Nota Mobiliteit. Deel III: kabinetsstandpunt.

Auteur(s)
-
Jaar
Samenvatting

De Nota Mobiliteit is een nationaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998) en is de opvolger van het huidige Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-2). In de Nota Mobiliteit wordt het ruimtelijk beleid, zoals vastgelegd in de Nota Ruimte, verder uitgewerkt en wordt het verkeers- en vervoersbeleid beschreven. De basisgedachte van de Planwet is dat alle overheden in onderling overleg de koers van het verkeers- en vervoers-beleid ontwikkelen en dus ook gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. Die gezamenlijke koers legt het kabinet vast in de Nota Mobiliteit. Om die reden heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat frequent overleg met de decentrale overheden tijdens de totstandkoming van deel I en deel III en de Nota Mobiliteit. De nota doorloopt de procedure van een planologische kernbeslissing (PKB) in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en heeft een geldigheidsduur van vijftien jaar vanaf het moment dat de nota in werking treedt. De PKB-tekst en essentiële onderdelen van het beleid zijn opgenomen achter in deze nota. Dat deel bestaat uit zowel de ruimtelijke reserveringen voor hoofdinfrastructuur op de plankaarten als de essentiële onderdelen van het nationaal verkeers- en vervoersbeleid. De andere overheden moeten deze reserveringen laten doorwerken in hun streek- en bestemmingsplannen. Voor de essentiële onderdelen geldt, volgens de Planwet verkeer en vervoer, dat ze moeten worden uitgewerkt in beleid en plannen van de rijksoverheid en de decentrale overheden. De verkeers- en vervoersplannen van de provincies en de WGR-plusregio’s[1] worden vastgesteld binnen anderhalf jaar nadat de PKB Nota Mobiliteit in werking is getreden.De essentiële onderdelen zijn bovendien ‘beslissingen van wezenlijk belang’ (artikel 3 Besluit RO 1985). Dit houdt in dat deze onderdelen alleen gewijzigd kunnen worden door een nieuwe PKB-procedure (gedeeltelijke of integrale herziening van de PKB). De Nota Mobiliteit bevat geen concrete beleidsbeslissingen in de zin van artikel 2a, lid 1 WRO, waardoor geen sprake is van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Beroep tegen de Nota Mobiliteit ingevolge artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht staat daarom niet open. Een uitvoeringsagenda is als bijlage bij PKB-deel III gevoegd. De tekst van deze versie is identiek aan die van de SDU-versie (kamerstukken 2004-2005, 29644 nr. 13). Bij onverhoopte verschillen geldt de SDU-versie. Leeswijzer: Dit is PKB deel III van de Nota Mobiliteit. De wijzigingen ten opzichte van deel I zijn verantwoord. Deel III is wat opbouw betreft vergelijkbaar met deel I. Na een algemene visie op verkeer en vervoer in het eerste hoofdstuk wordt achtereenvolgens het beleid voor de verschillende soorten mobiliteit beschreven: wegverkeer (hoofdstuk 2), openbaar vervoer, spoor en langzaam verkeer (3), luchtvaart (4) en scheepvaart en buistransport (5).Mobiliteit heeft gevolgen voor veiligheid en leefomgeving; het beleid om negatieve effecten tegen te gaan vindt u in hoofdstuk 6 en 7. Tot slot volgt in hoofdstuk 8 de financiële uitwerking. Alle beleidshoofdstukken schetsen de situatie (welke problemen komen op ons af zonder aanvullend beleid?), de ambitie van het kabinet en de strategie om die ambitie waar te maken.

Publicatie aanvragen

5 + 2 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20051541 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Ministerie van Verkeer en Waterstaat / Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer VROM, 2005, 160 p., 23 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.