Zuid-Hollandse Beleidseffectrapportage ZER verkeer en vervoer 2004 : monitoringrapport Zuid-Holland.

Auteur(s)
Provincie Zuid-Holland Stadsregio Rotterdam Stadsgewest Haaglanden & Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland
Jaar
Samenvatting

Doel van de Zuid-Hollandse Beleidseffectrapportage Verkeer en Vervoer (ZER) is de ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer in kaart te brengen. Daartoe zijn gegevens over verkeer en vervoer in de provincie Zuid-Holland verzameld en in samenhang gepresenteerd. Waar mogelijk worden de ontwikkelingen geïnterpreteerd en beschreven. De ZER is een gezamenlijke monitoringinspanning van de provincie Zuid-Holland, de stadsregio Rotterdam, het stadsgewest Haaglanden en Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland. Sinds het begin van de jaren negentig is de bereikbaarheid in de provincie Zuid-Holland een belangrijk probleem. Door de sterke groei van het autogebruik komt de bereikbaarheid steeds meer onder druk te staan. Het verkeers- en vervoerbeleid van de gezamenlijke overheden in Zuid-Holland is er dan ook op gericht de bereikbaarheid te waarborgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat Zuid-Holland een veilige en leefbare provincie blijft. Het registreren van ontwikkelingen ten aanzien van het verkeers- en vervoerbeleid is een wezenlijk onderdeel van de beleidscyclus (figuur 1.1). Na het formuleren van beleid (strategiebepaling), het maken van een planning en de uitvoering van maatregelen is het monitoren van verkeers- en vervoerontwikkelingen en het analyseren ervan noodzakelijk om vast te kunnen stellen of beleidsvoornemens gerealiseerd worden. Daarnaast kan monitoring handvatten bieden om de beleidsdoelen en/of het maatregelenpakket eventueel bij te stellen. Naast beleidsmaatregelen hebben ook externe factoren invloed op verkeers- en vervoerontwikkelingen. Daarom dienen ook deze externe ontwikkelingen geregistreerd te worden om een goede beleidseffectanalyse mogelijk te maken. Hoewel de ZER, als beleidseffectrapportage, de gehele beleidscirkel zou moeten beschrijven, wordt in deze ZER slechts een beschrijving gegeven van de Outcome en in beperkte mate van de Output en Externe Ontwikkelingen. In deze ZER, als monitorrapport, wordt voor de meeste beleidsthema’s niet expliciet ingegaan op de onderlinge verbanden tussen Doelen, Input, Output en Outcome. Alleen voor verkeersveiligheid wordt een koppeling gelegd tussen Doelen en Outcome. Ook hier blijft echter een analyse van de totale beleidscyclus vooralsnog achterwege. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de externe ontwikkelingen die, voor een deel, een verklaring kunnen vormen voor de ontwikkelingen in het verkeer en vervoer. Daarbij wordt ingegaan op de ontwikkeling van de bevolking, de ontwikkeling van de werkgelegenheid en op de ontwikkeling van het autobezit. Verder wordt een aantal financiële indicatoren beschreven (prijsontwikkeling en de ontwikkeling van de kosten voor het gebruik van de privé-auto en het openbaar vervoer). De mobiliteit en bereikbaarheid voor personen en goederen wordt beschreven in hoofdstuk 3 respectievelijk 4. Omvang van de mobiliteit en de consequenties voor de doorstroming op het Zuid-Hollandse wegennet komen daarin aan de orde. Mobiliteit (en de toename daarvan) heeft een belangrijke rol in de economische en sociale ontwikkeling van de samenleving. Daarnaast stelt de (groeiende) mobiliteit de samenleving echter ook voor problemen wat betreft (verkeers)veiligheid en leefbaarheid. In de hoofdstukken 5 en 6 komen deze aspecten van verkeer en vervoer aan de orde. De ontwikkeling van de verkeersveiligheid wordt beschreven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat in op de consequenties die verkeer en vervoer hebben op ons leefmilieu. Hierbij gaat het om de uitstoot van schadelijke stoffen, geluidsoverlast en versnippering van natuurgebieden als gevolg van het wegverkeer. In hoofdstuk 7 wordt tenslotte kort ingegaan op de resultaten van een aantal specifieke monitoring- en evaluatie onderzoeken die in 2003/2004 zijn uitgevoerd. In de rapportage worden veel ontwikkelingen gepresenteerd in de vorm van figuren of in de vorm van tabellen met indexcijfers. In de bijlage zijn de tabellen met basisgegevens opgenomen. Over het algemeen is bij de berekening van indexcijfers 1995 als referentiejaar gehanteerd. Waar mogelijk is in de figuren ook de index voor 1986 opgenomen, aangezien 1986, daar waar nog geen nieuwe beleidsplannen zijn vastgesteld, veelal het referentiejaar voor het vigerend beleid is. De ZER beperkt zich in het algemeen tot het beschrijven van ontwikkelingen zonder hier oorzaken en conclusies aan te koppelen. Om causale verbanden te bepalen tussen geconstateerde ontwikkelingen is veelal uitgebreid onderzoek nodig. Indien in de tekst een verklaring is opgenomen, betreft het dan ook een mogelijke verklaring en niet een conclusie op basis van uitvoerig onderzoek. In deze rapportage wordt primair ingegaan op de ontwikkelingen binnen de provincie en de beide kaderwetgebieden. Naast de beide kaderwetgebieden is bij een aantal indicatoren ook de ontwikkeling voor de overige regio’s binnen Zuid-Holland beschreven. Indien in de ZER sprake is van Rotterdam wordt de stadsregio bedoeld en niet de gemeente. In bijlage 2 zijn de diverse gebieden binnen Zuid-Holland weergegeven. Op deze kaart zijn ook de wegnummers van rijks- en provinciale wegen opgenomen, waarnaar in de tekst veelvuldig wordt verwezen. In vergelijking met de voorgaande ZER(-ren) kan het zijn dat in tabellen en figuren over de periode 1995 — 2002 afwijkende cijfers gehanteerd worden. Dit kan een gevolg zijn van een correctie als gevolg van trendbreuken, een correctie als gevolg van aanvullende informatie over voorgaande jaren of een gevolg van een aangepaste definitie van de betreffende indicator. (Author/publisher)

Publicatie

Bibliotheeknummer
20150935 ST [electronic version only]
Uitgave

's-Gravenhage, Provincie Zuid-Holland, 2005, 64 p.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.