Verkeersveiligheidseffecten van uitschakeling van verlichting en de relatie met verkeersintensiteiten.

Auteur(s)
Schepers, J.P.
Jaar
Samenvatting

Op 10 februari 2011 heeft de Staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zich in het Algemeen Overleg positief uitgesproken over het op korte termijn duurzamer maken van de openbare verlichting op het areaal van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat bereidt hiervoor een maatregel voor waarbij de verlichting wordt uitgeschakeld bij lagere intensiteiten. Het doel van deze studie is het berekenen van de effecten van deze maatregel op de verkeersveiligheid van autosnelwegen. De maatregel geldt niet als er sprake is van rijtaakverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden, calamiteiten en knooppunten. Deze worden dan ook buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van de effecten van de maatregel. In deze studie is er vanuit gegaan dat de maatregel ingevoerd kan worden op ca 700km aan autosnelwegen met verlichting. Daar vallen bij duisternis in de huidige situatie jaarlijks circa 12 doden en 84 ernstig gewonden. In een later stadium wordt de maatregel verder uitgewerkt. Daarbij zal het areaal voor invoering kleiner of juist groter worden. De effecten van de maatregel zijn in eerste instantie onderzocht voor een variant waarbij de verlichting wordt ingeschakeld vanaf 1100 mtv/uur/rijstrook en uitgeschakeld onder de 800 mtv/uur/rijstrook. Deze grenzen worden al toegepast op autosnelwegen door natuurgebieden. Daarnaast is onderzocht bij welke intensiteitgrens voor het schakelregime geen aantoonbare negatieve effecten op de verkeersveiligheid zijn te verwachten. Er is een literatuurstudie uitgevoerd. Daarnaast is voor verlichte en onverlichte wegvakken de nacht/dag risicoratio vergeleken. De nacht/dag risicoratio is het aantal doden en ernstig gewonden per voertuigkilometer bij daglicht gedeeld door het aantal doden en ernstig gewonden per voertuigkilometer bij duisternis. Met deze ratio worden verstorende invloeden (factoren die zowel bij daglicht als bij duisternis het risico beïnvloeden) zoveel mogelijk uitgesloten. Uit deze studie kunnen voor de invoering van de maatregel op autosnelwegen de volgende conclusies worden getrokken: * Als de verlichting bij duisternis wordt ingeschakeld vanaf 1100 mtv/uur/rijstrook en uitgeschakeld onder 800 mtv/uur/rijstrook is een aantoonbaar negatief effect op de verkeersveiligheid te verwachten van naar schatting 2 extra doden en 12 extra ernstig verkeersgewonden. * Als de verlichting wordt uitgeschakeld bij duisternis als de intensiteit lager is dan 100 mtv/uur/rijstrook is geen effect op de verkeersveiligheid te verwachten. Een aanzienlijk deel van de autosnelwegen heeft in het tijdvak van 23:00 tot 5:00 uur een intensiteit onder deze grens. De gevonden conclusies zijn vertaald in drie varianten. In tabel 1 is per variant weergegeven wat op de betreffende wegen (die nu tijdens alle uren bij duisternis worden verlicht) de verkeersveiligheidseffecten zijn. Bij variant 1 stijgt het aantal doden bij duisternis naar verwachting van 12 naar 13,9 en het aantal ernstig gewonden van 84 naar 96. Bij variant 2 is geen effect op het aantal doden en gewonden te verwachten. Bij variant 3 zou, volgens een niet significante schatting, het aantal doden van 12 naar 12,3 kunnen stijgen en het aantal ernstig gewonden van 84 naar 86. Dat effect is niet aantoonbaar. De aantallen zijn steeds per jaar. (Author/publisher)

Publicatie aanvragen

2 + 4 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.

Publicatie

Bibliotheeknummer
20130432 ST [electronic version only]
Uitgave

Delft, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart DVS, 2011, 60 p.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.