Mobiliteitsbeeld 2023

Auteur(s)
KiM
Jaar

In dit Mobiliteitsbeeld bespreken we ontwikkelingen in mobiliteit en daaraan gerelateerde effecten in de periode 2012-2022. Hierbij maken we gebruik van verschillende bronnen. Daarnaast kijken we vooruit naar de korte (2023 en 2024) en de middellange termijn (2028). Hieronder vatten we de belangrijkste inzichten per thema samen.

Personenmobiliteit

De totale afgelegde afstand van inwoners van Nederland van 6 jaar en ouder op Nederlands grondgebied nam in 2022 ten opzichte van 2021 toe, maar bleef nog onder het niveau van 2019. Ook bleef de afgelegde afstand in 2022 onder het niveau van 2012. Er werd in 2022 gemiddeld 10.500 km per jaar afgelegd (28 km per dag).

  • OV: de afgelegde afstand met openbaar vervoer (zowel trein als bus, tram en metro) lag in 2022 nog duidelijk onder het niveau van 2019. Een sterke groei van het thuiswerken onder ov-forenzen sinds de COVID-19-pandemie is hiervoor een van de verklaringen.
  • Auto: ook de afstanden die autobestuurders en autopassagiers aflegden bleven in 2022 nog onder het niveau van 2019. Ook lagen de afgelegde afstanden als autobestuurder en -passagier in 2022 nog onder het niveau van 2012 (-9% respectievelijk -17%).
  • Fiets: de per fiets afgelegde afstand kwam in 2022 rond het niveau van 2019 uit. We zien de afgelopen jaren een duidelijke stijging van het aandeel van de e-fiets hierin (van circa 5% i n 2012 tot 37% in 2022).
  • Lopen: ondanks dat er in 2022 wat minder werd gelopen dan tijdens de COVID-19-pandemie, kwam de totaal afgelegde afstand te voet in 2022 boven het niveau van 2019 én 2012 uit.

Het aandeel van de werkenden dat minimaal 1u per week thuiswerkt lag in 2022 ongeveer gelijk aan 2021 (44% respectievelijk 45%) en op een hoger niveau dan vóór de COVID-19-pandemie (33% in 2019). Het aandeel mensen dat op een gemiddelde dag de deur uit gaat lag in 2022 iets hoger dan in 2021, maar lager dan in 2019 (80% in 2022 versus 82% in 2019).

De afstand die Nederlanders vliegen liet een sterke groei zien tussen 2021 en 2022, maar bleef in 2022 nog duidelijk onder het niveau van 2019. Het niveau in 2022 lag rond dat van 2016.

Goederenvervoer

De totale vervoersprestatie (in tonkm) op Nederlands grondgebied is in 2022 iets gedaald (-3,7%) ten opzichte van 2021. Wel lag het niveau in 2022 hoger dan in 2012 (+4,4%). Ook het opgetilde gewicht (in ton), inclusief de overslag op lucht- en zeehavens, nam in 2022 iets af (-0,8%) ten opzichte van 2021.

Tussen 2021 en 2022 is voor de meeste modaliteiten (wegvervoer, binnenvaart, buisleiding) een daling zichtbaar van de vervoersprestatie, met uitzondering van vervoer per spoor (gelijk gebleven). Ontwikkelingen als gevolg van de oorlog in Oekraïne, de hoge energieprijzen en inflatie kunnen hierop van invloed zijn geweest.

In 2022 werd het grootste deel van de vervoersprestatie op Nederlands grondgebied via de weg geleverd. Sinds 2012 is het vervoer per weg ook het sterkst toegenomen; ook het vervoer per spoor laat over deze periode een duidelijke stijging zien. Het vervoer van goederen per buisleiding (internationaal) lag in 2022 duidelijk lager dan in 2012, maar is sinds 2018 wel weer stijgende. De binnenvaart lag in 2022 ook op een lager niveau dan in 2012.

Bereikbaarheid

De (potentiële) bereikbaarheid van banen, onderwijs en winkels (gemeten in respectievelijk het totaal aantal banen, studieplaatsen in MBO, HBO, WO, en banen in detailhandel dat binnen acceptabele reistijd te bereiken is, is in de periode 2010-2022 gemiddeld gezien voor Nederlanders toegenomen. Dit komt met name door een toename van het aantal banen, studieplaatsen en banen in detailhandel in die periode (volume effect). De bereikbaarheid van banen is met name verbeterd in de stedelijke regio’s Amsterdam (inclusief Almere) en Rotterdam-Den Haag. In de ontwikkeling van de bereikbaarheid van onderwijs en winkelen is geen duidelijk regionaal patroon zichtbaar.

De bereikbaarheid van banen is relatief hoog op de as Amsterdam-Eindhoven; Het bereiken van onderwijs is volgens de indicator in de Randstad beter dan daarbuiten. Voor de bereikbaarheid van winkelen springt de G4 eruit. Ter vergelijking: als mensen wordt gevraagd naar de mate waarin zij (naar eigen zeggen) barrières ervaren in het bereiken van banen, onderwijslocaties en supermarkten (als maat voor ervaren bereikbaarheid), blijken mensen wonend in hoogstedelijk gebied juist iets meer barrières te ervaren.

De verkeersprestatie en ook het reistijdverlies lagen in 2022 hoger dan in 2021, maar onder het niveau van pré-corona (2019). Wel is het niveau van zowel de verkeersprestatie als het reistijdverlies in 2022 weer boven dat van 2012 uitgestegen.

Ondanks een duidelijke groei van het treinverkeer in 2022, blijft de afgelegde afstand van treinen onder het niveau van2019. De totale vertraging van reizigers met de trein blijft een dalende trend vertonen.

Verkeersveiligheid

In 2022 kwamen er 745 personen om door een verkeersongeval, 163 meer dan in 2021 en het hoogste aantal sinds 2009. De daling die sinds 2018 was ingezet werd hiermee doorbroken. Ook het aantal verkeersgewonden laat een stijgende lijn zien (maar gegevens over 2022 zijn nog niet beschikbaar).

De grootste stijging in het aantal verkeersdoden vond plaats onder fietsers (+83 doden, 40% meer dan in 2021). Vooral onder 70-plussers nam het aantal fietsdoden relatief sterk toe (+80 doden).

Fietsers vormden met 290 fietsdoden in 2022 de grootste groep verkeersslachtoffers. Daarvan kwamen de meesten om het leven door botsing met een voertuig (206 fietsdoden). Auto-inzittenden waren met 221 verkeersdoden in 2022 de op een na grootste groep verkeersdoden.

Het overlijdensrisico, ofwel het aantal verkeersdoden per afgelegde afstand, was onder 70-plus fietsers in 2022 40% hoger dan in 2021. Bij fietsers in de leeftijdsgroepen tussen 30 en 59 jaar nam het overlijdensrisico tussen 2021 en 2022 sterker toe, maar ging het om een veel geringer aantal fietsdoden (26 in 2021 en 44 in 2022).

Leefomgeving

De broeikasgasemissies van de sector mobiliteit3 volgens de IPCC-rekenmethode zijn licht gedaald van 29,6 Mt CO2-equivalenten in 2021 naar 29,3 Mt CO2-equivalenten in 2022. Ten opzichte van 1990 waren de emissies van mobiliteit in 2022 12% lager. Het doel voor 2030 (n.a.v. het IBO klimaat) is 21 megaton CO2-equivalenten. De IPCC-emissies van het wegverkeer (in tabel) waren in 2022 24,3 megaton CO2-equivalenten. Daarmee waren ze 1,2% lager dan in 2021 en 16% lager dan in 2019 (en 9% lager dan in 1990).

In het algemeen is in het wegverkeer de afgelopen jaren een daling zichtbaar van luchtvervuilende emissies. De wegverkeersemissies van NOX en PM10 afkomstig van verbranding waren in 2022 respectievelijk 4% en 6% lager dan in 2021, de emissies van PM10 die afkomstig waren van slijtage stegen (+6%).

In 2021 droeg mobiliteit 13% bij aan de gemiddelde stikstofdepositie in Nederland, waarvan het wegverkeer bijna de helft (6%-punt) bijdroeg. Data voor 2022 zijn nog niet bekend.

Het aantal (actieve) personenauto’s is in 2022 met 1% gegroeid ten opzichte van 2021, tot een totaal van 8,92 miljoen. Daarvan was 78% een benzineauto en 10% een dieselauto. Het aantal stekkerauto’s – de volledig elektrische en plug-in hybride auto’s – nam in 2022 met 35% toe ten opzichte van een jaar eerder. Hun aantal is nu de half miljoen gepasseerd (515 duizend). In het totale wagenpark was hun aandeel eind 2022 5,8%.

Bestedingen aan mobiliteit

In 2022 besteedden Nederlandse huishoudens (consumenten) en bedrijven samen bijna 149 miljard € aan mobiliteit (prijspeil 2022). Het grootste deel hiervan betreft uitgaven van bedrijven. De bestedingen zijn in de afgelopen 10 jaar gestegen. (Ook) de groei komt vooral voor rekening van bedrijven.

  • Consumenten gaven in 2022 gezamenlijk ca. 60 miljard € uit aan mobiliteit. De gemiddelde uitgave per persoon (van 6 jaar en ouder) per jaar aan mobiliteit was daarmee in 2022 bijna 3600 € (oftewel circa 10 € per dag). Het grootste deel daarvan gaat naar het gebruik van privé-voertuigen (o.a. brandstof en onderhoud). Circa 10% van de MPN-respondenten van 18 jaar en ouder gaf overigens in juli 2023 aan op andere dingen te bezuinigen om verplaatsingen te kunnen betalen.
  • Bedrijven gaven in 2022 in totaal zo’n 90 miljard € uit aan mobiliteit. Bedrijven maken relatief de meeste kosten voor de inkoop van transportdiensten (bijv. diensten om goederen door een externe partij te laten vervoeren).

De totaal bestede tijd aan reizen kwam in 2022 bijna weer op hetzelfde niveau uit als in 2019.

  • In 2022 spendeerden Nederlandse inwoners (van 6 jaar en ouder) in totaal circa 7,3 miljard uur aan reizen voor woon-werkmotief en voor overige motieven op Nederlands grondgebied. Dit komt neer op circa 438 uur per persoon per jaar. De tijdsbesteding aan reizen voor deze motieven was in 2022 ongeveer gelijk aan 2019.
  • In 2022 werd er totaal 271 miljoen uur besteed aan zakelijke reizen op Nederlands grondgebied (exclusief vliegreizen). De tijdsbesteding voor zakelijke reizen lag hoger dan in 2021, maar duidelijk lager dan in 2019. Een van de verklaringen hiervoor is dat digitaal vergaderen met externe partijen gewoner is geworden.

Toekomstbeeld

Een onzekere toekomst:

De toekomst is per definitie onzeker. Daarom maken we een deel van de onzekerheden expliciet en schetsen we waar mogelijk en zinvol ontwikkelingen via 3 scenario’s: een basis-scenario, een minderscenario en een meer-scenario. De scenario’s verschillen in onzekerheden, onder andere economische en demografische ontwikkelingen, de vervoerscapaciteit (zoals verwachte ov-dienstregeling) en structurele corona-effecten (door bijvoorbeeld thuiswerken). Aannames die voor mobiliteitsgroei gunstig zijn, zijn gegroepeerd in het meer-scenario, de voor mobiliteitsgroei minder gunstige aannames in het minderscenario. Het basis-scenario bevindt zich globaal in het midden.

Voor ov en wegverkeer werken we met 3 scenario's. Voor fiets, luchtvaart en goederenvervoer ramen we één scenario.

Wegverkeer:

De afgelegde afstand van het wegverkeer op het hoofdwegennet komt volgens het basis- en meerscenario in 2023 weer boven het niveau van 2019 uit; in het minder-scenario gebeurt dat in 2024.

Voor 2028 ramen we een groei van de afgelegde afstand op het hoofdwegennet van 10% (basisscenario), 15% (meer-scenario) en 4% (minder-scenario) ten opzichte van 2019. De ramingen voor het totale wegverkeer op Nederlands grondgebied zijn vrijwel gelijk aan die voor het hoofdwegennet.

Het reistijdverlies komt in het basisscenario in 2028 14% hoger uit dan in 2019. In het meer-scenario neemt het reistijdverlies veel verder toe (+38%). In het minder-scenario blijft het reistijdverlies nog 4% onder het niveau van 2019.

Openbaar vervoer:

Het treinverkeer komt in het meer-scenario in 2026 gemeten in afgelegde afstand weer boven het niveau van 2019 uit. Voor de andere treinscenario’s (basis, minder) en alle scenario’s voor bus, tram, en metro (minder, basis en meer) blijft het gebruik tot en met 2028 onder dat van 2019. We kunnen hiervoor niet voorspellen hoe de vraag zich na 2028 ontwikkelt.

In 2028 komt de afgelegde afstand per trein 2% lager uit dan in 2019 (basis-scenario); in het minder scenario is dit -16%. Het meer-scenario leidt tot een groei van 7% ten opzichte van 2019.

Het bus-, tram- en metroverkeer komt volgens het basis-scenario in 2028 15% onder het niveau van 2019 uit. In het minder scenario is dit -23%; ook in het meer-scenario komt btm in 2028 4% onder het niveau van 2019 uit.

Fiets:

Het fietsverkeer kwam in 2022 al terug op het niveau van 2019.

In 2028 ramen we ten opzichte van 2019 een groei van 20%, gemeten in afgelegde afstand. Met name het gebruik van de elektrische fiets groeit sterk (in 2028 +132% ten opzichte van 2019); het gebruik van de gewone fiets laat juist een daling zien (in 2028 -15% ten opzichte van 2019).

Goederenvervoer:

De vervoersprestatie (tonkm) lag in 2021 boven het niveau van 2019, maar kwam in 2022 weer iets onder het niveau van 2019 uit. Voor 2028 ramen we een daling van 1% ten opzichte van 2019.

Het wegvervoer daalt in het (basis)scenario in 2028 met 0,5% en de binnenvaart daalt 5% t.o.v. 2019. Het spoorgoederenvervoer groeit in de periode 2019-2028 met circa 18%.

Voor het internationale goederenvervoer verwachten we voor 2028 een daling van het vervoerde gewicht (-2%) ten opzichte van 2019.

Luchtvaart:

Het aantal vliegtuigpassagiers komt naar verwachting rond 2028 weer boven het niveau van 2019 uit. Voor 2028 ramen we een groei in aantal passagiers van 6% ten opzichte van 2019. Daarvan reizen in 2028 ca. 76 miljoen passagiers via Schiphol (+6% ten opzichte van 2019) en 10,2 miljoen via de regionale vliegvelden (+8% ten opzichte van 2019).

Rapportnummer
KiM-23-A021
Pagina's
185
Gepubliceerd door
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM, Den Haag

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.