In 2012 leidden verkeersongevallen tot naar schatting 840.000 letsels. Voor bijna de helft van deze letsels (380.000) was medische behandeling noodzakelijk. In 2012 overleden 650 personen door een verkeersongeval. Spoedeisende Hulp (SEH)-afdelingen behandelden 130.000 verkeersslachtoffers en verkeersongevallen leidden tot 33.000 ziekenhuisopnamen. Jongeren waren het vaakst slachtoffers van een verkeersongeval. Ouderen vormen de meest kwetsbare groep verkeersdeelnemers gevolgd door de jongeren. Fietsongevallen komen overall het meeste voor. Onder de verkeersdoden zijn inzittenden van een personenauto in de meerderheid. Omgerekend naar het aantal ongevallen per gereden kilometer komt verkeersdeelname op bromfiets/scooter/motor als meest risicovol naar voren. De meeste letsels (SEH-behandeling) ontstaan door eenzijdige ongevallen. Bij verkeersdeelname op een (al dan niet gemotoriseerde) tweewieler was dat in 2012 in tenminste de helft van de gevallen het geval. Voetgangers en automobilisten raken vooral gewond door een botsing. Op basis van gegevens uit het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland schatten we dat in 2012 840.000 letsels ontstonden in het verkeer (n=153). Bijna de helft van de letsels door een verkeersongeval was zo ernstig dat medisch behandeling noodzakelijk was (45%, 380.000). Dit leidde onder andere tot 190.000 verkeersletsels die, in 360.000 consulten, door een huisarts werden behandeld. Eén op de zeven letsels (14%) werd behandeld door een specialist en één op de zeven (13%) door een fysiotherapeut. Daarnaast vonden in 2012 130.000 behandelingen op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis plaats in verband met letsel door een verkeersongeval en 30.000 ziekenhuisopnamen. In 2012 overleden in Nederland 650 personen door een verkeersongeval. Het aantal verkeersdoden laat sinds vele jaren een dalende trend zien en inmiddels is er sprake van een halvering ten op van midden jaren negentig van de vorige eeuw. In 2012 overleden zoals al gemeld in Nederland 650 personen door een verkeersongeval. Dit is een tiental minder dan in 2011 maar een tiental meer dan in 2010. Vanaf 2010 lijkt dus nu min of meer sprake van een stabilisering. Betrekken we de toename van het aantal het aantal reizigerskilometers hierbij, dan is de ontwikkeling echter altijd nog als gunstig te interpreteren. Ook het aantal SEH-behandelingen is de laatste jaren (na een daling rond de eeuwwisseling) tamelijk stabiel en schommelt rond de 130.000. Het aantal ziekenhuisopnamen is fors gestegen. Er zijn sterke aanwijzingen dat hierbij veranderingen in de gezondheidszorg (mede) een rol spelen. De ongevalscijfers laten zien dat jongeren duidelijk in de meerderheid zijn. Bij de SEH-behandelingen valt de leeftijdsgroep 16-21 jaar het meeste op, bij de ziekenhuisopnamen de leeftijdsgroep 16-19 jaar. Bij de verkeersdoden valt in 2012 zowel het aantal oudere slachtoffers op als de groep 20-29 jaar Overall zijn jongens/ mannen in de meerderheid, variërend van 54 procent bij de SEH-behandelingen tot 74 procent bij de verkeersdoden. zijn hierbij in de meerderheid, alleen op hoge leeftijd is het aantal vrouwelijk slachtoffers groter dan het aantal mannen Uitzondering hierbij zijn de verkeersdoden. Daar vormen mannen in elke leeftijdsgroep de meerderheid. Overall lopen ouderen vanaf 75 jaar een groter risico in het verkeer dan andere verkeersdeelnemers. Per 10 miljoen reizigerskilometers vonden in deze leeftijdsgroep 20 SEH-behandelingen plaats en 8 ziekenhuisopnamen. Ter vergelijking, bij volwassen in de leeftijd van 30 tot en met 49 jaar vonden in 2012 per 10 miljoen reizigerskilometers 4 SEH-behandelingen en 1 ziekenhuisopname plaats. En bij jongeren van 12 tot en met 17 was weliswaar ook sprake van 20 SEH-behandelingen, echter er vonden ‘slechts’ 3,4 ziekenhuisopnamen plaats per 10 miljoen reizigerskilometers. Figuur 4 laat zien dat vrouwen op hogere leeftijd in het verkeer meer risico lopen dan mannen. Op jonge leeftijd lopen mannen meer risico. De kwetsbaarheid van ouderen wordt bevestigd in het rapport ‘Ongevallen bij ouderen tijdens verplaatsingen buitenshuis’. Hierin worden de resultaten beschreven van een onderzoek naar met name fietsongevallen en ongevallen met voetgangers in het verkeer en op straat. Onafhankelijk van de databron, wordt ruwweg gevonden dat de ontwikkeling in de tijd voor jongere verkeersdeelnemers gunstiger is dan voor oudere verkeersdeelnemers. Wel is er verschil in waar de scheidslijn ligt tussen jonge en oudere verkeersdeelnemers en vanaf wanneer de verschillen optreden. In een nadere analyse zou onderzocht moeten worden in hoeverre veranderingen in verplaatsingsgedrag hierbij een rol spelen. (Author/publisher)
Samenvatting