Nederlandse weggebruikers in Europees perspectief

Resultaten van het ESRA2-onderzoek
Auteur(s)
Goldenbeld, Ch.
Jaar

Dit rapport presenteert een samenvatting van de gegevens uit het internationale ESRA2-vragenlijstonderzoek naar attitudes en meningen van weggebruikers (E-Survey of Road users' Attitudes). De vraag die centraal staat in dit rapport luidt: hoe staat Nederland ervoor ten opzichte van zijn buurlanden en het Europese gemiddelde?

In 2018 is in het ESRA2-project via een online vragenlijst onderzoek gedaan onder 35.000 weggebruikers in 32 landen wereldwijd, waaronder 20 Europese landen. Daarin is informatie verzameld over mobiliteit, verkeersgedrag, normen en motieven, meningen over maatregelen en voertuigautomatisering, ervaringen met verkeerstoezicht en straffen, beleving van verkeersveiligheid, en risicoperceptie en betrokkenheid bij ongevallen. De bevindingen van ESRA2 zijn beschreven in vijftien Engelstalige thematische rapporten over specifieke gedragingen zoals snelheid, afleiding en rijden onder invloed, maatregelen en specifieke groepen verkeersdeelnemers.

In deze rapportage worden de resultaten uit de Engelstalige publicaties gebruikt om te zien of en hoe het verkeersgedrag, de attituden en meningen van Nederlandse weggebruikers verschillen van het Europese gemiddelde en vijf Europese buurlanden (België, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Zweden).

Wanneer we de verschillen bekijken en proberen te duiden – in termen van onderliggende factoren die hierbij een rol kunnen hebben gespeeld – dan is het beeld in grote lijnen als volgt:

  • Snelheid: Nederlandse automobilisten onderscheiden zich niet in sterke mate van Europese automobilisten of automobilisten in naburige landen wat betreft het snelheidsgedrag. Nederlandse weggebruikers verschillen wél in sterke mate van Europese weggebruikers doordat ze veel minder hun steun uitspreken voor wettelijk verplichte maatregelen die een veilige snelheid ondersteunen: installatie van dwingende ISA in nieuwe voertuigen en dynamische snelheidswaarschuwingsborden boven de weg die oplichten als een bestuurder boven een bepaalde snelheid rijdt.
  • Alcohol en drugs: Nederlandse automobilisten onderscheiden zich niet veel van het Europese gemiddelde wat betreft rijden onder invloed van alcohol of drugs. Wel blijkt dat ze minder alcoholcontroles ondervinden en de pakkans lager inschatten dan de Europese automobilisten gemiddeld. Het laatste decennium is de handhaving in Nederland op dit terrein ook feitelijk verminderd terwijl rijden onder invloed zoals gemeten in het verkeer is toegenomen.
  • Afleiding: Nederlandse automobilisten wijken in gunstige zin af van het Europese gemiddelde op vragen over telefoongebruik in het verkeer. Uit SWOV-onderzoek is bekend dat Nederland qua handhaving op dit terrein ook voorloopt op andere landen in Europa.
  • Fietsen: De ESRA2-resultaten bevestigen dat Nederland ‘fietsland nr. 1’ van Europa is, als het gaat om het fietsgebruik als populair alledaags vervoermiddel. Een minpunt is dat in Nederland ook door meer fietsers dan het Europese gemiddelde met alcohol op wordt gefietst.
  • Maatregelen:
    - Nederlandse weggebruikers onderscheiden zich in sterke mate van het Europese gemiddelde door hun mindere steun voor wettelijk verplichte maatregelen op terreinen van snelheid (zoals ISA), fietshelm en reflecterende kleding.
    - Het ESRA2-onderzoek heeft een verband gelegd tussen het gebrek aan steun onder de Nederlandse weggebruikers voor wettelijk verplichte veiligheidsmaatregelen en de sterke neiging tot onafhankelijkheid/individualisme als kenmerk van de Nederlandse cultuur.

De ESRA-onderzoekers geven aan dat de behoefte aan, of zorg om verkeersveiligheid in landen als Nederland mogelijk wat is teruggelopen omdat er in het verleden al veel is bereikt. Als dat waar is, dan betekent dat niet dat Nederlandse burgers niets meer willen op dit terrein, maar wel dat ze kennelijk de nodige reserves hebben ten aanzien van verdere maatregelen. Juist dan is het nodig om preciezer na te gaan wat Nederlandse burgers bereid zouden zijn om aan inspanning te leveren of aan tijd, geld of vrijheid in te leveren voor een verdere verbetering van verkeersveiligheid, en wat ze daarvoor eventueel willen terugzien of ontvangen in termen van een verbeterde verkeersomgeving of een verbeterde verkeersservice.

Dutch road users in a European perspective; ESRA2 research results

This report summarises the results of the international ESRA2 survey of road user opinions and attitudes (E-Survey of Road users' Attitudes). It intends to answer the central question: how is the Netherlands doing compared to its neighbours and to the European mean?

In 2018, in the context of the ESRA2 project, a worldwide online questionnaire was set out among 35,000 road users in 32 countries, among which 20 European countries. Information was gathered about mobility, road user behaviour, norms and motives, opinions on measures and vehicle automation, experience with traffic enforcement and penalties, road safety perception, and risk perception and road crash involvement. The ESRA2 findings have been described in 15 thematic reports (in English) about specific road user behaviour, such as speed, distraction and driving under the influence, and about measures and specific road user groups.

In this report, the results from the English thematic publications are used to determine whether and how Dutch road user behaviour, attitudes and opinions differ from the European average and from five European neighbouring countries (Belgium, Denmark, Germany, United Kingdom and Sweden).

Looking at the differences and what they imply – in terms of the underlying factors that could be involved – the main outlines of the overall picture are:

  • Speed: speed behaviour of Dutch drivers does not differ strongly from European or the said neighbouring countries. Dutch road users do however differ in that they are much less supportive of mandatory measures concerning safe speeds: installation of an intervening ISA in new vehicles and dynamic speed signs above/on the side of the road that light up when drivers exceed a certain speed threshold.
  • Alcohol and drugs: Dutch drivers do not greatly differ from the European average regarding drink or drug driving. What does differ is the frequency of alcohol checks and the subjective probability of detection. In the last decade, Dutch traffic enforcement in this field did actually decrease while measured drink driving increased.
  • Distraction: Dutch drivers differ favourably from the European average regarding questions about phone use in traffic. SWOV research has shown that Dutch enforcement in this field is ahead of that in other European countries.
  • Cycling: the ESRA2 results confirm that the Netherlands is the leading European country for cycling, as far as the bicycle as a popular everyday means of transport is concerned. A downside is that cycling under the influence of alcohol is more common among Dutch cyclists than among average European cyclists .
  • Measures:
    - Dutch road users differ strongly from the European average where mandatory measures concerning speed (such as ISA), bicycle helmets and reflective clothing are concerned, which they support to a lesser extent.
    - The ESRA2 survey linked the lack of support among Dutch road users for mandatory safety measures to the strong tendency towards independence/individualism as a characteristic of Dutch culture.

The ESRA researchers indicate that the need for or concern about road safety in countries such as the Netherlands may have slightly declined because of what has been achieved so far. If true, this does not imply that Dutch citizens do not aspire to anything in this field, but rather that they apparently have quite a few reservations about additional measures. That is exactly why it is important to have a more precise idea about what efforts Dutch citizens are prepared to make, how much time or money they would spare, or how much freedom they would surrender to further improve road safety, and what safer road environment or traffic service they may want to see or receive in return.

Rapportnummer
R-2021-31
Pagina's
41
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.