Rechtseconomische theorie van verkeersaansprakelijkheid en regulering.

Auteur(s)
Deben, L. & Vereeck, L.
Jaar
Samenvatting

Due to the high number of traffic deaths on Belgian roads, an investigation is carried out concerning the organisation of liability rules in order to reduce the number of casualties. Whereas the emphasis of the measures taken by government lies at the protection of the weak traffic participants, the starting point of the exploration is the contribution of economic efficient liability rules towards the ultimate aim of the government, namely a reduction of 50 percent of traffic deaths by the year 2010. The main question the analysis seeks to answer is whether the liability rules in their current lay out are indeed efficient. Therefore both a juridical and economic analysis is performed. After the analysis of the liability legislation in criminal and civil law, for both systems an economic analysis is executed in order to allow a conclusion concerning the efficiency of the applied rules. The results of the investigation point out that not every enacted liability rule is efficient. In particular article 29bis WAM, that makes use of a strict liability rule, qualifies for an adaptation from an economic point of view. The issue of the presence of other relevant factors a government has to deal with is not taken into consideration because this was not the aim of the investigation. Subsequently, the work provides for a number of recommendations to improve the economic efficiency of the legislation. Government can take these suggestions in their overall assessment as to improve the current traffic situation. (Author/publisher) Dutch abstract: Dit rapport behandelt de efficiëntie van de Belgische aansprakelijkheidswetgeving, zowel op strafrechtelijk als civielrechtelijk gebied. Dit rapport werd deels uitbesteed aan IRIS consulting. Het basisrapport dat door IRIS werd opgemaakt, werd in dit vervolgrapport verder uitgewerkt door de onderzoeker verbonden aan het Steunpunt zelf. Door het uitbreiden van het onderzoeksonderwerp wordt zowel op civielrechtelijk als op strafrechtelijk gebied een rechtseconomisch omvattend beeld van de aansprakelijkheidswetgeving gecreëerd. In deze legislatuur heeft de Vlaamse regering zichzelf tot doel gesteld om de nodige maatregelen te nemen om het onveilige rijgedrag tegen te gaan. Hij wil het aantal verkeersslachtoffers dat jaarlijks op de Vlaamse wegen valt reduceren met 50% tegen het jaar 2010 . Hierbij wordt vooral gestreefd naar het bevorderen van de bescherming van de zwakke niet gemotoriseerde weggebruiker. Hetzelfde doel heeft de federale regering zich voor ogen gesteld . Binnen deze optiek heeft deze laatste onder andere in 2001 art 29 bis WAM aangaande de aansprakelijkheid van de gemotoriseerde weggebruiker aangepast. De nu volgende analyse van de wetsbepalingen betreffende de aansprakelijkheid inzake de verkeersveiligheid is gebaseerd op het model van het ongevalrecht en focust op de invloed van de verkeersveiligheidwetgeving op het gedrag van de betrokken partijen bij een verkeersongeval. De bedoeling is een omvattend beeld te vormen over de bijdrage van de wetgeving tot het reduceren van het aantal verkeersongevallen, waarbij niet enkel de focus ligt op het civiele recht, maar waarbij tevens de bijdrage van het strafrecht op het gedrag mee in de beschouwingen wordt opgenomen. Centraal in dit onderzoek staat de vraag of de aansprakelijkheidswetgeving in België efficiënt is vanuit economisch standpunt. Hiervoor worden de gehanteerde methodes binnen het burgerrechtelijke en strafrechtelijke luik op hun efficiëntie onderzocht. Verder wordt de burgerrechtelijke regeling van de aansprakelijkheid kort afgezet tegen de strafrechtelijke regulering om een duidelijk beeld te krijgen van de onderscheiden strafrechtelijke en burgerrechtelijke uitgangspunten en hun bijdrage tot de verandering van het gedrag van de verkeersdeelnemers. Om tot een conclusie te komen wordt eerst het theoretische kader van de analyse uitgewerkt. In het tweede deel volgt de juridische analyse van de relevante wetsbepalingen in het strafrecht en het civiele recht. Deze worden onderzocht op hun efficiëntie vanuit een rechtseconomisch perspectief, van waaruit het resultaat van de studie over het al dan niet efficiënt zijn van de Belgische wetgeving in een stelling geponeerd wordt. Vanuit deze gevolgtrekking worden een aantal aanbevelingen gedaan ter optimalisatie van de economische efficiëntie. Tot slot worden een aantal aanbevelingen gedaan aangaande de wisselwerking van de verschillende regimes waarbij een indicatie wordt gegeven onder welke omstandigheden de wetgever voor een bepaald regime kan opteren. Het theoretische gedeelte in het eerste hoofdstuk van het rapport biedt een overzicht van de belangrijkste noties en uitgangspunten die gebruikt worden in de economische analyse van de verkeersongevalsituatie. Deze theoretische uiteenzetting is geabstraheerd van de concrete applicatie van de aansprakelijkheidsregels en regulatie en dient als verduidelijking van het gehele economische systeem. Het tweede hoofdstuk bevat een korte analyse van de verkeersveiligheidwetgeving om te achterhalen voor welke soort regulering de wetgever heeft geopteerd. Er wordt een opsomming gegeven van de relevante wetten die betrekking hebben op de regeling van een ongevalsituatie in het verkeer en onder welk wettelijk regime ze vallen. Het eerste punt betreft het strafrechtelijke kader om vervolgens het burgerlijke luik van de verkeerswetgeving te verduidelijken. Het derde hoofdstuk beschrijft zeer kort de invloed van veiligheidsregulering op het gedrag. Dit heeft zoals gesteld het doel een omvattend overzicht, naast het burgerlijke recht, te verkrijgen van de manier waarop de wetgever de wetgeving hanteert om de vooropgezette reductie van het aantal ongevallen na te streven. Ook hier volgt een economische analyse van de kosten en baten waar individuen mee geconfronteerd worden door het opleggen van verkeerswetgeving. Op basis hiervan wordt de strategie bepaald waarop de overheid zich kan baseren om op een efficiënte manier het gedrag van de verkeersdeelnemers te veranderen door beroep te doen op regelgeving. Het vierde hoofdstuk verduidelijkt het economische aansprakelijkheidsmodel van het ongevallenrecht, dat het civiele recht beheerst. In de economische analyse worden de kosten en baten van de componenten van de verkeersongevalsituatie met elkaar vergeleken om tot een conclusie te komen betreffende de efficiëntie van de regels die de wetgever hanteert. Vervolgens wordt onderzocht in welke mate de verschillende aansprakelijkheidsregimes bijdragen tot het bereiken van de gewenste situatie. Hiervoor wordt het economische model eerst toegepast op een onrealistisch aansprakelijkheidsmodel dat de lezer toelaat de manier van de analyse te doorgronden. Het vertrekpunt is de beschreven situatie in de theorie van Coase. Van dit uitgangspunt wordt in iedere nieuwe stap in de analyse een nieuw soort transactiekosten geïntegreerd. In verschillende stappen wordt de lezer begeleid naar complexere situaties die uitmonden in de realistische complexe situatie die verkeersongevallen zijn. Het ongenuanceerde uitgangspunt wordt verfijnd door het invoeren van situaties waarbij transactiekosten een rol spelen. Op die manier biedt het onderzoek een gemotiveerd antwoord op de vraag naar de efficiëntie van de huidige burgerrechtelijke aansprakelijkheidswetgeving. Het laatste deel van het onderzoek zet in het vijfde hoofdstuk de verschillende methoden kort tegen elkaar af om de wederzijdse invloed en wisselwerking tussen de systemen te verduidelijken. Er volgt een afweging van het gebruik van regulatie en aansprakelijkheid in het licht van de vooropgezette doelen. Verder worden de verschillende aansprakelijkheidsystemen tegen elkaar afgewogen ter bepaling van het beste systeem binnen het algemene kader van regulering en aansprakelijkheid. Zo wordt in het zesde en laatste hoofdstuk een conclusie getrokken over de efficiëntie van de gehanteerde verkeersveiligheidwetgeving ter reductie van het aantal verkeersongevallen. Het onderzoek leidt tot de stelling dat de huidige Belgische wetgevingsbepalingen vanuit een rechtseconomisch oogpunt niet allemaal optimaal zijn. De sub-optimaliteit geldt meer bepaald voor artikel 29bis Wet Aaansprakelijkheid Motorrijtuigen. Met betrekking tot de gehanteerde regels in het strafrecht kan wel gesproken worden van een efficiënte regelgeving. Aangezien de onderzoeksvraag in termen van een analyse van de economische efficiëntie is opgesteld, formuleert het besluit een aantal suggesties ter verbetering van de efficiëntie. Het spreekt voor zich dat in de praktijk ook andere uitgangspunten dan economische efficiëntie aan de orde moeten komen bij de inrichting van wetgeving. Echter, omdat deze niet passen in het vooropgezette onderzoekskader wordt er bij de formulering van de conclusie geen acht geslagen op andere beleidsrelevante overwegingen en worden er enkel uitspraken gedaan over de onderzoeksvraag. The report is available at: http://www.steunpuntverkeersveiligheid.be/nl/modules/publications/store…

Publicatie aanvragen

3 + 1 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
C 28585 [electronic version only]
Uitgave

Diepenbeek, Steunpunt Verkeersveiligheid bij Stijgende Mobiliteit, 2004, 126 p., 86 ref.; Rapportnummer RA-2004-23

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.