Regionale Pilot Verkeer Fryslân : eindrapportage april 2015 - maart 2016.

Auteur(s)
Eilering, M. Toet, H. & Meulen, S. van der
Jaar
Samenvatting

Voor preventieve maatregelen ter bevordering en evaluatie van de verkeersveiligheid is betrouwbare informatie nodig over ongevallen. Het Regionaal Orgaan verkeersveiligheid Fryslân (ROF), het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) en VeiligheidNL werken samen om de informatievoorziening voor de verkeersveiligheid in de provincie Fryslân te optimaliseren. Voor u ligt de eindrapportage over verkeersongevallen die in de maanden april 2015 tot en met maart 2016 hebben plaatsgevonden in het verzorgingsgebied van het MCL. In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de gebruikte registratiesystemen, de gehanteerde selectie en de analyse. In hoofdstuk 3 staat uitleg over de onderzoeksmethode. In hoofdstuk 4 staan de resultaten van de analyse op verzamelde data beschreven. In hoofdstuk 5 worden de in het ziekenhuis verzamelde data met reeds voor het ROF beschikbare data over verkeersongevallen vergeleken. Ten slotte geeft hoofdstuk 6 een conclusie weer van de resultaten. Ten behoeve van de leesbaarheid zijn de tabellen opgenomen in de bijlage. Provincies en stadsregio’s zijn, in afstemming met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties, verantwoordelijk voor regionaal verkeersveiligheidsbeleid. Provincies, gemeenten en waterschappen zijn verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid op het lokale wegennet. Betrouwbare ongevalsgegevens zijn onontbeerlijk bij het tot stand komen, uitvoeren en evalueren van het regionale verkeersveiligheidsbeleid. Momenteel worden verkeersongevalsgegevens geregistreerd in het Bestand geRegistreerde Ongevallen Nederland (BRON). BRON wordt primair gevoed door de politie. Omdat de registratiegraad van ongevallen door de politie beperkt is, biedt BRON geen volledige en betrouwbare informatie (meer) voor het huidige beleid. Zo is er een sterke onder-registratie van gewonden door fietsongevallen in BRON. Het gevolg hiervan is dat beleid moet worden gebaseerd op onvolledige gegevens, dat niet de juiste (preventieve) maatregelen worden getroffen, of dat maatregelen niet meer geëvalueerd en op effectiviteit getoetst kunnen worden. In een overleg tussen het Regionaal Orgaan verkeersveiligheid Fryslân (ROF) en VeiligheidNL werd vastgesteld dat de huidige informatievoorziening met betrekking tot verkeersongevallen voor het ROF niet meer voldoet. VeiligheidNL is een onafhankelijke organisatie die zich primair richt op letselpreventie. Daartoe registreert VeiligheidNL letselgegevens op Spoedeisende Hulpafdelingen (SEH’s) in Nederland in het Letsel Informatie Systeem (LIS). Vanwege deze expertise is VeiligheidNL een geschikte partner om het proces van verzameling, analyse en ontsluiting van relevante regionale informatie over verkeersongevallen te faciliteren. VeiligheidNL heeft van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdelijke financiering gekregen om te verkennen of letselinformatie vanuit SEH’s, op specifieke onderwerpen, zoals verkeersongevallen, regionaal ingezet kan worden voor preventie. Ziekenhuizen ontvangen veel informatie over verkeersongevallen bij de behandeling van verkeersongevalsslachtoffers op de SEH. Kortom, SEH’s beschikken over informatie die gemeenten en provincies, vertegenwoordigd in Regionale Organen Verkeersveiligheid (ROV’s) nodig hebben voor het regionale en lokale verkeersveiligheidsbeleid. Voor het inrichten en volgen van dit regionale beleid zijn regionale verkeersongevalscijfers nodig. Het ROF en VeiligheidNL hebben een voorstel voor samenwerking op het gebied van verkeersveiligheid in de provincie Fryslân voorgelegd aan het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL). Als grootste regionale ziekenhuis is het MCL de ontbrekende schakel bij het aanvullen van de informatiebehoefte van het ROF. Het MCL heeft begin 2015 besloten bij te dragen aan het bevorderen van de regionale verkeersveiligheid door het leveren van niet herleidbare SEH-gegevens over tijdstip, locatie en toedracht van verkeersongevallen aan VeiligheidNL. Vervolgens heeft VeiligheidNL deze gegevens verwerkt en geanalyseerd en heeft rapportages met informatie over deze verkeersongevallen aan het ROF geleverd. Op 25 juni 2015 ondertekenden de drie partijen een convenant, waarmee ze bekrachtigden in de toekomst intensief en gezamenlijk in te gaan zetten op het terugbrengen van het aantal en de ernst van verkeersongevallen. Naast het convenant heeft VeiligheidNL ook samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met het ROF én het MCL, waarin de wederzijdse afspraken zijn vastgelegd over de verzameling, aanlevering, verwerking en het gebruik van gegevens over verkeersongevallen. Verplichtingen en beperkingen die voortkomen uit wet- en regelgeving, het medisch beroepsgeheim en de privacywetgeving zijn daarbij meegenomen. Binnen de Pilot Verkeer Fryslân is getracht een tweetal vragen te beantwoorden: 1. Verbetert de informatiepositie van het ROF op het gebied van verkeersveiligheid met informatie over verkeersongevallen verzameld op de SEH van het MCL en verwerkt door VeiligheidNL? 2. Draagt de informatie over verkeersongevallen die is verzameld op de SEH van het MCL en verwerkt is door VeiligheidNL bij aan het bevorderen van de verkeersveiligheid en verminderen van het aantal verkeersongevallen in de provincie Fryslân? Voordat kon worden begonnen met het verzamelen van informatie over slachtoffers van verkeersongevallen op de SEH van het MCL waren een groot aantal voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk. Als eerste is in overleg met het MCL, VeiligheidNL en het ROF vastgesteld welke SEH-patiënten geïncludeerd dienden te worden voor de Pilot Verkeer. De vraag is dus bediscussieerd wanneer een patiënt slachtoffer is van een verkeersongeval. Ook is in overleg gedefinieerd welke informatie over verkeersongevallen verzameld kon worden op de SEH van het ziekenhuis, en aan welke inhoudelijke eisen de informatie zou moeten voldoen. De SEH heeft waar mogelijk informatie verzameld over de leeftijd en het geslacht van verkeersslachtoffers, het tijdstip en de locatie van het ongeval, en heeft een beschrijving van de toedracht van het ongeval gegeven. Met toedracht bedoelen we: wat is er gebeurd, waar, wanneer en hoe heeft het ongeval plaatsgevonden en heeft het verkeersslachtoffer een letsel opgelopen. Daarnaast was het nodig het ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS) in het ziekenhuis voor te bereiden om de specifieke verkeersongevalsinformatie te kunnen registreren en deze informatie vervolgens veilig te kunnen exporteren naar VeiligheidNL. Aangezien het ziekenhuis medio 2016 zou overgaan naar een nieuw ZIS was er beperkt ruimte om aanpassingen door te voeren in de registratiemogelijkheden van het bestaande ZIS. Desondanks is de bestaande registratie op de SEH van letselslachtoffers van verkeersongevallen voor de start de Pilot Verkeer verbeterd. Informatie over slachtoffers van verkeersongevallen werd verzameld op het moment dat in de SEH-registratie was aangevinkt dat het een verkeersslachtoffer betrof. Bij VeiligheidNL zijn voorzieningen getroffen om de data veilig te kunnen ontvangen, verwerken en analyseren. In het ziekenhuis zijn de SEH-medewerkers met behulp van een instructie/training voorbereid op de nieuwe werkwijze in het verzamelen/vastleggen van informatie over slachtoffers van verkeersongevallen in het bestaande SEH-dossier. Met het MCL zijn ook afspraken gemaakt over de informatievoorziening met betrekking tot de Pilot Verkeer Fryslân richting de patiënten op de SEH van het ziekenhuis. Patiënten moesten kennis kunnen nemen van het bestaan van de verkeersongevalsregistratie en bezwaar kunnen aantekenen tegen het delen van hun gegevens over het verkeersongeval met VeiligheidNL. De Informatievoorziening over de registratie heeft in het ziekenhuis plaatsgevonden middels een door het ziekenhuis opgestelde en op de SEH beschikbaar gestelde informatiefolder. Informatie over verkeersslachtoffers werd dagelijks door SEH-medewerkers van het MCL verzameld en vastgelegd in de SEH-registratie. Maandelijks werd deze informatie door het ziekenhuis geëxporteerd naar VeiligheidNL. VeiligheidNL heeft de aangeleverde data van slachtoffers van verkeersongevallen intensief beoordeeld en getoetst aan de vooraf met het ziekenhuis opgestelde afspraken over data-kwaliteit en vooraf ingeschatte verwachtingen aangaande het aantal slachtoffers van verkeersongevallen. Tussentijds heeft, naast een enkele technische aanpassing in de SEH-registratie en het detecteren en exporteren van informatie over verkeersongevallen, ook nog een extra instructie aan SEH-medewerkers plaatsgevonden. De registratie van slachtoffers van verkeersongevallen die zich voor een behandeling van een letsel meldden op de SEH van het MCL in Leeuwarden is gestart op 1 april 2015 en geëindigd op 31 maart 2016. Wanneer een patiënt bezwaar heeft gemaakt tegen opname van zijn of haar gegevens in de registratie voor de Pilot Verkeer Fryslân zijn haar of zijn gegevens niet naar VeiligheidNL gestuurd. Al de cases die in deze periode door het MCL zijn verzameld, waarvan patiënten geen bezwaar hebben aangetekend, en die vervolgens naar VeiligheidNL zijn geëxporteerd, vormen de dataverzameling van de Pilot Verkeer Fryslân. Het includeren van slachtoffers van verkeersongevallen in de SEH-registratie van het MCL en daarmee het verzamelen van de benodigde informatie over de locatie en toedracht van verkeersongevallen bleek in het begin voor SEH-medewerkers van het ziekenhuis een lastige opgave. Wie nu precies als een slachtoffer van een verkeersongeval kon worden aangeduid, was in het begin onduidelijk. Voor sommige medewerkers was ook niet duidelijk hoe in de SEH-registratie vastgelegd moest worden dat het een slachtoffer van een verkeersongeval betrof. Hierdoor zijn in de eerste maanden van de Pilot Verkeer waarschijnlijk minder verkeersongevalscases opgehaald dan er daadwerkelijk op de SEH zijn behandeld. SEH-medewerkers zijn door VeiligheidNL en het ziekenhuis tussentijds extra geïnstrueerd over de inclusiecriteria en hoe te registreren in het SEH-dossier Voordat de dataverzameling van de Pilot Verkeer Fryslân gebruikt kon worden voor analyse heeft VeiligheidNL een aantal bewerkingen uitgevoerd op de data. De door het ziekenhuis aangeleverde cases bevatten beschrijvingen van de toedracht van verkeersongevallen. Deze beschrijvingen zijn met behulp van een automatischtekstherkenningsprogramma omgezet naar gecodeerde variabelen zoals deze door VeiligheidNL worden gebruikt binnen de LIS-registratie. Het gaat hier dan om informatie over de verkeersdeelname (lopen, fiets, personenauto, etc.) en verkeersfunctie (voetganger, bestuurder, passagier, etc.) van het slachtoffer, de verkeersdeelname van de tegenpartij, het verkeersmechanisme (eenzijdig ongeval, botsing met een obstakel, bewegen vervoermiddel of persoon, etc.) en betrokken producten bij het ongeval. De aangeleverde beschrijvingen van de specifieke locatie van het verkeersongeval zijn voor zover dat mogelijk was omgezet naar postcodes en straatnummers ter hoogte waarvan het ongeval had plaatsgevonden. Op deze wijze konden locaties van verkeersongevallen op geografische kaarten worden weergegeven. Voor de beoordeling van de informatiepositie van het ROF is in deze eindrapportage een vergelijking gemaakt tussen de dataverzameling van de Pilot Verkeer Fryslân en data over verkeersongevallen die het ROF reeds ter beschikking heeft. Het ROF beschikt over data uit het ‘Smart Traffic Accident Reporting’(STAR)-initiatief. Deze STAR-data bestaan uit alle verkeersongevallen die het Verkeerskundig ICT-bureau VIA van politie Nederland heeft ontvangen. Dit betreft een her-levering van data uit de periode 2014-2015, die meer ongevallen bevat dan oorspronkelijk in het Bestand geRegistreerde Ongevallen Nederland (BRON) zijn opgenomen, aangevuld met Incident Management-informatie betreffende Rijkswegen. De analyses in deze rapportage zijn primair uitgevoerd op de dataverzameling van de Pilot Verkeer Fryslân, waarbij data van de maanden april 2015 tot en met maart 2016 zijn gebruikt. Met het ROF heeft overleg plaatsgevonden over de vorm en inhoud van de rapportages. VeiligheidNL heeft telkens na ontvangst van een kwartaal aan data over verkeersongevallen in Leeuwarden/Fryslân een rapportage opgesteld voor het ROF. Naarmate meer en betere data voorhanden waren, -telkens kon een kwartaal aan data worden toegevoegd-, ontstond de mogelijkheid iets uitgebreider te rapporteren. Rapportages zijn ter beoordeling voorgelegd aan het ziekenhuis voordat ze werden vrijgegeven aan het ROF. De kwaliteit van de door het ziekenhuis aangeleverde informatie over slachtoffers van verkeersongevallen varieerde sterk, wat diepgang in de analyses heeft bemoeilijkt. Bij een aantal verkeersvariabelen bedraagt de categorie ‘onbekend’ meer dan 50%. Hierover is dus geen informatie in het ziekenhuis opgehaald. Redenen voor het ontbreken van deze informatie zijn onder andere: technische problemen bij invoer in het SEH-dossier, het vergeten na te vragen bij de patiënt, de patiënt wilde er niets over zeggen, de medewerker durfde deze informatie niet aan een patiënt te vragen, de medewerker was vergeten of had geen tijd om de informatie te noteren in het SEHdossier, de patiënt wist niet precies waar en hoe het ongeval heeft plaatsgevonden of deze informatie kon op dat moment niet bij de patiënt worden nagevraagd. Ook bij meer dan de helft van het aantal verkeersongevallen is uiteindelijk geen informatie over de specifieke locatie van de ongevallen opgehaald. Bovendien fluctueert het aantal ongevalslocaties waarvan de specifieke locatie wel bekend is sterk per kwartaal. Er is voor gekozen om de bekende ongevalslocaties inclusief een toedrachtbeschrijving op case-niveau terug te koppelen in de rapportages. Voor de inhoudelijke vergelijking van de Pilot Verkeer data met de STAR-data die bij het ROF reeds beschikbaar waren, is vanwege pragmatische redenen alleen gebruik gemaakt van het vierde kwartaal van 2015 van beide databronnen. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20160840 ST [electronic version only]
Uitgave

Amsterdam, VeiligheidNL, 2016, 48 p., 4 ref.; Rapport 649

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.