Verkeersveiligheid van trottoirbanden : vervolgonderzoek.

Auteur(s)
Janssen, B.
Jaar
Samenvatting

Het afstudeerverslag ‘Traffic Safety of Kerbs’ van Bas Janssen heeft een eerste verkenning gedaan naar de verkeersveiligheid van trottoirbanden. De verschillende typen trottoirbanden die in het afstudeeronderzoek zijn onderzocht laten relatief weinig ongewenst fiets- en loopgedrag zien. Het gedrag blijft, ook bij toepassing van een gelijkvloerse rand, nagenoeg gelijk: fietsers en voetgangers blijven op hun toegewijd stuk infrastructuur. Op basis van deze conclusies zijn verschillende aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan. In dit vervolgonderzoek worden een aantal van deze aanbevolen deelonderzoeken uitgewerkt. Het onderzoek maakt onderscheid tussen onderstaande typen randen: Verticale rand; Diagonale of schuine rand; en Horizontale, gelijkvloerse of vlakke rand. Deelonderzoek 1 — Traject van fietser: Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag “Hoe relateert het traject van een fietser zich tot de verschillende type randen?” Hieruit blijkt dat fietsers een significant afwijkende positie hebben ten opzichte van de type rand. Gemiddeld houden fietsers de meeste afstand tot het fietspad bij verticale randen; gevolgd door horizontale randen en het dichtst tot de rand bij schuine randen. De standaardafwijkingen en de meetonnauwkeurigheden zijn echter groot. Daarnaast is het opmerkelijk te noemen dat er bij de schuine rand nóg dichter tot de rand wordt gefietst. Uit de resultaten volgt verder dat fietsers die samen fietsen (naast elkaar) dichter bij de trottoirband fietsen dan enkele fietsers. Dit effect is heel aannemelijk aangezien er altijd minder plek is wanneer twee fietsers naast elkaar fietsen. Ook is er een significante relatie tussen de positie van de fietsers ten opzichte van de trottoirband, in relatie tot het aantal richtingen van het fietspad (1 of 2). Uit de resultaten volgt dat er bij een eenrichtingsfietspad dichter bij de trottoirband gefietst wordt dan bij een tweerichtingsfietspad. Ook dit effect is aannemelijk gezien er meer ruimte (breedte) is bij twee richtingen. Deelonderzoek 2 — Nabijheid van een fietser: Er kan geconcludeerd worden dat het fietsen op de stoep gerelateerd is tot fietsers in de nabijheid. Uit de analyse blijkt dat er bij 57% van de fietsers die op de stoep gingen ook een andere fietser betrokken was. Dit percentage ligt een stuk hoger dan de gemiddelde nabijheid van fietsers van 34.5%. De nabijheid van fietsers was in de meeste gevallen gerelateerd tot (zich laten) inhalen. Daarnaast speelt het nemen van een grote veiligheidsmarge een rol. Deelonderzoek 3 — Literatuuronderzoek: Uit het literatuuronderzoek volgen verschillende ontwerpvoorstellen waarmee men bij het ontwerpen van een fiets- voetgangerscombinatie rekening mee moet houden. De belangrijkste eisen zijn hieronder weergegeven. ?Voldoende wegbreedte (>2m) ?Een duidelijke scheiding tussen voetganger en fietser door middel van een witte lijnmarkering. ?Gebruik van verschillende materialen die het fietspad en het voetpad duidelijk onderscheiden, maar ook karakteriseren. Hierbij is ook een consistente vormgeving binnen een stedelijke omgeving belangrijk. ?Bij een vlakke rand is ook een goede vlakke uitvoering is noodzakelijk (<6mm hoogteverschil). ?Bij hoge voetgangersdrukte (>200 voetgangers per uur per profielbreedte) wordt een hoogteverschil aangeraden. Deelonderzoek 4 — Observaties Niet-Amsterdam: Uit het onderzoek naar de locaties buiten Amsterdam blijkt dat het fietsen op de stoep (afk.: COS; Cyclist on Sidewalk) en het lopen op het fietspad (afk. POB; Pedestrians on Bicycle track) bij de horizontale rand veel vaker voorkomt dan in het eerste onderzoek in Amsterdam. Het aantal COS was 7.5%, en het aantal POB 10.2%. De horizontale rand lijkt hiermee veel minder goed te scheiden dan aanvankelijk gedacht. Dit geldt voor zowel fietsers als voetgangers. Een overeenkomst is dat uit beide onderzoeken blijkt dat de diagonale rand veel beter scheidt dan de horizontale rand. Dit geldt voor zowel fietsers als voetgangers. Deelonderzoek 5 — Bochten en Kruispunten: In dit onderzoek zijn 11 locaties met verschillende typen randen in bochten en kruispunten onderzocht. Hieruit blijkt dat het gedrag van fietsers bij bochten of kruispunten grote verschillen laat zien met rechte wegen. Fietsers nemen veel vaker de stoep (COS is hoger) bij bochten of kruispunten dan bij rechte stukken wegen. Breedtes, overzichtelijkheid, intensiteit (fiets en voetganger), en opstoppingen voor het verkeerslicht spelen bij iedere locatie een andere (en mogelijk grotere) rol bij de relatie tot het fietsen op de stoep. COS bij bochten en kruispunten wordt veelal gedaan om de doorstroming te bespoedigen. In de meeste gevallen werd er op de stoep gefietst om wachtende fietsers bij een stoplicht (die rechtdoor willen gaan) in te halen om zo alsnog rechtsaf te slaan zonder te hoeven wachten. Bij een horizontale rand is de COS sterk afhankelijk van de materialisering, uitvoering, intensiteit van voetgangers en obstructies op het voetpad. Deelonderzoek 6 — Subjectieve veiligheid: De subjectieve veiligheid is gemeten aan de hand van focusgroepen (60+). 23 Deelnemers hebben zeer uiteenlopende situaties hun mening gegeven. De hypothese dat ouderen zich onveilig voelen bij vlakke scheidingen kwam niet uit dit onderzoek naar voren. Een onveilige situatie wordt niet direct toebedeeld aan een onveilige rand. Andere aspecten, zoals ‘rommel op de stoep’, de beperkte breedte van de fiets- en voetpaden en de drukte spelen een grotere rol bij het veiligheidsgevoel. Met betrekking tot de trottoirband werden alleen de hogere verticale scheidingen als onveilig gezien. Over de lagere verticale randen waren de deelnemers positief, zeker vanuit het perspectief van voetganger. De deelnemers waren vanuit zowel het oogpunt van fietser als voetganger zeer positief over de ribbelrand. Hierbij speelt wel mee dat ze nog geen ervaring hebben met deze situatie. De zeer positieve reacties zouden wel een aanleiding kunnen zijn om hier meer proeven mee te doen. Aan de hand van deze conclusies worden aanbevelingen gedaan naar het ontwerp van de trottoirband. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel het onderzoek van Janssen als alle deelonderzoeken uit dit rapport. Het literatuuronderzoek (deelonderzoek 3) wordt gebruikt om de ontwerpvoorstellen van de trottoirband toe te spitsen op de fiets- en voetgangersinfrastructuur. Hoofdzakelijk komt naar voren dat op hoge verticale trottoirbanden na, iedere vergevingsgezinde trottoirband voldoet in het realiseren van een veilige fiets- en voetgangerscombinatie. Tabel 1 geeft hierbij de nuances aan per type trottoirband. In alle gevallen is de uitvoering zeer belangrijk. Uit het literatuuronderzoek volgen verschillende ontwerpvoorstellen waarmee men bij het ontwerpen van een fietsvoetgangerscombinatie rekening mee moet houden. Naast de type rand zijn de volgende punten van groot belang voor de veiligheid van het fiets- en voetpad: ?Duidelijk zichtbare en onderscheidende rand ten opzichte van voetpad en fietspad. ?Voldoende wegbreedte van het fietspad (>2m) en voetpad. ?Een duidelijke scheiding tussen voetganger en fietser door middel van een witte lijnmarkering. ?Gebruik van verschillende materialen die het fietspad en het voetpad duidelijk onderscheiden, maar ook karakteriseren. Hierbij is ook een consistente vormgeving binnen een stedelijke omgeving belangrijk. ?Bij een vlakke rand is ook een goede vlakke uitvoering noodzakelijk (<6mm hoogteverschil). ?Bij een diagonale uitvoering moet de rand ook voldoende schuin zijn om daadwerkelijk vergevingsgezind te zijn (waarschijnlijk <45 graden). Hiervoor is meer onderzoek nodig. ?Bij hoge voetgangersdrukte (>200 voetgangers per uur per profielbreedte) wordt een hoogteverschil (diagonaal of laag-verticaal) aangeraden. Voetgangers zijn bij horizontale randen namelijk eerder geneigd om op het fietspad te lopen. ?Bebording draagt niet bij aan meer scheiding, danwel aan de veilig ?Witte fiets- en voetgangers symbolen op het wegdek dragen bij aan het overzichtelijk scheiden en toewijzen van de infrastructuur voor fietsers en voetgangers. Met name de invloed van de breedte is een allesbepalende factor binnen het veilig wegontwerp waar veel rekening mee moet worden gehouden. Deze biedt de mogelijkheid om uit te wijken en zorgt voor een goede doorstroming. Nabij bochten en kruispunten kan een bredere weg met voorsorteervakken de veiligheid en doorstroming voor fietsers en voetgangers bevorderen. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20170302 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Water, Verkeer en Leefomgeving WVL, 2017, 94 p., 11 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.