Nationaal Verkeers- en Vervoersplan : brief van de minister van verkeer en waterstaat aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 1 maart 2002.

Auteur(s)
Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2001-2002, 27.455, nr. 59
Jaar
Samenvatting

"Mobiliteitsmanagement vormt een belangrijk onderdeel van het NVVP, waarover wij de afgelopen periode enkele malen intensief overleg met elkaar hebben gevoerd. Om verder te bevorderen dat met mobiliteitsmanagement in de planperiode van het NVVP ook de verwachte beleidsresultaten kunnen worden geboekt, heb ik in overleg met vertegenwoordigers van de decentrale overheden (IPO, SKVV, VNG,V&W) en de deelnemers in het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) besloten een uitwerkende nota Mobiliteitsmanagement te ontwikkelen. Het streven is, deze nota eind 2002 ter bespreking aan u voor te leggen. Deze brief is derhalve enerzijds bedoeld als aankondiging van de beoogde Nota Mobiliteitsmanagement, en heeft anderzijds als doel u inzicht te geven in de hoofdlijnen waarlangs ik mij voorstel deze nota over mobiliteitsmanagement tot ontwikkeling te brengen. Mobiliteitsmanagement in het NVVP Mobiliteitsmanagement wordt in het NVVP beschouwd als een geheel van «verleidende» activiteiten gericht op het beinvloeden van gedragsalternatieven ten aanzien van de verplaatsbehoefte, vervoerwijzekeuze en efficiëntie van verplaatsingen. Het gaat er, conform de grondgedachte van het NVVP om, dat de reiziger maatschappelijk aanvaardbare én tegelijkertijd zelf gewenste keuzes maakt uit een palet van alternatieven. Mobiliteitsmanagement is een kansrijk instrument om de bereikbaarheid van met name stedelijke gebieden en de kwaliteit van de leefomgeving te vergroten. Waarbij het besef, dat een reis veelal een keten van verplaatsingen omvat, een belangrijke rol speelt. Daarnaast kan mobiliteitsmanagement bijdragen aan een betere benutting van infrastructuur en vervoermiddelen en aan een betere werking van het openbaar vervoerbeleid (bijvoorbeeld in relatie tot andere schakels van ketenreizen). Rolverdeling overheden en sturingsvisie Mobiliteitsmanagement kan het best vanuit de markt of via decentrale overheden gestalte krijgen. Juist decentraal kan het integraal en effectief vormgegeven worden, op maat gesneden van de betreffende regio of locatie (gebiedsgerichte aanpak). De exacte samenstelling van het decentrale mobiliteitsmanagementpakket is uiteraard een zaak van de decentrale overheden zelf. Het rijk heeft in de sturingsvisie van het NVVP echter ook rollen als het gaat om mobiliteitsmanagement, waarvan de belangrijkste zijn: 1. het faciliteren en stimuleren van marktordening, marktontwikkeling en innovaties door marktpartijen; 2. het faciliteren en stimuleren van decentrale overheden om mobiliteitsmanagement effectief toe te passen; 3. monitoring, als onderdeel van den NVVP-monitor. Het faciliteren en stimuleren bestaat, zo stel ik mij voor, uit een afgewogen mix van kennisontwikkeling en -verspreiding, wet- en regelgeving, financiële ondersteuning (incidenteel en via verbrede GDU), vervulling van de functie van intermediair en communicatie. Naast faciliteren en stimuleren speelt het rijk in samenwerking met de decentrale overheden een belangrijke rol bij de monitoring van mobiliteitsmanagement, in het kader van zowel het NVVP als de Begroting (VBTB). Doordat mobiliteitsmanagement is gekoppeld aan andere onderdelen van het verkeers- en vervoerbeleid en aan beleid op het gebied van ruimtelijke ordening worden partijen V&W-breed aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor mobiliteitsmanagement. Kansrijke marktsegmenten Het is van belang om de voor mobiliteitsmanagement relevante en uit oogpunt van doelbereiking interessante delen van de verkeer- en vervoermarkt te bepalen. Met het oog op de effectiviteit op NVVP-doelen is vooralsnog in overleg met de decentrale overheden en de deelnemers aan het OPV gekozen voor de doorontwikkeling van twee kansrijke marktsegmenten: a) korte ritten (verplaatsingen tot 7,5 km, ongeacht reismotieven) b) werkgerelateerde verplaatsingen (alle reisafstanden). Voor mobiliteitsmanagement gericht op deze marktsegmenten zijn twee (VBTB)doelen bepaald: a) vergroting van het aandeel fietsen in korte ritten b) vergroting van het aandeel alternatieven voor het solo-autogebruik in werkgerelateerde verplaatsingen. V&W is voornemens haar beleidsaandacht binnen mobiliteitsmanagement de komende jaren primair op deze (VBTB)-doelstelllingen te richten, in de vorm van twee projecten. Binnen «korte ritten» zijn onder meer fietsbeleid en autodate belangrijke onderwerpen. Bij «werkgerelateerde verplaatsingen» komen bijvoorbeeld vervoermanagement en reisinformatie aan de orde. Tevens zal in overleg met de decentrale overheden onderzocht worden of er meer marktsegmenten (bijvoorbeeld recreatiepieken en evenementen) kansrijk zijn of beleidsprioritair moeten zijn. Nota Mobiliteitsmanagement Wat het bovenstaande concreet betekent voor mobiliteitsmanagement en de effectieve inzet daarvan als onderdeel van de NVVP-doelstellingen, zal ik in overleg met de decentrale overheden en de partners in het OPV vastleggen in een Nota Mobiliteitsmanagement, die u naar ik verwacht eind 2002 kan worden voorgelegd. Deze nota kan daarmee tevens een bruikbaar kader vormen voor de verdere ontwikkeling van decentraal beleid. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos

Publicatie aanvragen

2 + 3 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20020603 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, SDU Uitgevers, 2002, 3 p. - ISSN 0921-7371

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.