De meest gebruikte maat voor de onveiligheid in het verkeer is het aantal verkeersongevallen en/of het aantal slachtoffers dat daarbij valt. Om het aantal ongevallen van verschillende groepen, zoals landen, vervoerwijzen of wegtypen onderling te kunnen vergelijken, kunnen we het aantal slachtoffers relateren aan de mobiliteit. Daarbij wordt het risico bepaald, dat wil zeggen het aantal slachtoffers per afgelegde afstand. Bij het risico wordt dus behalve met het aantal slachtoffers (in een bepaalde groep) ook rekening gehouden met de afgelegde afstand (door die groep). Het risico om als auto-inzittende te overlijden in het verkeer daalt in Nederland sinds de jaren zeventig. Brom- en snorfietsers en motorrijders hebben een relatief hoog risico om in een verkeersongeval te overlijden of ernstig verkeersgewond te raken. Verder hebben jongeren en vooral ouderen een bovengemiddeld hoog risico. Risico is de meest gangbare maat; andere manieren om de veiligheid uit te drukken zijn bijvoorbeeld de mortaliteit (doden per inwoner), of het aantal doden per motorvoertuig.
Risico in het verkeer
SWOV-Factsheet, juli 2013
Jaar
SWOV-publicatie
Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.
- Op zoek naar meer SWOV-publicaties?
- Verder zoeken in onze overige publicaties?