Statistisch rapport 2015 verkeersongevallen.

Auteur(s)
Schoeters, A.
Jaar
Samenvatting

Dit rapport maakt deel uit van een reeks statistische rapporten die jaarlijks door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) worden uitgebracht. Elk statistisch rapport bevat een beperkt geheel van cijfers en statistieken, zowel afkomstig van het BIVV als van externe bronnen. Het doel is een zo volledig mogelijk statistisch beeld te geven van de situatie in een welbepaald gebied van de verkeersveiligheid. In dit statistisch rapport worden de meest recent beschikbare gegevens over verkeersongevallen in België samengevat. Hoewel de meeste bronnen die in dit rapport gebruikt worden een verschillende definitie hanteren van een verkeersongeval, wordt dit begrip over het algemeen afgebakend als “een botsing tussen twee weggebruikers of het controleverlies van één voertuig al dan niet gevolgd door een botsing met een obstakel”. De precieze definities van de verschillende bronnen kunnen in de terminologielijst achteraan teruggevonden worden. In dit rapport worden zowel verkeersongevallen besproken die lichamelijk letsel veroorzaken als ongevallen die enkel materiële schade tot gevolg hebben. De kenmerken van verkeersongevallen die behandeld worden, zijn: * de evolutie van het aantal verkeersongevallen op korte en op lange termijn; * de kenmerken van de weggebruikers die betrokken zijn bij verkeersongevallen; * het moment waarop verkeersongevallen zich voordoen; * de locatie waar verkeersongevallen zich voordoen; * de ongevalskenmerken en oorzaken van verkeersongevallen. Dit rapport heeft gebruik gemaakt van gegevens van verschillende bronnen. De voornaamste bron is de nationale ongevallendatabank van de FOD Economie AD Statistiek die een grote hoeveelheid data bevat over verkeersongevallen met letselschade. Deze cijfers worden aangevuld met gegevens die naast letselongevallen ook verkeersongevallen met enkel materiële schade omvatten. Deze gegevens zijn o.m. afkomstig van de verzekeringsmaatschappijen (het aantal schadegevallen), de politierechtbanken (het aantal veroordeelden voor het veroorzaken van een verkeersongeval) en het fonds voor arbeidsongevallen (het aantal arbeidsongevallen tijdens een werkverplaatsing of op weg van/naar het werk). Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van enkele studies van het BIVV die focussen op meer specifieke aspecten van verkeersongevallen. Ten slotte bevat dit rapport ook informatie over verkeersongevallen o.b.v. zelfgerapporteerd gedrag afkomstig uit een vragenlijstonderzoek van het BIVV. Op het einde van het rapport wordt verwezen naar de originele bronnen. De gebruikte terminologie wordt zowel in de inleidende teksten als in de terminologielijst achteraan uitgelegd. We moeten er op wijzen dat het aantal verkeersongevallen en —slachtoffers vermeld in dit rapport zeer waarschijnlijk onderschat wordt: niet alle verkeersongevallen zijn opgenomen in de gebruikte databanken omdat ze niet systematisch gemeld worden aan de bevoegde diensten. Het betreft voornamelijk verkeersongevallen met fietsers, voetgangers en lichtgewonden. Dit is geen typisch Belgisch fenomeen; alle landen die ongevallenstatistieken opmaken worden hiermee geconfronteerd. Ten slotte moet nog vermeld worden dat de database met de cijfers die afkomstig zijn van de FOD Economie AD Statistiek op drie verschillende manieren werd samengesteld. Tot en met 2004 werd de databank samengesteld o.b.v. de verkeersongevallenformulieren (VOF’s) die de politie invult na een letselongeval. Toen er na de politiehervorming in 2002 een abnormaal laag aantal VOF’s werd vastgesteld in vergelijking met het aantal PV’s, werd er een wegingscoëfficient ingevoerd en toegepast op de ongevallencijfers tussen 2005 en 2013. Deze weging werd niet toegepast voor de dodelijke ongevallen en de ongevallen vastgesteld door de federale politie. Vanaf 2014 werd de databank niet meer samengesteld o.b.v. VOF’s, maar o.b.v. PV’s. Hierdoor worden niet enkel de vaststellingen ter plaatse opgenomen, maar ook de aangiftes op het bureau die voordien geschat werden via de wegingscoëfficiënt. In dit rapport wordt er voor de cijfers tussen 2005 en 2013 steeds gebruik gemaakt van de gewogen cijfers van de FOD Economie AD Statistiek. Voor de cijfers van 2004 en vroeger wordt er gebruik gemaakt van ongewogen cijfers. Abrupte veranderingen in de aantallen letselongevallen en niet-dodelijke slachtoffers die waargenomen worden tussen deze drie verschillende registratieperiodes kunnen mogelijk het gevolg zijn van de verschillende methode om de database samen te stellen. Dit geldt zowel voor de absolute als voor de relatieve cijfers. Dit hoofdstuk geeft enkele algemene statistieken over verkeersongevallen. Het vangt aan met een blik op de omvang van de problematiek van verkeersongevallen. Het eerste deel geeft statistieken over: * de kerncijfers van 2005 tot en met 2014; * de verkeersveiligheidsindicatoren van 2005 tot en met 2014; * de zelfgerapporteerde prevalentie van de betrokkenheid bij een verkeersongeval; * de situering van ‘verkeersongevallen’ binnen de belangrijkste doodsoorzaken van 2012 voor verschillende leeftijdscategorieën. Ten slotte bevat dit deel een overzichtstabel met de letselongevallenstatistieken van 2014. Het tweede deel van dit hoofdstuk geeft weer hoe verkeersongevallen zijn geëvolueerd in de tijd. Er wordt een evolutie op korte termijn (2005-2014) gegeven van: * het aantal letselongevallen en de ernst ervan; * het aantal doden 30 dagen, vergeleken met de doelstellingen die de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid in 2011 heeft opgesteld (en een prognose tot 2020); * het ongevalsrisico (tot 2013); * schadegevallen en de schadefrequentie in de burgerlijke aansprakelijkheidsdossiers ‘Toerisme & Zaken’ van de verzekeringsmaatschappijen; * het aantal arbeidsongevallen in het verkeer (vanaf 2010); * het aantal veroordeelden bij de politierechtbank voor ongevallen met stoffelijke schade, onopzettelijk slagen en verwondingen en ongevallen met doodslag. Er wordt een evolutie op lange termijn (1973-2014) gegeven van: * de absolute aantallen letselongevallen en doden 30 dagen; * de relatieve aantallen letselongevallen, doden 30 dagen, motorvoertuigen en voertuigkilometers ten opzichte van het referentiejaar 1973. Het derde deel geeft ten slotte enkele statistieken over de weggebruikers die betrokken zijn bij een verkeersongeval. Er worden figuren gepresenteerd over: * de evolutie van het aantal slachtoffers naargelang de leeftijd en het geslacht; * de schadefrequentie in de burgerlijke aansprakelijkheidsdossiers ‘Toerisme & Zaken’ van de verzekeringsmaatschappijen, naargelang de leeftijd en het geslacht van de verzekerde. Wat betreft de kenmerken van de slachtoffers van verkeersongevallen, kan er meer informatie gevonden worden in het statistisch rapport ‘Slachtoffers’ dat vanaf dit jaar zal verschijnen. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20160737 ST [electronic version only]
Uitgave

Brussel, Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid BIVV - Kenniscentrum Verkeersveiligheid, 2016, 40 p., 17 ref.; Onderzoeksrapport No. R2016-S-04-NL / D/2016/0779/2

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.