Meningen, voorkeuren en verkeersgedrag van Nederlandse automobilisten

Derde enquête 'Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe', vergeleken met andere Europese landen en met resultaten uit 1996
Auteur(s)
Goldenbeld, Dr. Ch.
Jaar
In 2002 werd in Europa een grootschalige enquête over verkeer uitgevoerd. Het onderzoek genaamd SARTRE, een afkorting voor ‘Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe’, werd uitgevoerd in drieëntwintig Europese landen, waaronder ook Nederland. In elk deelnemend land werd een representatieve steekproef van circa duizend B-rijbewijsbezitters gevraagd naar hun mening over maatregelen, snelheidslimieten en nieuwe technische voorzieningen in de auto, mening over oorzaken van verkeersongevallen, eigen gedrag en gedrag van anderen in het verkeer, ervaringen met politietoezicht en dergelijke. Het SARTRE-onderzoek werd al twee keer eerder uitgevoerd: in 1991 met vijftien landen en in 1996 met achttien landen, beide keren inclusief Nederland. In deze studie zijn de Nederlandse enquêteresultaten van 2002 vergeleken met die van 1996. Daarnaast zijn de Nederlandse resultaten afgezet tegen het gemiddelde van een groep van zeven vergelijkbare Europese landen. De SARTRE-enquête laat onder andere de volgende resultaten zien. Nederlandse automobilisten denken dat handsfree telefoneren minder gevaarlijk is dan met de hand telefoneren, ofschoon onderzoek uitwijst dat deze beide manieren van telefoneren vrijwel even gevaarlijk zijn. Een op de acht automobilisten zegt vaak, zeer vaak of altijd een te korte afstand tot de voorligger te houden. Op het terrein van gordelgebruik zijn er ten opzichte van 1996 positieve veranderingen in gedrag en attitude geconstateerd. Met name op autosnelwegen rijden automobilisten naar eigen zeggen vaak harder dan de snelheidslimiet. In zes jaar is de groep automobilisten die een hogere snelheidslimiet op autosnelwegen wenst, toegenomen van vier op de tien in 1996, tot meer dan de helft in 2002. Er is grote steun (>70%) voor de aanleg van meer fietspaden in steden en de verbetering van de kwaliteit van wegen. Wat Europese maatregelen betreft, is er meer dan 70% steun voor de invoering van een strafpuntensysteem, en van een Europese limiet van 0 promille alcohol voor beginnende bestuurders. Ook mogelijke nieuwe maatregelen zoals een verplichte rehabilitatiecursus voor bestuurders die meer dan één keer op rijden onder invloed zijn betrapt, en het testen op alcoholisme van die bestuurders vinden steun van meer dan 70%. Ondanks een aanzienlijke intensivering van de verkeershandhaving in de periode 1998-2002 zegt toch nog bijna tweederde deel van de automobilisten (sterk) voor meer politiecontrole in het verkeer te zijn. Ten opzichte van 1996 is het draagvlak voor meer politiecontrole echter wel wat verminderd. Van 1996 tot 2002 is de perceptie van de pakkans voor te snel rijden toegenomen. Een grote meerderheid van automobilisten is het zeer eens of redelijk eens met de inzet van meer roodlichtcamera's en van meer snelheidscamera's. Hoewel een meerderheid nog denkt dat het systeem van verkeershandhaving het verkeer veiliger maakt, is men minder tevreden over de mate waarin de straf overeenkomt met de ernst van de overtreding en de mate waarin het handhavingssysteem de meeste overtredingen opspoort en bestraft. Er is een duidelijk toegenomen interesse voor nieuwe voorzieningen in de auto zoals een navigatiesysteem en een alcoholmeter. Wat een eventuele verplichting van specifieke technische voorzieningen in de auto betreft, gaat de meeste acceptatie uit naar een black box die informatie over de ongevalsoorzaak vastlegt. De Nederlandse automobilist is vergeleken met de gemiddelde automobilist uit een groep van zeven Europese landen (België, Denemarken, Finland, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zwitserland). Hierbij zijn de volgende afwijkingen geconstateerd: - Nederlandse automobilisten vinden meer dan gemiddeld dat straffen voor rijders onder invloed strenger moeten zijn. - Nederlandse automobilisten vinden meer dan gemiddeld dat de limiet op snelwegen hoger moet zijn. - Nederlandse automobilisten zijn aanzienlijk vaker van mening dat je het risico loopt in je gordel te blijven vastzitten in een noodsituatie. - Nederlandse automobilisten noemen te snel rijden, medicijngebruik, drugsgebruik, slecht onderhouden wegen, versleten banden en een defect stuurmechanisme minder vaak als ongevalsoorzaken dan gemiddeld. - Nederlandse automobilisten verklaren vaker dan gemiddeld op snelheid en op rijden onder invloed gecontroleerd te worden. - Nederlandse automobilisten zijn meer dan gemiddeld voorstander van een ontwikkeling naar meer automatische camera's voor controle op roodlichtovertredingen en meer camera's voor controle op snelheidsovertredingen. De Nederlandse resultaten leiden tot een aantal specifieke aandachtspunten voor beleid: - In tegenstelling tot wat onderzoek uitwijst, menen Nederlandse automobilisten dat handsfree bellen minder gevaarlijk is dan met de hand mobiel bellen. Aan deze misvatting zou in voorlichting en educatie aandacht kunnen worden besteed. - Voor de voorlichting over gordelgebruik is het van belang om te weten dat betrekkelijk veel Nederlandse automobilisten nog het idee hebben dat er een kans is dat men in een noodsituatie blijft vastzitten in de gordel. - Hoewel onderzoek uitwijst dat gematigde snelheidslimieten op autosnelwegen de verkeersveiligheid ten goede komen, is er bij de Nederlandse automobilisten een toegenomen voorkeur voor hogere limieten op autosnelwegen. - Veel automobilisten zijn zich ervan bewust een te korte afstand tot de voorligger te houden. Daarmee blijft aandacht voor dit gedrag actueel.
Opinions, preferences, and traffic behaviour of Dutch motorists; The third 'Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe' survey, compared with other European countries and with the 1996 results In 2002, a large-scale traffic survey was carried out in Europe. The study's name is SARTRE, an abbreviation of 'Social Attitudes to Road Traffic Risk in Europe', and it was carried out in 23 European countries including the Netherlands. In each participating country, a representative sample of approximately 1000 car driving licence holders was asked about their opinions on measures, speed limits, new technical in-car equipment, crash causes, own and other drivers' traffic behaviour, and experiences with police control etc. The SARTRE study had already been carried out twice before: in 1991 with 15 countries, and in 1996 with 18 countries, both including the Netherlands. This study compares the Dutch results of 2002 with those of 1996. They are also compared with the results of the average of a group of seven comparable countries. Among other matters, the SARTRE survey shows the following results. Dutch motorists regard hands-free phoning less dangerous than hands-on, although research has shown that both ways are equally dangerous. One in eight motorists says ""often"", ""very often"", or ""always"" to keep a short distance behind the vehicle in front. Since 1996, there have been positive changes regarding the wearing of, and attitude towards, the seatbelt. Motorists say that they often drive above the speed limit, especially on motorways. In 1996, four of the ten wanted a higher speed limit on motorways, compared to more than half in 2002. There is much support (>70%) for more bicycle paths in cities and improving the quality of roads. As far as European measures are concerned, more than 70% supports introducing a penalty point system and a 0‰ alcohol limit for novice drivers. More than 70% also supports possible new measures such as a) an obligatory rehabilitation course for drivers who have been caught drink-driving more than once, and b) testing for alcoholism of such drivers. In spite of a considerable intensifying of traffic enforcement during 1998-2002, nearly two-thirds say that they are (strongly) in favour of more police traffic control. However, since 1996, this support for more control has declined slightly. During the period 1996-2002, the subjective chance of getting caught for speeding has increased. A large majority of motorists is ""strongly in favour"" or ""in favour"" of introducing more red light cameras and more speeding cameras. Although a majority still thinks that the speeding control system makes traffic safer, one is less satisfied about the extent to which a) the punishment fits the offence severity, and b) the enforcement system tracks down and punishes most of the offences. There has been a distinct increase in interest for new in-car equipment such as a navigation system and an alcoholmeter. As far as any specific obligatory installation is concerned, the greatest acceptance level is for a black box to establish the crash cause. The Dutch motorist is compared with the average of motorists from a group of seven European countries (Austria, Belgium, Denmark, Finland, Germany, the Netherlands, and Switzerland). The following diversions from the average were noted; the Dutch motorist: - is more in favour of increased penalties for driving while intoxicated; - is more in favour of higher speed limits on motorways; - far more often thinks that there is the risk of getting caught in a seatbelt in an emergency; - less often mentions speeding, medicine use, drug use, poorly maintained roads, worn out tyres, and a defect steering system as crash cause; - more often says to be controlled for speeding and driving while intoxicated; - is more often a supporter of a development towards more automatic camera controls for red light running and speeding. Regarding the Dutch motorist, the results lead to a number of specific points of attention for policy: - In spite of previous research results, he/she thinks that hands-free phoning is less dangerous than hand-held. This misconception should be dispersed with campaigns and education. - For information campaigns about seatbelt use, it is important to know that relatively many of them still think that there is a chance of getting caught in a seatbelt in an emergency. - Although research shows that moderate speed limits on motorways promote road safety, there is an increasing preference for higher speed limits on motorways. - Many motorists consciously keep a short distance behind the vehicle in front. Attention for this behaviour remains of topical interest.
Rapportnummer
R-2003-25
Pagina's
62 + 53
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.