Transport en mobiliteit 2016.

Auteur(s)
Berends-Ballast, M. Bos, N.M. Brummelkamp, S. Consten, A. Ewalds, D. Geilenkirchen, G. Hermans, B. Kampert, A. Klein, J. Klein, P. Molnár-in ’t Veld, H. Morren, M. Ruijter, R. de Valk, J. van der Visser, H. Weber, A. Weijermars, W.A.M. Wit, T. de & Zwaneveld, C.
Jaar
Samenvatting

In deze tweede uitgave van Transport en mobiliteit presenteert CBS opnieuw feiten en trends over het verkeer en vervoer in Nederland. Personenmobiliteit en goederenvervoer zijn in beeld gebracht naar verschillende aspecten: personenmobiliteit, goederenvervoer, verkeer, infrastructuur, vervoermiddelen, energiegebruik, milieueffecten, verkeersongevallen en de economische betekenis van de transportsector. De eerste negen hoofdstukken zijn vooral gericht op het geven van een actueel overzicht over het brede terrein van verkeer en vervoer. Daarna volgen enkele artikelen, die dieper ingaan op een specifiek aspect. Nederland is een internationaal logistiek knooppunt, zowel voor goederen als voor personen. In de haven van Rotterdam komen grote hoeveelheden grondstoffen en goederen binnen vanuit landen over de hele wereld. Vanuit Rotterdam gaat een groot deel daarvan over de weg, via de binnenwateren en het spoor naar het Europese achterland. Door de unieke ligging fungeert ons land als belangrijke poort van Europa. Dat geldt zowel voor goederen die Europa binnenkomen als voor goederen die Europa verlaten. Rotterdam is de grootste haven van Europa en de negende van de wereld. Naast Rotterdam heeft Nederland nog een aantal belangrijke zeehavens, met name die van Amsterdam. Luchthaven Schiphol bij Amsterdam is één van de belangrijkste Europese vliegvelden. Schiphol fungeert als tussenstation voor veel transferpassagiers. Regionale luchthavens zijn in opkomst; dit geldt vooral voor de luchthaven Eindhoven. Verkeer en vervoer ontstaan overal waar mensen en bedrijven actief zijn. Kinderen gaan naar school, volwassenen naar hun werk, mensen bezoeken familie en vrienden, doen boodschappen, gaan sporten en moeten soms naar een dokter of een ziekenhuis. Industriële bedrijven laten grondstoffen komen en voeren producten af. Ook bedrijven in de bouw, handel en horeca hebben goederen nodig. Door al deze activiteiten ontstaat binnenlandse bedrijvigheid en handel met het buitenland. Dat leidt tot verkeer en vervoer binnen Nederland en over de grenzen heen. Gemiddeld reisden Nederlanders in 2014 ruim 11 duizend kilometer in eigen land, exclusief vakanties en beroepsmatige ritten. Ruim 70 procent van deze afstand wordt, als bestuurder of als passagier, afgelegd met de auto. Voor korte afstanden — tot vijf km — neemt jong en oud meestal de fiets of gaat te voet. De meeste scholieren en studenten gaan met de fiets naar hun school of universiteit. Per persoon wordt er gemiddeld 1 000 km per jaar gefietst. Elektrische fietsen worden steeds meer gebruikt, vooral door senioren. Eén op de vijf fietsen die nu wordt verkocht is een elektrische fiets, en 10 procent van alle fietskilometers wordt op een elektrische fiets afgelegd. Gemiddeld kost woon-werkverkeer ruim een half uur per werkdag. Van de woon-werkafstand wordt 77 procent per auto afgelegd, 10 procent met de trein en 6 procent met de fiets. Mannen zijn op een doordeweekse dag gemiddeld 40 minuten onderweg naar en van het werk, vrouwen 12 minuten minder. Mannen leggen hierbij bijna het dubbele aantal kilometers af dan vrouwen: 30 tegenover 16 kilometer. Doordat vrouwen vaker een deeltijdbaan hebben of niet werken, reizen ze minder dikwijls naar het werk dan mannen. Ook wonen ze gemiddeld dichter bij hun werk. De meeste kilometers worden afgelegd om op en neer naar het werk te reizen. Voor sociaal recreatieve doeleinden is men het langst onderweg. Bijna de helft van de tijd dat er gereisd wordt, houdt verband met vrijetijdsactiviteiten, inclusief op visite gaan. Boodschappen doen en winkelen zijn goed voor ruim vijfde van alle verplaatsingen. Dit betreft in de regel korte ritten die weinig tijd vergen. Bijna 73 procent van de in totaal 570 miljoen ton goederen die Nederland binnenkomen, komt per zeeschip. Van de 440 miljoen ton goederen die Nederland verlaten gaat 42 procent over zee, een derde via de binnenwateren en ruim een vijfde via de weg. Van het goederenvervoer binnen Nederland, bijna 630 miljoen ton, gaat bijna 82 procent over de weg en bijna 18 procent via de binnenwateren. Spoorvervoer en vervoer door de lucht zijn in gewicht relatief minder belangrijk, respectievelijk 2 en 1 procent. Toch zijn ook dit omvangrijke goederenstromen. Via het spoor betreft dit relatief veel bulkvervoer; er komt 9 miljoen ton goederen Nederland binnen en er gaat 26 miljoen ton uit. Per vliegtuig betreft dit over het algemeen hoogwaardige goederen; er komt 0,9 miljoen ton aan goederen binnen en ongeveer 0,8 miljoen ton verlaat ons land via de lucht. Gemiddeld rijdt een Nederlandse auto 13 duizend km per jaar. Personenauto’s verrijden 78 procent van het totaal van alle motorvoertuigkilometers op de Nederlandse wegen, bestelauto’s 13 procent en zware vrachtvoertuigen 5 procent. Sinds 2005 is het aantal personenautokilometers gestegen, terwijl het aantal kilometers door bestelbussen en zware vrachtvoertuigen terugliep. Van de totale afstand die zware vrachtvoertuigen in Nederland afleggen, komt 11 procent voor rekening van buitenlandse voertuigen. Hiervan heeft 30 procent een Duits kenteken, en bijna 20 procent een kenteken van een land uit Midden- of Oost-Europa. Voor vakanties, zowel binnen Nederland als daarbuiten, is de auto het favoriete vervoermiddel. De auto krijgt wel steeds meer concurrentie van het vliegtuig: de afgelopen tien jaar is het aantal vliegvakanties met een derde toegenomen. Dit heeft onder meer te maken met het aanbod van goedkope vluchten door prijsvechters in de luchtvaart. Langere vakanties met de touringcar naar het buitenland zijn minder populair geworden. Wel wordt er voor binnenlandse vakanties weer iets vaker de trein gepakt. Binnen Nederland zijn de watersportgebieden en de Noordzeebadplaatsen geliefde vakantiebestemmingen. Voor langere buitenlandse vakanties wordt het vaakst naar Duitsland, Frankrijk en Spanje gereisd. Begin 2016 telde Nederland 8,1 miljoen personenauto’s. Hiermee is de grens van 8 miljoen auto’s gepasseerd. De meeste auto’s rijden op benzine, bijna 80 procent, en 16 procent op diesel. Het aantal dieselauto’s daalt de laatste jaren, de elektrische auto is in opkomst. Er zijn nu bijna 211 duizend elektrische of hybride personenauto’s; dit aantal is met 35 procent gestegen ten opzichte van begin 2015, de grootste stijging deed zich voor bij de plug-in hybrides, die ruim in aantal zijn verdubbeld, mede door een gunstige fiscale regeling. De verkoop van nieuwe personenauto’s is in 2015, ten opzichte van 2014, met bijna 16 procent gestegen tot bijna 449 duizend auto’s. Dit is de eerste stijging na drie jaar van dalende verkoopcijfers. Voor het eerst sinds 2011 neemt het aantal bestelauto’s en zware vrachtvoertuigen in 2016 weer toe. Begin 2016 zijn er 828 duizend bestelauto’s, 72 duizend trekkers voor opleggers en 62 duizend vrachtwagens. Doordat het vertrouwen in de economie is toegenomen wordt er kennelijk weer meer geïnvesteerd in transportmiddelen, er zijn in 2015 meer nieuwe bestelauto’s en zware vrachtvoertuigen verkocht dan in 2014: respectievelijk 11,5 en 33,7 procent meer. Het niveau van 2008 wordt echter nog niet gehaald. Opmerkelijk, zeker in vergelijking met het buitenland, is het grote aantal tweewielers in Nederland: op een bevolking van 17 miljoen inwoners telt ons land 22 miljoen fietsen, meer dan 1 miljoen brom- en snorfietsen en ruim 650 duizend motorfietsen. In 2015 zijn 621 mensen omgekomen in het verkeer. Dit is 9 procent meer dan in 2014, toen er 570 dodelijke verkeersslachtoffers vielen. Vooral onder mannelijke automobilisten en oudere mannen op een scootmobiel vielen meer slachtoffers. Deze toename doet zich voor nadat het aantal dodelijke verkeersslachtoffers jarenlang is gedaald. Het aantal ernstig gewonden in het verkeer nam gedurende de afgelopen 15 jaar toe tot 20 700 in 2014. Gewonden vallen vooral onder fietsers en voetgangers. Ouderen zijn kwetsbaar in het verkeer, vooral op de fiets. Vergeleken met de meeste andere landen is Nederland een veilig verkeerland. Een verkeersongeval heeft vaak een lange nasleep. Veel personen die ernstig gewond zijn geraakt in het verkeer blijken na negen maanden nog steeds hinder te ondervinden; een vijfde houdt er blijvende beperkingen aan over. Uit analyses van de letsellast komen fietsers, voetgangers en gemotoriseerde tweewielers als de belangrijkste aandachtsgroepen naar voren. Tot 2012 steeg het brandstofverbruik door verkeer en vervoer voortdurend. Daarna is er een afname te zien, terwijl er meer verkeer op de weg is. Een belangrijke oorzaak van deze daling is dat auto’s energiezuiniger zijn geworden. Daarnaast zijn binnen de Europese Unie afspraken gemaakt over milieuvriendelijkere brandstoffen: in 2020 moet 10 procent van de brandstof in het vervoer bestaan uit hernieuwbare brandstoffen. Om dit te bereiken zijn onder andere de brandstoffen, die aan de pomp worden verkocht, bijgemengd met biobrandstof. De emissies van stikstofoxiden en fijnstof door het wegverkeer kunnen leiden tot problemen met de luchtkwaliteit in de steden en risico’s voor de gezondheid. Sinds 1990 zijn deze emissies, ondanks het drukker wordende verkeer, met tientallen procenten afgenomen. Deze afname is vooral te danken aan verplichte technische maatregelen, zoals driewegkatalysatoren voor benzineauto’s en roetfilters voor dieselauto’s. Bovendien zijn in een aantal steden milieuzones ingesteld waarin oude vervuilende dieselauto’s niet mogen komen; dit blijkt — bijvoorbeeld in Utrecht — een effectief middel om het aantal van dergelijke auto’s te beperken. Nederland is groot in de logistiek. Dit is ook terug te zien in de werkgelegenheid: in de transportsector werken in totaal bijna 490 duizend mensen. De bijdrage van deze sector aan het bruto binnenlands product is 4,5 procent. Het goederenvervoer over de weg is binnen de transportsector dominant in termen van werkzame personen. Daarnaast zorgen zeevaart, binnenvaart en luchtvaart voor veel bedrijvigheid en daarmee werkgelegenheid. De dienstverlening voor vervoer is in termen van omzet steeds belangrijker aan het worden. Personenvervoer is, naast goederenvervoer, ook een belangrijk onderdeel van de transportsector. Hierbij gaat het om het openbaar vervoer, met name trein, bus, tram en metro, en om taxibedrijven. Typekeuringstesten voor personen- en bestelauto’s met een dieselmotor geven geen goed beeld van de emissie van stikstofoxiden (NO x ) in de praktijk. De feitelijke emissie in 2014 is ongeveer 20 miljoen kg hoger dan je op grond van de typekeuringseisen zou verwachten. De totale emissie van het wegverkeer in Nederland bedroeg in dat jaar ruim 80 miljoen kg. Dieselauto’s die aan de Euro 6-norm moeten voldoen overschrijden deze norm gemiddeld met een factor vier. Opvallend is dat zware bedrijfsvoertuigen in de praktijk wél aan de meest recente typekeuringsnormen voldoen. De tegenvallende NO x -emissies leiden tot overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen. Door de toepassing van roetfilters voldoen alle voertuigen in de praktijk aan de normen voor fijnstof. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20160555 ST [electronic version only]
Uitgave

Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek CBS, 2016, 205 p., ref. - ISBN 978-90-357-1930-9

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.