Op weg wijzer : verkeerseducatie van Turkse en Marokkaanse kinderen en hun ouders : een geïntegreerde aanpak op buurtniveau : eindrapport.

Auteur(s)
Alfrink-Pattynama, Y. Joosten, F. & Lacor, E.
Jaar
Samenvatting

Turkse en Marokkaanse kinderen tussen twee en twaalf jaar lopen een groter risico om bij een verkeersongeval betrokken te raken dan andere kinderen. Daarnaast worden zij - meestal als voetganger - op jongere leeftijd slachtoffer van een ongeval. Uit de literatuur en uit interviews is gebleken, dat een samenspel van factoren verantwoordelijk is voor de grotere betrokkenheid bij ongevallen van Turkse en Marokkaanse kinderen: buurtkenmerken, sociale omstandigheden, leefwijze, ontwikkelingspsychologische factoren en opvoedingsstijl. Dit resulteert erin dat zij op jonge leeftijd, langdurig en zonder toezicht op straat verblijven. Om zich onder die omstandigheden te kunnen redden, moeten zij verkeerstaken uitvoeren die zij, gezien hun ontwikkelingsniveau, niet zonder meer aankunnen. Verkeerseducatie kan een bijdrage leveren aan de vermindering van dit probleem. In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is onderzocht in hoeverre de bestaande middelen voor verkeerseducatie toereikend zijn om Turkse en Marokkaanse kinderen tussen de twee en twaalf jaar te leren zich veilig te gedragen in het verkeer. Daartoe moeten deze middelen voldoen aan de uitgangspunten voor verkeersonderwijs, die door de Stichting Leerplan Ontwikkeling zijn opgesteld. De ervaringen van de kinderen en het veranderen van gedrag door het oefenen in de eigen omgeving staan hier centraal. Voor de ontwikkeling van een instrument om de bestaande middelen voor verkeerseducatie te kunnen beoordelen, zijn deze uitgangspunten gerelateerd aan de omgeving, de omstandigheden en de karakteristieken van de doelgroep. Belangrijke criteria zijn: ·· verkeerseducatie moet gericht zijn op kind èn ouders; - verkeerseducatie moet zich afspelen in de buurt; - oefenen in de praktijk moet een centrale activiteit zijn; - om het programma te kunnen volgen is weinig beheersing van het Nederlands vereist. Middelen die aan deze criteria voldoen, stellen hoge eisen aan de leerkracht. Daarom is de mate waarin het materiaal handreikingen biedt voor implementatie ook als criterium opgenomen. De bestaande middelen voor verkeerseducatie zijn geïnventariseerd. De verkeerseducatiepakketten en hulpmiddelen die na een eerste selectie overbleven, zijn in een bronnenboek opgenomen en met behulp van bovengenoemd beoordelingsinstrument beschreven en beoordeeld. De voornaamste conclusie is, dat geen van de bestaande middelen zonder meer toereikend is om de doelgroep veilig gedrag in het verkeer te leren. Daarom is in dit eindrapport een voorstel uitgewerkt voor een buurtgericht verkeerseducatieprogramma op school, dat is afgestemd op deze groep, maar zich niet exclusief op hen richt. Voorafgaand aan en rond het verkeerseducatieprogramma op school is er voorlichting voor de ouders (ook en met name voor de ouders van de kinderen van twee tot vier jaar) over de risico's die hun kinderen in het verkeer lopen en over de rol die zij daarin kunnen en moeten spelen. Deze voorlichting vindt plaats via diverse kanalen in de buurt en verwijst de ouders naar het verkeerseducatieprogramma op de school. Om de voorlichting buiten de school en de educatie binnen de school op elkaar af te stemmen verdient het aanbeveling aansluiting te zoeken bij buurtnetwerken. Het verkeerseducatieprogramma op school beperkt zich tot die verkeerstaken die voor deze groepen essentieel zijn, zoals oversteken, spelen op straat en begeleiden van jongere kinderen. Voor schoolgaande kinderen is een volledig programma rond deze taken uitgewerkt. De ouders worden gedurende het gehele programma op de hoogte gehouden van het onderwijs dat hun kinderen volgen. Een aantal keren per jaar volgen zij zelf samen met hun kinderen verkeersonderwijs. Voor dit onderwijs wordt een benadering gekozen die weinig of geen beheersing van het Nederlands vereist. Er is uitgebreide aandacht voor de invoering van dit onderwijs. Ontwikkelend onderzoek wordt voorgesteld als een geschikte methode om een dergelijk voorlichtings- en educatieprogramma te ontwikkelen. Samenwerking met leden van de doelgroep vormt een belangrijk onderdeel van deze methode. Dit is noodzakelijk om te zorgen dat de programma's aansluiten bij de ervaringen van Turkse en Marokkaanse kinderen en hun ouders in hun omgeving. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

7 + 9 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
970240 ST [electronic version only]
Uitgave

Rotterdam, Pedagogisch Instituut PI, afdeling Onderzoek en Ontwikkeling, 1991, 92 p., 34 ref.; PI-bijdrage ; No. 81

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.