This paper explores longer-term effects of kilometre and cordon charges: the decision to change houses or jobs based on stated preference research. With respect to the probability of moving, on average 5 percent of the respondents indicated a reasonably high probability of moving to another residential location when a road pricing measure would be implemented. The probability of searching for another job on the other hand was found to be significantly higher for all price measures (about 13.5 percent averaged across measures). Several variables explain the probability of changing the residential location or searching for another job specifically due to a road pricing measure. The most important influencing factors are gross yearly household income (-), the yearly number of kilometres driven (+), the degree of travel cost compensation from employers (-), the education level (-) and the probability of relocating within 2 years for whatever reason (+). Additionally, attitudes towards (-) and short-term trip changes due to road pricing (+) seem to be significant explanatory factors. The variables influencing the job or residential location change are more or less the same. The same goes for differences in influencing factors between relocation due to a kilometre or cordon charge. Somewhat unexpectedly, price level of the road pricing measure does not seem to play an essential role compared to the number of yearly kilometres driven. The number of kilometres (especially in case of a kilometre charge) has a higher explanatory power causing the price variable to become insignificant. (Author/publisher) Nederlands abstract: Dit artikel onderzoekt lange termijn gedragseffecten als gevolg van kilometer- en cordonheffingen: de keuze om te verhuizen en/of van baan te veranderen. Gemiddeld geeft 5 procent van de respondenten aan dat de verhuiskans als gevolg van een prijsmaatregel (vrij) groot is. Voor verandering van baan wordt een significant hoger gemiddeld percentage gevonden: 13.5 procent. Belangrijke verklarende variabelen voor herlocatie onder invloed van een prijsmaatregel zijn: het bruto jaarlijkse huishoudinkomen (-), het jaarlijks aantal gereden autokilometers (+), de mate van onkostenvergoeding door de werkgever (-), het opleidingsniveau (-) en de waarschijnlijkheid van herlocatie binnen 2 jaar (+) om wat voor reden dan ook. Daarnaast blijken attitudes tegenover wegbeprijzing (-) en korte termijn tripveranderingen (+) een significant verklarende kracht te hebben. Verschillen in verklarende variabelen voor het verhuizen of het van baan veranderen blijken over het algemeen klein te zijn. Datzelfde kleine verschil wordt ook gevonden tussen verschillende type heffingen: de kilometer- en cordonheffing. Verder lijkt de rol van de prijshoogte van de heffing geen belangrijke verklarende invloed te hebben voor herlocatie onder invloed van een prijsmaatregel. Het jaarlijks aantal gereden kilometers blijkt een veel belangrijkere verklarende kracht te hebben, waardoor de variabele voor prijshoogte insignificant wordt. (Author/publisher)
Samenvatting