Kosten en baten van varianten Anders Betalen voor Mobiliteit. Rapport in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Project Anders Betalen voor Mobiliteit.

Auteur(s)
Lebouille, R. Spit, W. & Harmsen, J.
Jaar
Samenvatting

Het project Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft tot doel de invoering van een landelijke kilometerprijs in 2012 voor te bereiden. Eén van de taken van het project is het uitvoeren van een feitenonderzoek ter voorbereiding van de besluitvorming over en wetgeving voor de kilometerprijs. Het feitenonderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties, decentrale overheden en andere departementen. Voor het feitenonderzoek is een viertal werkgroepen ingesteld. In de werkgroep Vormgeving kilometerprijs staat de vraag centraal: hoe dient de uiteindelijke kilometerprijs eruit te zien? De werkgroep richt zich op het analyseren van de voor- en nadelen van de verschillende opties voor de vormgeving van de kilometerprijs. Centraal staan hierbij aspecten als de grondslag van de prijs, mogelijke differentiaties in het uiteindelijke tarief en de effecten van verschillende varianten. De werkgroep Vormgeving kilometerprijs richt zich dus op het eindbeeld. De werkgroep Vormgeving kilometerprijs heeft in de zomer van 2006 verschillende varianten gedefinieerd voor een landelijke kilometerprijs. De varianten verschillen onder meer in het percentage van de BPM dat wordt gevariabiliseerd, de beoogde lastenneutraliteit op macro- of meso-niveau en het al dan niet differentiëren van de kilometerprijs naar tijd en plaats of milieukenmerken. In opdracht van de werkgroep Vormgeving kilometerprijs heeft ECORYS de maatschappelijke kosten en baten van de verschillende varianten in kaart gebracht. Hierbij wordt zoveel mogelijk de methodiek van een kosten-batenanalyse volgens de leidraad OEI gevolgd. Echter, aangezien de kosten en baten alleen voor het jaar 2020 in kaart zijn gebracht, is er geen kasstroomanalyse gedaan, noch een netto contante waarde berekend. Dit kan, vanwege de effecten in een overgangstraject, afwijken van een rechttoe rechtaan vertaling van een jaarlijks effect naar de contante waarde voor een lange periode. De analyse is uitgevoerd op basis van parallel uitgevoerde deelstudies, betreffende: • Vervoerseffecten, berekend met het Landelijk Model Systeem (LMS) door 4Cast; • Milieueffecten voortkomend uit de veranderende samenstelling van het personenautopark en als gevolg van de vervoerseffecten, berekend met het model Dynamo door MuConsult; • Milieueffecten van de vervoerseffecten voor vracht- en bestelverkeer, berekend door ECORYS. Daarnaast is door SWOV gekeken naar de verkeersveiligheidseffecten, en dan met name de invloed op het aantal verkeersdoden. Daar er ook sprake is van invloed op (ziekenhuis)gewonden en op materiële schade van voertuigen, geeft de analyse van SWOV niet het complete beeld. In de waardering van verkeersveiligheidseffecten is daarom vooralsnog de CPB-methode gevolgd. De huidige analyse van kosten en baten betreft vooral een vertaling van de in deze andere deelstudies gevonden effecten naar maatschappelijke kosten en baten. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook de wijze waarop varianten zijn vertaald naar input voor LMS en Dynamo, en de wijze van berekeningen van effecten op personen- en goederenvervoer (met LMS respectievelijk het IBO model), bepalend zijn voor de uitkomsten van deze kosten-batenanalyse. Eventuele keuzes in de andere deelstudies zijn daarmee mede bepalend voor de uitkomsten van deze analyse. Voor een goed begrip van de hier gepresenteerde resultaten is het dan ook raadzaam kennis te nemen van genoemde rapportage. Hoofdstuk 2 beschrijft het methodologische kader voor de studie. Eerst wordt ingegaan op de methodiek van de analyse die door het CPB in 2005 voor de Commissie Nouwen is uitgevoerd. Vervolgens wordt aangegeven op welke punten en om welke reden deze analyse voor het huidige doel is aangepast. Hoofdstuk 3 presenteert de resultaten aan de hand van enkele beleidsrelevante vragen. Tevens wordt voor twee varianten een vergelijking gemaakt met de resultaten uit 2005. Tot slot zijn in hoofdstuk 4 enkele gevoeligheidsanalyses opgenomen. In bijlage 1 wordt de berekeningswijze van de externe effecten toegelicht. In bijlage 2 zijn ter informatie de gehanteerde tarieven per variant opgenomen. Tot slot zijn in de details van de resultaten per variant te vinden in bijlage 3. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20151148 ST [electronic version only]
Uitgave

Rotterdam, ECORYS, 2007, 145 p.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.