Uitvoerbaarheid publieke aanpak eerste stap Kilometerbeprijzing.

Auteur(s)
Taskforce Publieke partijen Kilometerprijs
Jaar
Samenvatting

Met de vaststelling van de Nota Mobiliteit heeft het Kabinet het besluit genomen tot de invoering van een Landelijke Kilometerprijs voor alle voertuigen in Nederland met een differentiatie naar tijd, plaats en milieukenmerk van het voertuig. Hiermee is opvolging gegeven aan het advies dat de Commissie Nouwen in 2005 heeft uitgebracht. Het ambitieniveau dat besloten ligt in het eindbeeld – een landelijke heffing naar plaats, tijd en milieukenmerken – kent zijn gelijke niet in binnen- en buitenland. Het gaat om een stelselwijziging (afbouw BPM, MRB, Eurovignet) waarbij 8,5 miljoen voertuigen van een geavanceerd registratiemechanisme moeten worden voorzien om een kilometerheffing overal in Nederland mogelijk te maken. Technisch, logistiek, bestuurlijke en juridisch een enorme uitdaging. Een versnelde implementatie van een dergelijk veelomvattend systeem in een complexe maatschappelijke omgeving tijdens deze kabinetsperiode brengt onbeheersbare risico’s met zich mee. Het beleidsprogramma van het kabinet weerspiegelt ambitie (betekenisvolle en onomkeerbare eerste stap nog deze periode) maar ook realiteitszin (keuze van fasering richting eindbeeld). Een gefaseerde invoering dus met een gereduceerd ambitieniveau. Bijkomend voordeel van een gefaseerde invoering is dat voortschrijdend inzicht ( ‘learning bij doing’), technisch, juridisch en organisatorisch, beter kan worden ingepast in het systeem. Met het oog op de ambitieuze planning voor de eerste stap is er voor gekozen om hiervoor uit te gaan van een publiek organisatiemodel. Op 6 juni is een Taskforce van publieke partijen geformeerd.Deze heeft als doel om een inhoudelijke beoordeling van varianten van de eerste stap van de kilometerprijs te geven ten behoeve van de Stuurgroepvergadering van 15 juli van directeuren van RDW, CJIB, Rijkswaterstaat en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De uitvoeringstoets betreft geen politieke afweging over (maatschappelijke) wenselijkheid van varianten. De varianten worden elk beoordeeld op de aspecten: * doorlooptijd; * geld; * kwaliteit: betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid handhaafbaarheid * doorgroeipotentieel naar eindbeeld van de Kilometerprijs; * risico’s. In de taskforce is de expertise samengebracht van: * Dienst voor het Wegverkeer (RDW): kentekenregister, voertuigkenmerken, digitaal kenteken, gegevensbeheer; * Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB): dwanginvordering van verkeersboetes (incasseren, coördineren en informeren); * Rijkswaterstaat (RWS): Weginfrastructuur, Portalen en netwerk, Wegbeheer; * Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de projectorganisatie Anders Betalen voor mobiliteit die belast is met de voorbereiding van de Kilometerprijs; * De uitvoeringstoets heeft als doel om een inhoudelijke beoordeling van varianten van het eerste stap van de kilometerprijs te geven. De uitvoeringstoets betreft geen politieke afweging over (maatschappelijke) wenselijkheid van varianten. * RDW, CJIB en RWS zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor de door hen geleverde rapportbijlagen (die dient ter onderbouwing van dit rapport); * De projectorganisatie “Anders Betalen voor Mobiliteit” is redactioneel eindverantwoordelijk voor de hoofdtekst van het rapport. * Bijdragen moeten niet worden gelezen als een offerte; * De hier gekozen rolverdeling is een werkhypothese om tot een inhoudelijke onderbouwing te komen; deze hoeft niet overeen te komen met een uiteindelijke rolverdeling tussen (publieke) partners in een Kilometerprijs. * Deze rapporten en onderliggende rapportages gaan uit van een realisatie van de eerste stap van kilometerbeprijzing op (delen van) het AutoSnelWegenNet (ASWN). Het niet-ASWN deel van het HoofdWegenNet (HWN) maakt geen onderdeel uit van de rapportages. De keuze is gemaakt om de totstandkoming van de eerste stap te koppelen aan realisering van het eindbeeld (geen tussenfase zonder eindbeeld). Deze randvoorwaarde komt terug in het beleidsprogramma van de regering. Deze koppeling tussen tussenfase en eindbeeld impliceert dat bij de inrichting van de tussenfase maatschappelijke technische, juridische financieel economische (w.o. variabilisatie) en organisatorische keuzes worden gemaakt die verdere evolutie van het systeem richting eindbeeld bij voorkeur vergemakkelijken maar in ieder geval niet belemmeren. Dit is dan ook de reden dat ook de doorgroeimogelijkheden naar een eindbeeld in dit rapport worden beschouwd. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20151201 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Personenvervoer DGP, Projectorganisatie Anders Betalen voor Mobiliteit, 2007, 111 p., 2 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.