijpende veranderingen aan het verkeersrecht aanbracht. Concreet komt het er op neer dat de verkeersregels werden verstrengd en dat verkeersrecidivisten harder zullen worden aangepakt. De belangrijkste wijzigingen hielden in dat…: - het toegelaten alcoholpromillage werd verlaagd van 0,5 naar 0,2 promille voor professionele bestuurders (vb. buschauffeur, vrachtwagenbestuurder, taxibestuurder); - er een wettelijke basis werd gelegd voor het opsporen van alcohol gebruikmakend van een samplingtoestel. Dit is een toestel om op een zeer snelle en gebruiksvriendelijke manier alcohollucht in een voertuig op te sporen; - het toepassingsgebied van de onmiddellijke inning (OI) werd uitgebreid. Het is vanaf nu mogelijk met een OI te werken voor overtredingen van de Wegverkeerswet zelf. Zo kan bijvoorbeeld een OI worden uitgeschreven voor het rijden onder invloed van alcohol. - heden een OI kan worden geïnd van buitenlandse overtreders tot een bedrag van €1 200. Indien ze niet meteen kunnen betalen, kan de auto in beslag genomen worden, totdat de OI wordt betaald; - recidivisme anders zal worden gedefinieerd. Vroeger werd iemand als recidivist aanzien als hij/zij een identieke verkeersovertreding beging binnen een bepaalde periode (vb. één jaar voor extreme snelheidsovertredingen, drie jaar voor alcoholintoxicatie). In de nieuwe wetgeving wordt iemand als recidivist beschouwd indien die een combinatie van de zwaarste overtredingen (vb. overtredingen van de 4de graad, vluchtmisdrijf) heeft begaan binnen een periode van drie jaar; - iemand die recidiveert strenger zal worden bestraft. Iemand die binnen de drie jaar 1 nieuw misdrijf begaat, gevolgd op een eerdere veroordeling, zal een minimum rijverbod krijgen van 3 maanden, 2 misdrijven binnen 3 jaar betekent minimum 6 maanden rijverbod en 3 misdrijven tot slot betekent dat iemand 9 maanden niet mag rijden. Telkens gaat het herstellen van het recht tot sturen gecombineerd met vier herstelexamens: theoretisch en praktisch rijexamen, alsook een medisch en psychologisch onderzoek. Legt de recidivist deze examens niet af, dan kan hij niet hersteld worden in zijn recht tot sturen; - de modaliteiten inzake het rijverbod werden veranderd. Met de oude wet was het mogelijk om bepaalde modaliteiten toe te passen wanneer een rijverbod was opgelegd, zoals onder meer het beperken van het rijverbod tot het weekend of tot bepaalde categorieën van motorvoertuigen. In de toekomst zal het toekennen van modaliteiten bovendien niet langer mogelijk zal zijn wanneer het herstel van het recht tot sturen afhankelijk wordt gemaakt van de 4 hogergenoemde herstelexamens. Voornamelijk voor professionele bestuurders zal de impact groot zijn, daar de modaliteiten gebruikt werden om er voor te zorgen dat deze groep hun activiteiten kon verderzetten; - een herroeping van een rechterlijke beslissing steeds mogelijk zal zijn voor iemand die in de proefperiode, dewelke het gevolg is van een verkeersovertreding, opnieuw een verkeersovertreding begaat; - de politie zelf direct kan overgaan tot de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs. Om na te gaan of de nieuwe recidiveregeling bekend is bij het grote publiek, werd tweemaal een enquête afgenomen bij een representatieve (onafhankelijke) steekproef van de Belgische bevolking (18+). Dit werd gecombineerd met een beperkte informatiecampagne van de FOD Mobiliteit & Vervoer (publiekscommunicatie) rond de nieuwe recidiveregeling. Concreet werd er een enquête afgenomen voor de publiekscommunicatie (premeting; november 2015; n = 855) en na de publiekscommunicatie (postmeting; juni 2016; n = 996). Telkens werd er gepolst naar de kennis over de nieuwe recidiveregeling, alsook naar het zelf-gerapporteerde effect van de nieuwe recidiveregeling op het rijgedrag. Eveneens werd de publiekscommunicatie zelf geëvalueerd. Uit de pre- en postmeting blijkt dat de bevolking op basis van de ongeholpen1 herinnering amper op de hoogte is van de nieuwe recidiveregeling. Slechts een weinig benijdenswaardige 1% gaf zonder een aanwijzing/tip aan dat de recidiveregeling werd verstrengd. Wanneer een respondent werd gevraagd of hij/zij op de hoogte was van de nieuwe recidiveregeling met behulp van het laten zien van de nieuwe wetgeving (geholpen herinnering2) dan gaf ongeveer 65 à 70% aan op de hoogte te zijn. De overgrote meerderheid (>50%) geeft echter aan “vaag” op de hoogte te zijn. Wat het zelf-gerapporteerd effect betreft, gaf het overgrote deel aan dat de hardere aanpak geen invloed zal hebben op het al dan niet respecteren van de verkeersregels. Ongeveer 38 à 39% zegt zowel in de preals postmeting de verkeersregels meer tot veel meer te zullen respecteren ten gevolge van de nieuwe wetgeving. Dit kan een positieve invloed hebben op de algemene verkeersveiligheid. Bij een opsplitsing van de data naar gewest, geslacht en leeftijd blijken er enkel voor wat betreft leeftijd duidelijke significante verschillen te bestaan. Zo werd in zowel de pre- als de postmeting vastgesteld dat er een significant verschil bestaat tussen de oudste (65+) en jongste leeftijdsgroep (18-34 jaar) betreffende het op de hoogte zijn van de nieuwe recidiveregeling. Bij de oudere generatie lag de kennis hoger. Ook kon afgeleid worden dat 65+’ers aangaven (veel) meer de verkeersregels te zullen respecteren in vergelijking met de jongere generaties. Het verschil was echter enkel in de premeting significant. In de postmeting werd er gevraagd of respondenten een banner hadden opgemerkt. Slecht 2,41% gaf aan een banner in verband met zware verkeersovertredingen/nieuwe recidiveregeling te hebben gezien. Van deze 2,41% kon hoegenaamd niemand een juiste beschrijving van de banner geven. Wanneer de banner getoond werd, steeg het aantal dat de banner had gezien tot ongeveer 6%. Qua aantrekkelijkheid/ begrijpbaarheid gaf de meerderheid van de respondenten aan dat zowel de banner als de slogan duidelijk en makkelijk te begrijpen waren. Ook vindt een meerderheid dat de banner en bijbehorende slogan de aandacht trekken en origineel zijn. Desondanks wordt de banner door de meeste respondenten als weinig humoristisch beschouwd en zal deze volgens hen niet aanzetten tot een verandering van het gedrag. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20170297 ST [electronic version only]
Uitgave

Brussel, Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid BIVV - Kenniscentrum Verkeersveiligheid, 2017, 50 p., 13 ref.; Onderzoeksrapport No. 2017-R-01-NL / D/2017/0779/12

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.