Overstappunten zijn al oud, zeer oud zelfs. De eerste dorpen en steden zijn ontstaan op locaties waar rivieren konden worden overgestoken. De reiziger liep of reisde met het toenmalige openbaar vervoer, de koets, en stapte over op een voet- of koetsveer. De meeste veren kenden weinig klanten. De dorpen en steden waar ze zich bij bevonden zijn dan ook meestal klein gebleven. Slechts een enkel veer lag zo gunstig door de samenkomst van meerdere ‘heerbanen’ dat het veer werd vervangen door een brug en de stad kon uitgroeien tot een grote stad. De stad bood aanvullend ‘extra gunstige vestigingsvoorwaarden’ of profiteerde toevallig van ‘externe omstandigheden’. Dit rapport onderbouwt dat er een (historische) analogie is met de huidige overstappunten of wel P+R-terrein, een locatie waar de veeleisende automobilist wordt verleid tot overstappen op het openbaar vervoer. Er zijn vele kleine overstappunten / P+R’s, slechts een beperkt aantal kan uitgroeien tot een groot P+R-terrein. Alle, zowel de kleine als de grote overstappunten zijn op hun locatie succesvol. Succesvol is een P+R-terrein waar wordt geparkeerd en dus overgestapt. Én ‘overgestapt en geparkeerd’ wordt op een P+R-terrein waar uit perspectief van de reiziger een aantrekkelijk ‘product’ wordt geboden dat aansluit bij de wensen van de gebruiker. De aantrekkelijkheid wordt vergroot door rekening te houden met de gebruikerswensen, de ruimtelijkverkeerskundige, de ruimtelijk-economisch en de organisatorische aspecten. (Author/publisher)
Samenvatting