Samen veilig naar school : hoe ouders aankijken tegen de school-thuisroute. In opdracht van Veilig Verkeer Nederland.

Auteur(s)
Lankhuijzen, R. & Lax, J.
Jaar
Samenvatting

Veilig Verkeer Nederland (VVN) zet zich al jaren in voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op en rond scholen en school-thuisroutes. Om in de toekomst beter werk te kunnen verrichten op het gebied van verkeersveilige schoolomgevingen is het voor VVN belangrijk om representatieve uitspraken te kunnen doen over het reisgedrag van basisschoolkinderen op de school-thuisroute. Basisschoolkinderen zijn meestal tussen de 4 en 12 jaar en mogen nog niet zelf beslissen hoe ze zich van en naar school verplaatsen. Dit bepalen de ouders. Omdat de ouders zo’n grote invloed hebben op de manier van reizen van basisschoolkinderen is het interessant te onderzoeken waarom ouders hun kinderen op een bepaalde manier naar school laten gaan. Centrale vraag in dit onderzoek is dan ook “wat zijn de belangrijkste motieven van ouders om de kiezen voor een bepaalde vervoerwijze?”. Naast dit onderzoek van VVN zijn er al verschillende onderzoeken uitgevoerd met betrekking tot het reisgedrag van (basis)schoolkinderen. Deze onderzoeken hebben allemaal een andere insteek en onderzoeksopzet, maar geven wel een beeld van het reisgedrag en enkele verklarende factoren hiervan. In de verschillende onderzoeken wordt het reisgedrag van basisschoolkinderen vooral verklaard door (sociale) kenmerken van kinderen, ouders en scholen. Zo wordt het reisgedrag volgens deze onderzoeken bepaald door onder andere de leeftijd van het kind, de afstand van school naar huis, de stedelijkheid van de schoolomgeving en de beleving van verkeersveiligheid door de ouders. Omdat VVN geen invloed heeft op de (sociale) kenmerken van kinderen, ouders en scholen (VVN kan de leeftijd van kinderen niet veranderen) hebben we in ons onderzoek vooral gekeken naar verklarende factoren die VVN wel kan veranderen (zoals perceptie van verkeers(on)veiligheid). De populairste manieren om van en naar school te reizen zijn onder begeleiding fietsen (72% doet dit altijd of soms) en brengen met de auto (61% doet dit altijd of soms). Echter, 12% reist altijd met de auto. Dit is een lager percentage dan uit eerdere onderzoeken naar voren komt. Hierbij is ook in ons onderzoek te zien dat er grote verschillen zijn tussen scholen: er zijn scholen waar geen van de ouders hun kind(eren) altijd met de auto brengt. Aan de ouders die hun kind(eren) altijd of soms begeleiden met fietsen en/of lopen is gevraagd wat de reden is om de kinderen te brengen en te halen. De meeste ouders begeleiden hun kind omdat ze hun kind nog te jong vinden om alleen te reizen (61%). Maar ook vindt 42% van de ouders die hun kinderen begeleiden dat dit gewoon erg gezellig is. Verder zegt 39% dat ze hun kind(eren) begeleiden omdat er een gevaarlijke oversteek is die ze de kinderen niet alleen willen laten oversteken of dat ze de verkeerssituatie op weg naar school niet veilig genoeg vinden. Over het algemeen mag worden geconcludeerd dat er meer onder begeleiding van een ouder wordt gereisd dan dat kinderen zelfstandig of met vriendjes naar school gaan. Het is voor VVN belangrijk dat dit halen en brengen met de fiets en/of lopend gebeurd. Hoe eerder en vaker een kind oefent met fietsen of lopen (onder begeleiding van een ouder), hoe meer ervaring het kind opdoet in het verkeer en hoe sneller het kind zelfstandig kan reizen. Een kind kan dan op latere leeftijd ook beter aan het verkeer deelnemen. VVN zal zich daarom moeten richten op de ouders van jongere kinderen en ze overtuigen van het feit dat het begeleiden van jongere kinderen op de fiets of met lopen positief is voor als het kind ouder is en zelfstandig gaat reizen. Ouders die hun kinderen altijd met de auto wegbrengen rijden gelijk door naar het werk of vinden de afstand tussen huis en school te groot om te fietsen/lopen. Naast de 12% van de ouders die altijd met de auto reist zegt 49% van de ouders hun kinderen soms met de auto te brengen, meestal omdat het weer dan slecht is. Ondanks dat het autogebruik een incidenteel karakter heeft zijn er nog veel scholen in Nederland waar de (geparkeerde) auto’s problemen veroorzaken en de verkeersveiligheid doen verslechteren. VVN moet zich daarom blijven inzetten om zoveel mogelijk kinderen met de fiets en/of lopend naar school te laten gaan. Echter, wanneer het weer echt een keer slecht is dan moet het ook mogelijk zijn dat de kinderen een keer met de auto worden gebracht. VVN moet in haar campagnes dan ook meer rekening houden met het keuzegedrag van ouders en begrijpen dat ouders soms geen zin hebben om door de regen naar school te fietsen. Aan de ouders van kinderen die soms/altijd met de fiets of lopend naar school gaan (begeleid of zelfstandig) is gevraagd waarom ervoor gekozen is de kinderen op deze manier naar school te laten gaan. Fietsen en lopen is volgens de ouders niet alleen gezond en de snelste manier om op school te komen. Fietsen en lopen is ook gewoon leuk! Ook belangrijk is dat veel ouders die hun kind(eren) nu al laten fietsen en/of lopen vinden dat er niks hoeft te veranderen om fietsen en lopen aantrekkelijker te maken. De ouders in (sterk-)stedelijke gebieden zeggen dat vooral de verkeersveiligheid moet verbeteren en er meer fietsenstallingen op school moeten komen. We kunnen stellen dat de (subjectieve) verkeersveiligheid in schoolzones en op school-thuisroutes nog steeds een grote invloed heeft op het reisgedrag van basisschoolkinderen. Een belangrijke voorwaarde voor meer kinderen op de fiets en/of lopend naar school is dan ook dat de verkeersveiligheid wordt verbeterd. Nu scoort zowel de verkeersveiligheid in schoolzones als op schoolroutes een magere 6. Dit rapportcijfer moet de komende jaren omhoog. Met name sterk-stedelijke schoolomgevingen lijken hierbij een belangrijk focusgebied. Het valt op dat over het algemeen scholen met een verkeersouder beter scoren op het gebied van (subjectieve) verkeersveiligheid dan scholen zonder verkeersouder. De ouders van scholen met een verkeersouder geven de verkeersveiligheid een hoger rapportcijfer en geven minder vaak aan dat de verkeersveiligheid verbeterd moet worden. Er zijn echter verschillende verklaringen voor deze positieve score mogelijk. Enerzijds kan de aanwezigheid van een verkeersouder zoveel hebben verbeterd op het gebied van verkeersveiligheid, dat de ouders erg positief zijn geworden. Anderzijds was de school misschien al erg actief op het gebied van verkeersveiligheid, zijn de ouders daarom positief en heeft de school vervolgens ook nog een verkeersouder aangesteld. Wij adviseren VVN hier meer onderzoek naar te doen en goed in beeld te brengen wat de verkeersouders precies hebben gedaan en welke effecten dit oplevert. Verkeersouders lijken immers een positieve uitwerking te hebben. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de onzichtbaarheid van verkeersouders: veel ouders weten nu niet dat hun school een verkeersouder heeft. De aanwezigheid van een verkeersouder zou meer gecommuniceerd moeten worden. Met name scholen kunnen beter naar hun ouders communiceren dat de school een verkeersouder heeft, welke taken deze vervult en welke resultaten er al behaald zijn. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20141386 ST [electronic version only]
Uitgave

Utrecht, XTNT Experts in Traffic and Transport, 2014, 39 p.; Projectnummer 727C

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.