Verdiepingsonderzoek effecten helmplicht snorfietsers

Auteur(s)
Kalders, P.
Jaar

Achtergrond en aanleiding

Naar aanleiding van de motie Von Martels heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2019 onderzoek laten doen naar de effecten van een invoering van een helmplicht voor snorfietsers op verkeersveiligheid, doorstroming, leefbaarheid, milieu en kosten. Op 16 december 2019 heeft de minister het onderzoeksrapport als bijlage van de verzamelbrief Maatregelen verkeersveiligheid aan de Tweede Kamer gestuurd. In de brief schrijft de minister: “Een groot deel van de in het onderzoek bevraagde snorfietsers geeft aan dat ze door de invoering van een helmplicht zullen overstappen naar de (elektrische) fiets. Aangezien fietsers een groot aandeel hebben in het aantal verkeersdoden en -gewonden, wil ik de gevolgen van deze overstap nader laten onderzoeken.” Verwacht wordt dat een helmplicht voor snorfietsers een positief effect heeft op het aantal slachtoffers in het verkeer. Een deel van de snorfietsers stapt over, waardoor het aantal snorfietsers afneemt en dus ook het aantal slachtoffers onder snorfietsers. Bovendien neemt door de helmplicht ook het aantal snorfietsongevallen met hoofdletsel af. Echter, voorkomen moet worden dat een deel van de problematiek verschuift doordat er meer ongevallen plaatsvinden onder (een deel van) de groep overstappers. Een gedetailleerder onderzoek naar risicofactoren en effecten is nodig om meer inzicht te krijgen in de effecten op de verkeersveiligheid.

Vraagstelling

De hoofdvraag van het onderzoek is: Wat zijn de effecten op de verkeersveiligheid van de modal shift van snorfietsers als gevolg van een mogelijke helmplicht en hoe borgt het vigerend beleid de verkeersveiligheidsrisico’s van de overstappers?

De centrale onderzoeksvraag is uitgesplitst in vier deelvragen:

  1. Wat zijn de belangrijkste risicofactoren van de modaliteiten waarnaar snorfietsers overstappen?
  2. Welke risicovolle subgroepen zijn te onderscheiden binnen de groep overstappers?
  3. Wat zijn de gevolgen voor de verkeersveiligheid: welke risico’s lopen de overstappers?
  4. Op welke manier borgt het vigerend beleid de verkeersveiligheidsrisico’s van de overstappers?

Methodiek en verantwoording

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is in het onderzoek een aantal stappen doorlopen:

Bureauonderzoek: De beschikbare gegevens over het aantal snorfietsen in Nederland is geactualiseerd. Ook is gekeken naar de resultaten van de invoering van de gecombineerde maatregel van helmplicht met verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan in de gemeente Amsterdam.

Enquête onder de doelgroep snorfietsers in Nederland: Door onderzoeksbureau I&O Research is een enquête uitgevoerd onder de doelgroep snorfietsers in Nederland.

Expertsessie verkeersveiligheid: Tijdens een expertsessie met experts van de ANWB, Fietsersbond, gemeente Amsterdam, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, SWOV, TNO en UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen) zijn de resultaten van het bureauonderzoek en de enquête gepresenteerd. Met de experts is gesproken over de risico’s van specifieke groepen overstappers.

Expertsessie verkeersveiligheidsbeleid: In een expertsessie met enkele beleidsmedewerkers van het ministerie van IenW is gesproken over de mate waarin het bestaande
verkeersveiligheidsbeleid is toegerust om de risico’s van de specifieke groepen overstappers op te vangen.

Actuele ontwikkelingen

Verdere stijging aantal snorfietsers

Het aantal snorfietsers in Nederland stijgt al enkele jaren. In 2020 is het aantal opgelopen naar 764.710 (laatste data van 27 februari 2020, voor de coronamaatregelen). Tot en met augustus 2020 zijn meer dan 41.000 nieuwe exemplaren geregistreerd. Dat is een stijging ten opzichte van het jaar ervoor. Brom- en snorfietsers rijden in Nederland ongeveer 1 miljard km per jaar.

Helmplicht in Amsterdam

In april 2019 is in Amsterdam de gecombineerde maatregel van helmplicht met verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan ingevoerd. Uit de evaluaties van de maatregel blijkt dat er een sterke daling is opgetreden van het aantal geregistreerde ongevallen met letsel waar een snorfietser bij betrokken is. Ook is het aantal conflicten tussen snorfietsers en andere weggebruikers flink afgenomen. Het aantal geregistreerde snorfietsers (bezit) in Amsterdam is gedaald van ongeveer 37.000 (januari 2018) naar ongeveer 26.000 (oktober 2019).

Coronavirus

Door de coronacrisis stijgt de behoefte aan individueel vervoer. Waar het reizen met het openbaar vervoer afneemt als gevolg van de maatregelen en angst voor besmetting, nam de verkoop van het aantal snorfietsen fors toe. In de eerste zes maanden van 2020 was er een stijging van bijna 39% (ongeveer 26.000 snorfietsen) in het aantal verkochte snorfietsen ten opzichte van dezelfde periode in het jaar daarvoor. Ook zijn er duidelijke indicaties dat de verkoop van (elektrische) fietsen als volg van de coronacrisis flink is gestegen.

Enquête onder snorfietsers

De belangrijkste conclusies van de in dit onderzoek gehouden enquête zijn:

  • De snorfiets is voor de gebruikers ervan een belangrijk vervoermiddel. Het is het belangrijkste vervoermiddel om naar het werk te gaan (21%), voor dagelijkse boodschappen (22%) en om bij iemand op bezoek te gaan (30%). Ook wordt de snorfiets redelijk vaak gebruikt: bijna de helft van de snorfietsers (46%) gebruikt de snorfiets 3 dagen of meer per week.
  • Als een helmplicht wordt ingevoerd, zegt iets meer dan een derde (39%) van de snorfietsers op de snorfiets te blijven rijden en meer dan de helft (55%) van de snorfietsers geeft aan te kiezen voor een ander vervoermiddel. Op basis van de evaluatie van de maatregelen in de gemeente Amsterdam (helmplicht met gedeeltelijke verplaatsing naar de rijbaan), verwachten wij dat het aantal snorfietsers dat daadwerkelijk overstapt lager zal zijn.
  • Van de snorfietsers die bij een verplichte helm zeggen over te stappen op een ander vervoermiddel, kiest 39% voor de auto, 23% voor de elektrische fiets en 20% voor de fiets.
  • Snorfietsers die vrijwel dagelijks hun snorfiets gebruiken zijn eerder geneigd een helm te kopen en de snorfiets te laten ombouwen tot een bromfiets dan mensen die hun snorfiets minder frequent gebruiken.
  • Meer dan een derde (36%) van de overstappers geeft aan dat de nieuwe route langer wordt. Een langere route betekent meer afgelegde kilometers en dus meer blootstelling aan het verkeer. Het gaat hier vooral om automobilisten.
  • Wij hebben de snorfietsers die snorfiets blijven rijden enkele nadere vragen gesteld. Hieruit blijkt dat meer dan een kwart van de snorfietsen (28%) is opgevoerd. Ook rijdt een vijfde (20%) van de snorfietsers vaak of altijd harder dan de toegestane 25 km/u. Dit duidt erop dat de snelheid van de snorfietsers een mogelijk veiligheidsrisico vormt.
  • In de enquête zijn aan de overstappers nadere vragen gesteld over welke risicofactoren relevant zijn voor hen. Uit de analyse komen risico’s naar voren met betrekking tot snelheid (bij auto), geslacht (bij bromfiets), leeftijd (bij elektrische fiets en fiets) en kenmerken van de nieuwe route (bij fiets).

Effecten op verkeersveiligheid

Op basis van het expert judgement van de experts in de Expertsessie verkeersveiligheidseffecten kunnen wij concluderen dat met name de overstap van de snorfiets naar de bromfiets, de elektrische fiets en de fiets aandacht verdient, omdat deze groepen mogelijk extra risico’s met zich meebrengen. De verwachting is niet dat het aantal ongevallen bij de modaliteiten waarnaar snorfietsers zeggen over te stappen onevenredig zal toenemen. Het ongevalsrisico bij de elektrische fiets en de standaardfiets ligt lager. Het verschil tussen ongevallen op de snorfiets en de bromfiets is moeilijk aan te geven.

Verkeersveiligheidsbeleid

Op basis van de expertsessie met de experts uit het werkveld, een overleg met beleidsmedewerkers van het ministerie van IenW en een nadere verdieping van het vigerende nationale verkeersveiligheidsbeleid, is onze conclusie dat het beleid in voldoende mate in staat is de risico’s van de groepen overstappers op te vangen. Hierbij is meegewogen dat het bij de groepen overstappers relatief gezien om kleine aantallen gaat.

Aanbevelingen

  1. De risico’s van de specifieke groepen overstappers kunnen worden opgevangen in het huidige verkeersveiligheidsbeleid. Vooral als voor deze groepen voldoende aandacht uitgaat naar voorlichting en educatie, bijvoorbeeld over het dragen van een helm en veilig rijgedrag. Wij denken dan met name aan de groep ouderen die overstapt op de elektrische fiets en de fiets en aan de groep mannen die overstapt op de bromfiets.
  2. In de transitiefase waarin de helmplicht wordt ingevoerd en snorfietsers zullen overstappen, kunnen overstappers worden beïnvloed in hun keuze. Wij adviseren de invoering van de helmplicht voor snorfietsers te vergezellen van maatregelen om snorfietsers die willen overstappen te verleiden om te kiezen voor een (relatief) veiliger alternatief vervoermiddel.

Hoofdconclusie

De conclusies van dit verdiepingsonderzoek moeten worden gezien in het licht van de hoofdconclusie van het vorige onderzoek van een jaar geleden, dat een helmplicht voor snorfietsers een substantieel positief effect zal hebben op de verkeersveiligheid van snorfietsers (inclusief overstappers). In dit verdiepingsonderzoek geeft meer dan de helft van de snorfietsers aan dat zij bij invoering van een helmplicht overstappen op een ander vervoermiddel. Het deel van de snorfietsers dat aangeeft over te stappen is tamelijk stabiel c.q. vergelijkbaar met vorig jaar. Wij concluderen dat er geen extra risico’s optreden voor groepen overstappers die niet door het vigerend verkeersveiligheidsbeleid (kunnen) worden opgevangen. Wij adviseren om voldoende aandacht te blijven besteden aan enkele groepen overstappers: mannelijke bromfietsers, oudere elektrische fietsers en oudere fietsers. Dit kan door het bieden van voorlichting en educatie over het vervoermiddel waarnaar wordt overgestapt. Daarnaast kunnen overstappers in hun keuzeproces worden beïnvloed om te kiezen voor een (relatief) veiliger alternatief vervoermiddel.

Pagina's
39
Gepubliceerd door
Arcadis NL, Amersfoort

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.