Stand van zaken verkeersveiligheid [Stand van zaken op het gebied van het verkeersveiligheidbeleid]. Brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de voorzitter van de Tweede Kamer, 5 oktober 2005.

Auteur(s)
-
Jaar
Samenvatting

Het gaat steeds beter met de verkeersveiligheid in Nederland. Om de trend naar minder verkeersslachtoffers voort te kunnen zetten blijven continue aandacht en samenwerking vereist en zijn soms ingrijpende maatregelen nodig. Alleen op die manier is een verdere verbetering van de verkeersveiligheid te bereiken en kunnen het menselijk leed en de hoge maatschappelijke kosten worden beperkt. Graag praat ik daarover met u verder op het algemeen overleg verkeersveiligheid dat op 5 oktober 2005 wordt gehouden. Met deze brief wil ik u - mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie - informeren over ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid op de weg. De nationale doelstelling voor 2010 is dat er per jaar in Nederland niet meer dan 900 doden en 17.000 ziekenhuisgewonden vallen in het verkeer. De inzet van de Nota Mobiliteit is dat in 2020 nog maximaal 580 doden en 12.250 ziekenhuisgewonden te betreuren zijn. Deze doelstelling kan alleen worden gerealiseerd bij invoering van prijsbeleid én indien in Europees verband een verregaande verbetering kan worden gerealiseerd van voertuigtechnologie. Het aantal verkeersdoden in 2004 was 881. In mijn brief van 27 april 2005 heb ik aangegeven dat het nog te vroeg is om te spreken van een trendbreuk; daarvan is pas sprake bij een structureel sterke daling over meerdere jaren. Het is eerder voorgekomen dat na een daling toch weer een lichte stijging optreedt. Er is geen specifieke oorzaak voor de spectaculaire daling in 2004 aan te wijzen; ook de SWOV heeft na een nadere analyse geen specifieke aanleiding kunnen vinden. Het cijfer over 2004 is voor mij daarom nog geen reden om de doelstelling bij te stellen. De cijfers geven evenwel reden tot optimisme. Indien de ongevalcijfers 2005 ook zo gunstig zullen zijn, kan de doelstelling naar beneden worden bijgesteld. De hoofdlijn van het veiligheidsbeleid is een permanente verbetering van de verkeersveiligheid. Nederland staat al jaren in de top van de meest veilige landen in de Europese Unie en het is mijn ambitie om Nederland haar toppositie te laten behouden. Dit is geen vanzelfsprekendheid. De toename van de mobiliteit, de groei van het goederenvervoer en de vergrijzing kunnen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid in het verkeer- en vervoersysteem. Daarom worden er maatregelen ingezet om de ambitie te kunnen realiseren. In de Nota Mobiliteit en de bijbehorende uitvoeringsagenda staat met welke maatregelen deze ambities kunnen worden gerealiseerd. Ik kan dat echter niet alleen: ik heb daarvoor de inzet van vele partijen nodig. De gezamenlijke aanpak van Rijk, provincies, WGRplusregio’s, gemeenten en waterschappen blijft een essentiële voorwaarde om de doelstellingen te kunnen halen. Nu het regionale verkeer- en vervoerbeleid, inclusief het verkeersveiligheidsbeleid, is gedecentraliseerd, geldt dit des te meer. Ook internationale samenwerking is van groot belang en vanzelfsprekend dragen het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties hun steentje bij. Volledigheidshalve geef ik u hierbij nog een leeswijzer voor de bijlagen. Bijlage 1 kan worden gezien als een actualisatie op de stand van zaken van het verkeersveiligheidbeleid zoals ik u bij genoemde brief van 17 september 2004 heb toegezonden. Daarbij gaat het om beleidsmaatregelen die gezamenlijk bijdragen aan de verbetering van de verkeersveiligheid van zowel het personenverkeer als het goederenvervoer. Voor de financiële onderbouwing van de voorgestelde maatregelen verwijs ik naar het desbetreffende onderdeel van mijn begroting. Een overzicht van openstaande toezeggingen is opgenomen in bijlage 2. Separaat treft u bij deze brief het eindverslag “Veilig op weg, monitoring Startprogramma Duurzaam Veilig” aan waarin de feitelijk bereikte resultaten van het startprogramma zijn samengevat. Naar aanleiding van mijn toezegging in het algemeen overleg van 7 september 2005 over administratieve lasten zal de minister van Justitie u schriftelijk informeren over de mogelijkheden om onverzekerd rijden effectiever aan te pakken. In dit kader bericht ik u tevens over de problematiek rond de verzekeringsplicht voor verkeersregelaars. Op 1 mei 2000 is de Regeling verkeersregelaars ingegaan. Deze regeling geeft anderen dan de politie de bevoegdheid om het verkeer te regelen. In 2004 is de regeling geëvalueerd en wordt momenteel integraal herzien. Een van de te herziene onderwerpen is de verzekeringsplicht. Ik ben van plan de regeling op dit punt zodanig aan te passen dat in ieder geval de verkeersregelaars (alsmede de verkeersbrigadiers) adequaat kunnen worden verzekerd tegen de schaderisico’s die zij tijdens de uitoefening van hun taken lopen. Deze aanpassing zal - vooruitlopende op de algehele herziening van de regeling en onvoorziene omstandigheden daargelaten - op 1 januari 2006 in werking kunnen treden. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

5 + 1 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20070824 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2005, [25] p.; DGP/WV/U.05.02197

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.