Jaarlijks zijn tussen de 33 en 66 doden in het verkeer toe te schrijven aan het gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen. Dat is de schatting van onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, het Nederlands Forensisch Instituut en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De drie instituten werkten mee aan het Europese Druid-onderzoek: ‘Driving under the influence of alcohol, drugs and medicines. In Nederland slikt ongeveer 1,2 procent van de automobilisten achter het stuur veelgebruikte slaap- en kalmeringsmiddelen of sterke pijnstillers (tegen 2,4% van de automobiliste die alcohol gebruikt). Op Europese schaal kon worden berekend dat tussen de 5 en 10 procent van alle dodelijke slachtoffers in het verkeer (dus ook andere verkeersdeelnemers, zoals fietsers en voetgangers) is ‘blootgesteld’ aan deze rijgevaarlijke middelen. Met een geschat aantal verkeersdoden van 661 (in 2011) zou dat in Nederland neerkomen op naar schatting 33 tot 66 doden. In het onderzoek zijn alleen de meest voorkomende rijgevaarlijke geneesmiddelen meegenomen, melden de drie instituten in een persbericht. De schatting kan dus nog hoger uitvallen. In 2006 werd het aantal verkeersdoden door het gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen geschat op 70. Dat de nieuwe schatting lager uitvalt, komt door de daling van het totaal aantal verkeersdoden en het iets geringere gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen. (Author/publisher)
Samenvatting