Leren van vermaatschappelijking in het Verenigd Koninkrijk, Australië en Scandinavië.

Auteur(s)
Kuiper, M. Velde, B. van de & Zuydam, S. van
Jaar
Samenvatting

‘What is it I am really passionate about? It is actually social recovery as well as economic recovery. I think we need a social recovery, because as I have said lots of times in the past, there are too many parts of our society that are broken, whether it is broken families or whether it is some communities breaking down; whether it is the level of crime, the level of gang membership; whether it’s problems of people stuck on welfare, unable to work; whether it’s the sense that some of our public services don’t work for us — we do need a social recovery to mend the broken society. To me, that’s what the Big Society is all about’ Toespraak Prime Minister David Cameron over de Big Society, gehouden op 14 februari 2011 De ideeën achter Big Society, zoals verwoord door premier Cameron, zijn niet alleen in GrootBrittannië actueel. Ook in Nederland wordt getracht de verhoudingen tussen overheid, markt en middenveld te herijken. De rol die de overheid inneemt in de samenleving is onder druk komen te staan, niet alleen door de wereldwijde economische recessie die tot ingrijpende bezuinigen noodzaakte, maar ook door maatschappelijke ontwikkelingen. Zo wordt gesteld dat de ‘centrale sturende rol van de nationale overheid afneemt’1 en dat de overheid steeds meer de rol van netwerkmanager op zich neemt. Bovens omschrijft deze ontwikkeling als ‘van zorgen voor naar zorgen dat.’ In het regeerakkoord van kabinet Rutte I wordt het tot stand brengen van een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid, met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders als opgave genoemd.3 In het streven naar een kleinere maar effectievere overheid verwijst minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Spies naar ontwikkelingen zoals deze zich onder andere in het Verenigd Koninkrijk (VK) onder premier Cameron voordoen. Hoewel daar meerdere maatschappelijke initiatieven zijn opgezet, is er geen duidelijk empirisch beeld van wat er precies gebeurt en wat we daarvan kunnen leren. Naar aanleiding van de adviesaanvraag van minister Spies van BZK aan de Raad voor het openbaar bestuur kijken we in dit rapport specifiek naar de ervaringen met het betrekken van de samenleving bij het uitvoeren van publieke taken in Groot-Brittannië, Australië en Scandinavië. Voor het bestuderen van de manieren waarop in het buitenland wordt geprobeerd de samenleving bij publieke dienstverlening te betrekken, is een gefaseerde meta-analyse uitgevoerd op basis van documenten en (wetenschappelijke) literatuur. In de eerste fase wordt de bredere context geschetst. Het gaat hierbij om het illustreren van grote, invloedrijke hervormingen zoals deze zich in de drie geselecteerde landen hebben gemanifesteerd. Voor het beschrijven van deze hervormingen is vooral een beroep gedaan op standaardwerken en moderne klassiekers zoals de studie van Pollit en Bouckaert. Tijdens de tweede fase staat de wijze van benadering van het proces tot overdragen van taken centraal. Welke concepten en idealen komen daarbij naar voren en hoe worden deze uitgedragen? Hoe wordt de rol van de overheid daarbij omschreven? Concepten als big society, third way en samhälle komen hier aan de orde. Tot slot is gekeken naar specifieke casussen die als goede voorbeelden worden aangemerkt. Wat werkt en waarom? Tijdens alle drie de fasen hanteren we daarbij het perspectief van een nationale overheid. Op basis van de ons voorgelegde vraag en de hierboven beschreven stapsgewijze meta-analyse zijn we tot de volgende onderzoeksvraag voor dit rapport gekomen: Welke lessen kan Nederland trekken uit de ervaringen met institutionele hervormingen, idealen en best practices op het gebied van vermaatschappelijking van publieke taken in het Verenigd Koninkrijk, Australië en Scandinavië? Zoals vermeld staan in deze studie Groot-Brittannië, Australië en Scandinavië centraal bij het beantwoorden van de vraag wat Nederland kan leren van ervaringen in het buitenland bij het betrekken van het maatschappelijk middenveld in het uitvoeren van publieke taken. Het eerste land, Groot-Brittannië, heeft daarbij een speciale status omdat dit land in de adviesaanvraag aan de Raad voor het openbaar bestuur expliciet is genoemd. Daarnaast is ook juist dit Angelsaksische land interessant omdat zich hier op het gebied van vermaatschappelijking zeer interessante ontwikkelingen voordoen in het kader van het beleidsprogramma Big Society. Het tweede land, Australië, wordt ook gerekend onder de noemer Angelsaksische landen en is gekozen vanwege de interessante benadering van de samenleving, die afwijkt van de benadering die in Groot-Brittannië wordt gebruikt. Het derde onderwerp in dit onderzoek is geen land maar een gebied, namelijk het Scandinavië. Juist doordat in de Scandinavische landen heel anders tegen de overheid wordt aangekeken dan in de Angelsaksische landen, en doordat de welvaartsstaat er groter is dan in Nederland9, vormen zij een goede tegenhanger qua visies op de rol van de overheid. We zullen in het kader van dit onderzoek Scandinavië als één land beschouwen. Door praktische beperkingen zoals taal is het voor ons niet mogelijk één van de Scandinavische landen met dezelfde precisie te onderzoeken als het Verenigd Koninkrijk en Australië. Dit compenseren we door ons niet vast te leggen op één Scandinavisch land, maar zowel Denemarken, Zweden als Noorwegen mee te nemen. In het beschrijven van de resultaten maken we voor elke casus een drieluik. Eerst worden de voorgaande hervormingen en sociaaleconomische omstandigheden in kaart gebracht. Dat gebeurt aan de hand van overzichtswerken zoals dat van Pollit en Bouckaert10, maar ook OECD-rapportages en publicaties van de statistische bureaus van deze landen vormen een belangrijke bron. Hierna gaan we in op het talige karakter van de hervormingen: hoe wordt gesproken en gedacht over de rol van de overheid? Daarbij baseren we ons op speeches, beleidsdocumenten en daarop toegespitste overheidsrapporten, evenals op wetenschappelijke literatuur die deze vraag als onderwerp heeft. Het derde deel van een casus gaat in op aan specifieke voorbeelden, de ‘best practices’, waarin de visie wordt uitgedragen. Omdat directe toegang tot deze projecten niet mogelijk was, baseren wij ons hierbij zowel op evaluatierapporten als op secundaire bronnen en wetenschappelijke artikelen. Door deze drie invalshoeken te combineren ontstaat een breed beeld van de rol van de samenleving in het uitvoeren van publieke taken in de onderzochte landen. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20150869 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Raad voor het Openbaar Bestuur Rob, 2012, 81 p., 127 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.