Langetermijneffecten van een eendaagse voortgezette rijopleiding voor motorrijders

Auteur(s)
Boele, M. & Craen, S. de
Jaar

Motorrijders zijn kwetsbaar in het verkeer. Voor een motorrijder is het risico om bij een verkeersongeval te overlijden, per afgelegde kilometer, circa twintig keer zo groot als voor inzittenden van personenauto’s. Bij het risico om ernstig gewond te raken is het verschil zelfs nog groter.

Deze relatieve kwetsbaarheid is voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu aanleiding geweest het Actieplan verbetering verkeersveiligheid motorrijders op te stellen. Een van de maatregelen is het stimuleren van veiliger rijgedrag van motorrijders door middel van een voortgezette rijopleiding gericht op het trainen van hogereordevaardigheden.

Als onderdeel van deze maatregel heeft SWOV in 2012 de voortgezette rijopleiding ‘VRO Risico’ van de Koninklijke Nederlandse Motorijders­vereniging (KNMV) geëvalueerd. Deze training is bedoeld om de motorrijder bewust te maken van de risico’s in het verkeer en te leren hierop te anticiperen door onder andere de positie op de weg en de snelheid aan te passen.

De evaluatie in 2012 ging in op de vraag of het volgen van een voortgezette rijopleiding effect heeft op het rijgedrag van motorrijders. Voortgezette rijopleidingen worden gezien als een manier om het leren door ervaring te versnellen. Er zijn echter niet veel voortgezette rijopleidingen voor motor­rijders geëvalueerd. Bovendien als de training geëvalueerd is, is er niet veel bewijs dat deze ook het gewenste effect heeft. Er zijn twee belangrijke redenen aan te wijzen voor het gebrek aan aantoonbare effectiviteit van voortgezette rijopleidingen. Allereerst zijn er weinig goede en recente studies. Een overzichtsstudie (een ‘Cochrane review’ van Kardamanidis et al., 2010) naar de effecten van motortrainingen concludeerde dat de meeste studies erg gedateerd zijn en onder methodologische tekortkomingen lijden. De onderzoekers konden hierdoor geen uitsluitsel geven over de effectiviteit van de training op onder meer ongevallen. Naast methodologische tekortkomingen, zoals die in de studies van de Cochrane review, lijkt ook de inhoud van de training er oorzaak van te kunnen zijn dat er geen effect van training aangetoond kan worden. Er zijn maar weinig onderzoeken naar voortgezette rijopleidingen voor motorrijders die duidelijkheid geven over de inhoud van de training. Echter, we weten wel uit onderzoek naar voort­gezette rijopleidingen voor (jonge) automobilisten dat deze trainingen niet altijd een positief - en soms zelfs negatief – effect hebben op het ongevals­risico. Vooral trainingen die gericht zijn op het aanleren van complexe vaardigheden (het uit een slip halen van de auto) lijken contraproductief. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat automobilisten na de training hun eigen vaardigheden overschatten en daarmee de risico’s in het verkeer onderschatten. Ook bij trainingen voor motorrijders is het mogelijk dat ze gevaarlijk rijden juist in de hand werken, doordat ze een gevoel van zelfvertrouwen creëren, zonder dat de vaardigheden daadwerkelijk verbeteren.

De resultaten van de kortetermijnevaluatie in 2012 hebben laten zien dat het volgen van de VRO Risico een positief effect heeft op de veiligheid van het rijgedrag en gevaarherkenning van motorrijders. Er bleven echter twee vragen onbeantwoord. Allereerst zijn de positieve effecten van de training enkele maanden na het volgen van de VRO Risico gemeten. Het is hiermee niet duidelijk of de geconstateerde positieve effecten blijvend zijn.

Ten tweede was het een nadeel dat de KNMV-instructeurs van de VRO Risico ook de gedragsbeoordeling in de voor- en nameting hebben uitgevoerd. De vraag is in hoeverre de effecten van de VRO Risico toe te schrijven zijn aan de achtergrond en zienswijze van beoordelaars van de KNMV?

In het huidige onderzoek is gekeken of de positieve effecten van de VRO Risico ook na verloop van langere tijd (1 tot 1,5 jaar na de training) nog zichtbaar zijn. De opzet van de langetermijnmeting is gelijk aan de opzet van de nameting die in het najaar van 2012 is uitgevoerd.

Daarnaast heeft Royal HaskoningDHV een onderzoek uitgevoerd waarin de videobeelden van de deelnemers in de nameting van 2012 door beoordelaars buiten de KNMV zijn bekeken, namelijk door CBR examinatoren en motordocenten van de politieacademie. Hiermee kan een objectiever oordeel worden gegeven, los van de KNMV-visie op veilig rijden.

De onderzoeksvragen voor de langetermijnmeting zijn als volgt:

  1. Wat is het effect van de training op waargenomen rijgedrag?
  2. Wat is het effect van de training op zelfgerapporteerd rijgedrag?
  3. Wat is het effect van de training op gevaarherkenning?

De onderzoeksvraag voor de externe beoordeling is:

  1. Komt het oordeel van KNMV-instructeurs overeen met die van externe beoordelaars?

Methode

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is in de periode van 2012 – 2014 een gerandomiseerde gecontroleerde studie uitgevoerd. De evaluatie bestond uit een voormeting en twee nametingen met een experimentele groep (VRO Risico deelnemers) en een controlegroep, waaraan de deelnemers random (door middel van loting) waren toegewezen.

De motorrijders in dit onderzoek zijn geworven op de jaarlijkse Motorbeurs in Utrecht in februari 2012. Een korte vragenlijst onder 496 beursbezoekers liet zien dat motorbeursbezoekers – voor de bevraagde kenmerken – vergelijkbaar zijn met de gehele populatie motorrijders in Nederland. Van de 496 gesproken beursbezoekers hebben in totaal 222 deelnemers de kortetermijnevaluatie afgerond en 111 deelnemers (77 experimenteel en 34 controle) het gehele onderzoek.

De langetermijnmeting heeft op twee momenten plaatsgevonden. In eerste instantie in het najaar van 2013. Echter, vanwege het lage aantal deelnemers is besloten om in het voorjaar van 2014 een resterende groep deelnemers nogmaals uit te nodigen.

De deelnemers hebben zowel bij de kortetermijnmeting (2012) als bij de langetermijnmeting (2013/2014) een vragenlijst ingevuld. Tevens is hun rijgedrag – na een praktijkrit van 20 minuten op de openbare weg – door KNMV-instructeurs beoordeeld. Elke praktijkrit is gefilmd. Daarnaast is bij een deel van de motorrijders een gevaarherkenningstest afgenomen. Zowel de instructeurs als de interviewers bij de gevaarherkenningstest waren zo veel mogelijk ‘blind’ gehouden voor de conditie van de deelnemers. Zij wisten dus niet of de deelnemer een training gevolgd.

Naast de beoordeling door de KNMV-instructeurs heeft er ook een externe beoordeling plaatsgevonden. Voor de externe beoordeling hebben motordocenten van de Politieacademie en A- examinatoren van het CBR de videobeelden van het rijgedrag tijdens de praktijkrit beoordeeld. Ook hebben KNMV-instructeurs nogmaals naar de videobeelden gekeken. Hierdoor is het mogelijk geweest een vergelijking te maken tussen een live beoordeling en een beoordeling van videobeelden.

Resultaten

De eerste onderzoeksvraag richtte zich op het effect van training op waargenomen rijgedrag. De resultaten van het huidige onderzoek laten zien dat de VRO Risico ook op de lange termijn een positief effect heeft op veilig rijden. De getrainde deelnemers hebben van de instructeur een hoger rapportcijfer voor veilig rijden gekregen dan de controlegroep. Bovendien heeft de training een positief effect op het rijgedrag als dit moet worden aangepast om tijdig te kunnen reageren, de eigen zichtbaarheid te vergroten en als reactie op potentieel gevaar.

De tweede onderzoeksvraag had betrekking op het zelf gerapporteerde rijgedrag. Er is geen aanwijzing gevonden dat de VRO Risico het zelfgerapporteerde rijgedrag op de lange termijn heeft beïnvloed. Ook op de korte termijn werd al geen effect gevonden van de training op zelf­gerapporteerd rijgedrag. Hiermee is het risico afgewend dat de training zou kunnen leiden tot zelfoverschatting van vaardigheden, waardoor de getrainde deelnemer juist meer risico’s zou kunnen gaan nemen

De derde onderzoeksvraag had betrekking op het langetermijneffect op gevaarherkenning. We hebben op de lange termijn geen significant effect gevonden op de gevaarherkenning. Getrainde deelnemers hebben weliswaar een hogere score dan ongetrainde deelnemers (gemiddeld een 6,9 versus een 5,9), maar vanwege de grote fluctuaties in de scores binnen beide groepen kunnen we niet uitsluiten dat dit verschil op toeval berust. De vorige studie had laten zien dat de training op de korte termijn wel effect had op de gevaarherkenning. Dit effect lijkt dus niet blijvend te zijn.

Ten slotte is er gekeken of het oordeel van KNMV-instructeurs overeen komt met die van externe beoordelaars. In de eerste stap is onderzocht of het überhaupt mogelijk is het rijgedrag van motorrijders vanaf videofilms te beoordelen. Hiertoe heeft een aantal KNMV-instructeurs de videobeelden van de gefilmde ritten beoordeeld. De resultaten laten zien dat een video-opname van een rit op ongeveer dezelfde manier wordt beoordeeld als een live beoordeling.

In een tweede stap is vastgesteld dat de beoordeling van externe beoordelaars overeenkomt met die van de KNMV-instructeurs. Kortom, er zijn geen redenen om aan te nemen dat de achtergrond van de beoordelaars van belang is bij de beoordeling van het rijgedrag van de motorrijders en het gevonden resultaat alleen is toe te schrijven aan de KNMV-visie.

Discussie

De langetermijnevaluatie laat zien het volgen van de VRO Risico een blijvend positief effect heeft op het rijgedrag van motorrijders. Na ruim anderhalf jaar zijn getrainde deelnemers beter in staat hun rijgedrag aan te passen om tijdig te kunnen reageren, hun eigen zichtbaarheid te vergroten, en als reactie op potentieel gevaar. Dit is een opvallend resultaat omdat er nog geen eerdere studies zijn gevonden die een positief effect van een voortgezette rijopleiding op wetenschappelijk verantwoorde wijze hebben aangetoond.

In deze studie is er alles aan gedaan om de evaluatie wetenschappelijk verantwoord uit te voeren. Een pluspunt in deze studie, dat bij veel evaluaties ontbreekt, is dat de deelnemers random zijn toegewezen aan de experimentele groep en controlegroep. Het is hierdoor mogelijk geweest twee groepen te creëren die niet bij voorbaat al van elkaar verschillen.

Ook is het een voordeel dat, in tegenstelling tot veel andere studies, de effecten van de training met meerdere instrumenten is gemeten. Naast zelfgerapporteerd gedrag – dat niet altijd een goede voorspeller is van werkelijk gedrag – is ook het ‘werkelijk’ gedrag van de deelnemers gemeten in een praktijkrit. Belangrijk daarbij is dat zowel de beoordelaars als de interviewers ‘blind’ waren voor de conditie van de deelnemers.

Met deze langetermijnevaluatie hebben we twee zwakke plekken van de eerder uitgevoerde kortetermijnevaluatie aangepakt. Allereerst is gebleken dat de positieve effecten van training op de lange termijn blijvend zijn. Bovendien bleek dat de beoordelingen van externe, onafhankelijke beoordelaars niet veel verschilden van die van de KNMV-instructeurs.

Een punt van discussie blijft dat wij geen directe relatie met ongevallen hebben kunnen meten.

Waarom de VRO Risico ‘werkt’

Deze evaluatiestudie had niet als onderzoeksvraag waarom de VRO Risico wel of niet succesvol is. We hebben echter wel ideeën wat volgens ons succesvolle elementen van deze training zijn:

  • Gebruik van videobeelden in de training
  • Kwaliteit en enthousiasme van de trainers
  • Toepassing tien gouden regels voortgezette rijopleiding

Verder lijkt de training niet tot zelfoverschatting te leiden.

Aanbevelingen

De langetermijnevaluatie heeft aangetoond dat een goede voortgezette rijopleiding het rijgedrag van motorrijders gedurende langere tijd positief kan beïnvloeden. Daarmee is echter niet bewezen dat elke voorgezette rijopleiding een positief effect zal sorteren. De kwaliteit en het enthousiasme van de instructeurs speelt een grote rol.

De tijd lijkt daarom nog niet rijp om deze training op grote schaal uit te voeren. Wil de training het effect behouden, dan moet de opzet en het curriculum gewaarborgd kunnen worden, evenals de didactische en inhoudelijke kwaliteit van (nieuwe) trainers.

Conclusie

Motorrijders zijn, in vergelijking met bijvoorbeeld automobilisten, kwetsbaar in het verkeer. De VRO Risico beoogt de motorrijder bewust te maken van de risico’s in het verkeer en leert de motorrijder hierop te anticiperen door onder andere de positie op de weg en de snelheid aan te passen. Een eerdere evaluatie kort na de training heeft laten zien dat het volgen van de VRO Risico een positief effect heeft op de veiligheid van het rijgedrag en op gevaarherkenning. De hier gerapporteerde studie heeft laten zien dat het gedragseffect na 1 à 1,5 jaar nog steeds aanwezig is. Het eerder gevonden effect op gevaarherkenning lijkt op de lange termijn geen stand te houden. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de training zou kunnen leiden tot zelfoverschatting van vaardigheden. Dit is een opvallend resultaat omdat er nog geen eerdere studies zijn gevonden die een positief effect van een voortgezette rijopleiding op wetenschappelijk verantwoorde wijze hebben aangetoond.

Rapportnummer
R-2014-22A
Pagina's
36 + 26
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.