‘Met de kennis van nu’: leren van evalueren. Een casestudy: A5 Verlengde Westrandweg.

Auteur(s)
Nijland, H. Wortelboer-van Donselaar, P.M. Korteweg, J.A.C. & Snellen, D.
Jaar
Samenvatting

Beslissen over de aanleg en verbetering van infrastructuur is een verantwoordelijke taak. Er zijn per project al gauw honderden miljoenen euro’s mee gemoeid. Om de beslissing zorgvuldig te kunnen nemen, wordt vaak van tevoren (ex-ante) evaluatieonderzoek verricht. Evaluatieonderzoek achteraf (ex-post) echter, is schaars. Als een infrastructuurproject eenmaal af is, is er weinig interesse meer in de vraag of het project een goede keuze was, of de verwachtingen overeenkwamen met het eindresultaat, en zo niet, wat de oorzaken van eventuele afwijkingen waren. Antwoorden op die vragen kunnen van belang zijn voor de verantwoording van het project (is het geld achteraf bezien verantwoord besteed? zijn de juiste beslissingen genomen?), maar ze kunnen ook worden gebruikt om van te leren. Met deze studie beogen we het laatste: door te leren van het verleden, kan de kwaliteit van toekomstige ex-ante evaluaties verbeteren, en daarmee ook de kwaliteit van de besluitvorming. In Nederland is er als gezegd tot nu toe geen of nauwelijks ervaring opgedaan met ex-post evaluatie, en ook in het buitenland is er eigenlijk alleen in Frankrijk, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk enige expertise op dit terrein. Zo worden in Noorwegen jaarlijks een klein aantal projecten op eenvoudige wijze ex-post geëvalueerd (Kjerkreit et al. 2008). Doel daarvan is de ex-ante evaluatiemethodiek bij regionale overheden, die veelal verantwoordelijk zijn voor de ex-ante studies, te verbeteren. De Franse ervaring leert hoe belangrijk het is om ex-post evaluaties vooral niet uitgebreider dan strikt noodzakelijk uit te voeren. Pas nadat de evaluatierichtlijn in 2001 ook ruimte bood voor eenvoudiger vormen van ex-post evaluatie, werd dit in de praktijk opgepakt (Scholten et al. 2008). Mede vanwege die beperkte ervaring hebben het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zich in de afgelopen jaren theoretisch verdiept in de ex-post evaluatiepraktijk van infrastructuurprojecten (zie respectievelijk Berveling et al. 2009; Scholten et al. 2008). Dit gezamenlijke rapport van het KiM en PBL is een vervolg op deze studies: aan de hand van een concrete casus (de A5 Verlengde Westrandweg) wordt verslag gedaan van een daadwerkelijke uitvoering van een ex-post evaluatie. Het doel van de casestudy is drieledig: * het verbeteren van de ex-ante evaluatiemethodiek door de verwachtingen vooraf te vergelijken met de realisatie achteraf; * inzicht te verkrijgen in de praktijk van een ex-post evaluatie, waarbij de randvoorwaarden uit voorgaande theoretische studies nu in de praktijk worden getoetst; * inzicht te verschaffen in de meerwaarde van een zwaardere, uitgebreidere vorm van evaluatie ten opzichte van een lichtere, minder uitgebreide vorm. Het tweede doel, inzicht krijgen in de praktijk van een ex-post evaluatie, is gehaald. Het is duidelijk geworden aan welke randvoorwaarden een ex-ante studie moet voldoen, wil er later een zinvolle ex-post evaluatie mogelijk zijn. De beide overige doelen zijn slechts ten dele gehaald, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar bleek te zijn om een uitgebreide vorm van evaluatie uit te voeren. Daardoor is onvoldoende inzicht verkregen in de meerwaarde van uitgebreid evalueren en is het inzicht in mogelijke verbeteringen van de ex-ante evaluatiemethodiek beperkt. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20102312 ST [electronic version only]
Uitgave

Den Haag, Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM / Bilthoven, Planbureau voor de Leefomgeving PBL, 2010, 59 p., 65 ref.; Achtergrondstudies / KiM-publicatienummer: KiM-10-A11 - ISBN 978-90-78645-56-6

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.