Verkeersveiligheid in ruimtelijke ordening : regels of richtlijnen ? : de doorwerking van jurisprudentie nader belicht.

Auteur(s)
Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG, Afdeling Sociaal-Geografisch en Bestuurskundig Onderzoek SGBO
Jaar
Samenvatting

In het onderzoek van SGBO, het Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), naar de mogelijkheden om de aandacht van gemeenten voor verkeersveiligheid in de ruimtelijke planvorming te vergroten, is een inventarisatie en een beperkte analyse gemaakt van de jurisprudentie aangaande dit onderwerp (zie literatuurlijst). Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of de bestaande jurisprudentie over verkeersveiligheid en gemeentelijke ruimtelijke plannen voor gemeenten aanknopingspunten kunnen bieden om hun beleid in deze te wijzigen dan wel op voorhand anders in te richten. Om twee redenen wenst het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een vervolgonderzoek naar de rol die jurisprudentie kan spelen in het bevorderen van verkeersveilige gemeentelijke ruimtelijke plannen. Ten eerste om te komen tot een meer eenduidig oordeel over de mogelijkheid om de jurisprudentie in te zetten bij de bevordering van verkeersveiligere ruimtelijke plannen. Hiervoor dienen de in het eerste onderzoek geselecteerde uitspraken nader geanalyseerd te worden. Ten tweede om te komen tot een aantal mogelijke alternatieve ontwikkelingsrichtingen voor het gebruik van de jurisprudentie. Teneinde zich te verzekeren van onafhankelijke deskundigheid heeft SGBO prof. dr. M. Herweijer, hoogleraar Bestuurskunde in Groningen, verzocht een beschouwing te schrijven over de doorwerking van jurisprudentie in het gemeentelijk ruimtelijk beleid in het algemeen en de bevindingen van SGBO (over de jurisprudentie ten aanzien van verkeersveiligheid en bestemmingsplannen) in het bijzonder. Hij komt tot de conclusie dat in de uitspraken van de rechter over aan hem voorgelegde ruimtelijke plannen het aspect verkeersveiligheid geen bijzondere plaats inneemt. Natuurlijk maakt de rechter in het concrete geval regelmatig een andere afweging dan de gemeente. Er is echter geen reden om aan te nemen dat hier sprake is van een systematische afwijking. De doorwerking van de verkeersveiligheid in de ruimtelijke planning is een inhoudelijk vraagstuk. Op het terrein van de ruimtelijke ordening zijn er echter vrijwel geen inhoudelijke jurisprudentieregels, en zeker niet op het terrein van de verkeersveiligheid. Op basis van deze conclusie zijn vervolgens een aantal stellingen geformuleerd, om te onderzoeken waar dan nog wel mogelijkheden liggen om verkeersveiligheid expliciter te betrekken bij de ruimtelijke planvorming. Deze zijn besproken in een panel van deskundigen. Uit de discussie kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Het juridisch instrumentarium lijkt als het gaat om verbeteren van de verkeersveiligheid vooral toepasbaar op de schaal van gemeente als wegbeheerder. Uit oogpunt van verkeersveiligheid zijn in slechte staat verkerende wegen onwenselijk. De wegbeheerder kan op de staat van wegen worden aangesproken. Verkeersveiligheid lift bier als het ware mee met de zorgplicht van de wegbeheerder. Op de andere niveaus lijkt het juridische instrumentarium minder aanknopingspunten te bieden. De gemeente vertolkt op deze niveaus een rol als beleidsmaker; beleidsvrijheid is een groot goed en een rechter zal daarom niet gauw een inhoudelijk oordeel vellen. Meer richt de rechtspraak zich op een toetsing van de wijze waarop een afweging van belangen is gemaakt: wel of niet zorgvuldig. Een tweede belemmering wordt gevormd door de hoge financiële implicaties van verkeersveiligheid. Weliswaar staat daar tegenover dat de verkeersonveiligheid op jaarbasis thans een bedrag van circa 9 miljard vergt, maar omdat deze kosten vrij diffuus verspreid zijn, overheerst in de discussie het argument van de meer concrete kosten van het verbeteren van de verkeersveiligheid. Voor het overige zijn uit de paneldiscussie enkele alternatieven voor het bevorderen van de verkeersveiligheid op gemeentelijk niveau naar voren gekomen. Een bewustwordingsproces zou op gang gebracht dienen te worden, waarbij verkeersveiligheid organisatorisch in de ruimtelijke ordening wordt ingebed. Van Rijkswege kunnen aanvullend richtlijnen worden opgesteld die de gemeente als handvat dienen bij het opzetten van een verkeersveilige ruimtelijke inrichting. De rechter kan de aansprakelijkheid bevestigen onder verwijzing naar de richtlijnen indien deze vervat zijn in ambtelijke instructies, die niet zijn nageleefd. Zodoende kunnen deze richtlijnen, als deze een algemeen en maatschappelijk aanvaard (al dan niet technisch) normencomplex vertegenwoordigen, geleidelijk aan een formelere status krijgen. Proefprocessen kunnen deze ontwikkeling bespoedigen. Overigens moet hierbij wel in het achterhoofd worden gehouden dat binnen de verschillende rechtscomplexen (we noemen Bestuursrecht, Staatsrecht, Administratief Recht etc.) deze ontwikkelingen tot, verschillende constructies kunnen leiden. De richtlijnen kunnen hierbinnen verschillend worden geïnterpreteerd. Overigens is een nadelig effect van deze ontwikkeling dat gemeenten zich gaan verzekeren tegen aansprakelijkheid in plaats van zich te richten op het verbeteren van de verkeersveiligheid. De vraag is of door middel van een schadeclaim en een eventueel daaropvolgend proces de weggebruiker nog profiteert. De veronderstelling kan worden geuit dat vooral de advocatuur hier zijn voordeel mee doet. In ieder geval is de verkeersveiligheid hiermee niet gediend. Tenslotte kan gedacht worden aan het opleggen van positieve sancties in plaats van de gebruikelijke negatieve sancties. Een voorbeeld hiervan is dat alleen dan subsidie verleend wordt voor aanleg en reconstructie van wegen indien aan een aantal op verkeersveiligheid geënte richtlijnen is voldaan. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

1 + 0 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
961779 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG, Afdeling Sociaal-Geografisch en Bestuurskundig Onderzoek SGBO, 1993, 37 p., 7 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.