Wereldwijd vormt het rijden onder invloed van alcohol een groot en hardnekkig probleem voor de verkeersveiligheid. Dat geldt ook voor Nederland: het rijden onder invloed in het verkeer is in de laatste decennia wel afgenomen, maar recente cijfers wijzen uit dat met te veel alcohol op rijden nog steeds leidt tot ca. 75 tot 140 verkeersdoden in Nederland. Ongeveer twee derde van alle ernstige alcoholongevallen wordt veroorzaakt door de relatief kleine groep zware alcoholovertreders (overtreders met een bloedalcoholgehalte van 1,3 g/l of hoger). De maatschappelijke kosten van deze groep bedragen naar schatting jaarlijks tussen de 0,8 tot 1,8 miljard euro.
Voor de groep zware alcoholovertreders was het alcoholslotprogramma een gerichte maatregel met veelbelovende resultaten. Traditionele maatregelen, zoals boetes en de ontzegging van de rijbevoegdheid, lijken namelijk geen of nauwelijks effect te hebben op zware alcoholovertredingen. Nu het alcoholslotprogramma is stopgezet, moet er gezocht worden naar een effectief en efficiënt alternatief.
In dit rapport inventariseren wij beschikbare kennis over de achtergronden en kenmerken van zware en recidiverende alcoholovertreders. De hardnekkige aard van het probleem van rijden onder invloed vormt de directe aanleiding voor deze studie. Daarnaast geven ook de recente ontwikkelingen rondom de maatregel alcoholslot en de verslechterde verkeersveiligheid in 2015 aanleiding om na te gaan welke aanknopingspunten voor een effectieve aanpak van zware alcoholovertreders resteren.
Voor deze studie zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
- Hoeveel automobilisten in Nederland rijden met een veel te hoog alcoholpromillage in het verkeer?
- Wat is er bekend over de kenmerken waarop zware/recidiverende alcoholovertreders zich onderscheiden van de populatie automobilisten als geheel?
- Wat is er bekend over de kenmerken waarop zware/recidiverende alcoholovertreders zich onderling onderscheiden en welke van deze kenmerken kunnen van nut zijn bij het profileren van zware alcoholovertreders in het verkeer?
Aantal zware alcoholovertreders in het Nederlandse verkeer
Tot dusver was er weinig bekend over de grootte van de groep zware alcoholovertreders. Dit inzicht is echter wel relevant om een goede inschatting te kunnen maken van de (kosten)effectiviteit van bestaande en toekomstige maatregelen voor deze groep zware alcoholovertreders.
Op basis van informatie over zelfgerapporteerd alcoholgebruik, resultaten van alcoholcontroles, en justitiële gegevens, berekenen wij het aantal zware alcoholovertreders in Nederland op 90.000 tot 125.000. Jaarlijks worden ongeveer 7.500 van hen door de politie aangehouden.
Onderscheidende kenmerken van zware alcoholovertreders
Op basis van nationale en internationale literatuur over zware en recidiverende alcoholovertreders, vonden we dat Nederlandse zware alcoholovertreders met buitenlandse overtreders overeenkomen op demografische en sociale kenmerken: het gaat vaker om mannen en ze zijn relatief vaak alleenstaand en laag opgeleid.
Verder hebben Nederlandse zware alcoholovertreders net als in het buitenland een hoge mate van alcoholafhankelijkheid en van psychiatrische nevenproblemen. Daarnaast hebben ze een mentaliteit die ertoe leidt dat zij het probleem van rijden onder invloed bagatelliseren en hun eigen verantwoordelijkheid ontlopen. Ook een antisociale of antiautoritaire houding kan onderdeel zijn van deze mentaliteit. Zware alcoholovertreders zijn ook vaker betrokken bij criminaliteit buiten het verkeer om en bij het gebruik van drugs naast alcohol. Bij Nederlandse zware alcoholovertreders zijn deze verbanden met criminaliteit en drugs wel minder sterk aanwezig dan in de VS.
Kenmerken voor profilering
Op basis van Nederlandse gegevens uit 2014 hebben we met behulp van clusteranalyses vijf profielen van zware alcoholovertreders vastgesteld:
- zeer frequente overtreders (24%);
- 50-plussers die op hoge leeftijd voor het eerst hiervoor met Justitie in aanraking komen (13%);
- jonge mannelijke overtreders (31%);
- vrouwelijke overtreders (13%);
- buitenlandse overtreders (20%).
Deze kenmerken geven enig inzicht in de diversiteit van de groep zware overtreders, maar zijn op zichzelf niet voldoende om te bepalen welke maatregel of behandeltraject het meest gepast is om herhaling van rijden onder invloed te voorkomen. Om hier meer inzicht in te krijgen is ook aanvullende informatie nodig, zoals over de aard en de achtergrond van het alcoholgebruik en over de mentaliteit van de overtreder.
Aanknopingspunten voor beleid
De dreiging met toezicht en straf en de overreding via argumenten is voldoende om een zeer grote groep automobilisten te laten afzien van alcohol in het verkeer. Desondanks blijft er nog een aanzienlijke groep van 90.000-125.000 automobilisten over die toch onder invloed van (te veel) alcohol aan het verkeer deelneemt. Ten minste 45% van hen is hardnekkig in hun overtredingsgedrag en blijft ook na aanhouding door de politie met te veel alcohol op rijden.
De bovengenoemde vijf clusters zijn zoals gezegd nog niet voldoende om te bepalen welke interventie voor een individu het meest kansrijk is om herhaling van rijden onder invloed te voorkomen. Voor dergelijk maatwerk is aanvullende informatie nodig. Met kennis over bijvoorbeeld de aard en de achtergrond van het alcoholgebruik en over de mentaliteit van de overtreder zou binnen de clusters een aantal profielen kunnen worden opgesteld, waaraan – zo veel mogelijk bewezen – effectieve interventies gekoppeld kunnen worden. Door goede samenwerking tussen betrokken actoren kunnen interventiestappen specifieker worden uitgewerkt en worden ingepast in een integraal alcoholpreventiebeleid.
In combinatie met kenmerken over de aard en achtergrond van het alcoholprobleem kunnen de vijf clusters wel worden gebruikt om een alternatieve aanpak te ontwikkelen voor de groep zware overtreders die in de periode 2011-2015 is doorverwezen naar het alcoholslot. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid dat de rechter een vermindering van straf aanbiedt indien de overtreder akkoord gaat met en behandeltraject waarin ook diens verkeersgedrag wordt gevolgd.
Ook kan de mogelijkheid worden verkend om naar aanleiding van het psychiatrisch-medisch onderzoek naar rijgeschiktheid op basis van medische redenen een goedkoper preventief alcoholslot op te kunnen leggen aan mensen die alcoholafhankelijk zijn.
Politietoezicht blijft een belangrijke algemene maatregel tegen alcoholovertreders. Om zware alcoholovertreders aan te houden is het met name belangrijk dat er regelmatig gepatrouilleerd wordt op tijdstippen en locaties waar veel overtreders verwacht worden en dat er daarnaast altijd bij verkeersongevallen een alcoholtest wordt afgenomen. Te overwegen valt om dat ook bij ongevallen met dodelijke afloop te doen.
Een verbeterde aanpak van het alcoholgebruik onder zware alcoholovertreders leidt behalve tot meer verkeersveiligheid ook tot lagere kosten van het juridisch apparaat en een verbetering van de volksgezondheid. Dit laatste heeft weer lagere ziektekosten en minder uitval van werknemers tot gevolg. Bij een integrale aanpak van alcoholovertreders is dus de hele samenleving gebaat.
Een dergelijke aanpak kost echter ook meer geld en vergt extra inzet, zoals van politieagenten voor verkeerstoezicht en van deskundigen in de verslavingszorg voor de behandeling van alcoholovertreders met alcoholafhankelijkheidsproblemen. De maatschappelijke kosten-batenverhouding is echter per saldo gunstig.
Serious alcohol offenders in traffic; Extent of the problem and characteristics of the offenders
Worldwide driving under the influence of alcohol is a large and persistent problem for road safety. This also applies to the Netherlands: in the last decades driving under the influence has decreased, but recent data shows that driving under the influence of much alcohol still leads to approximately 75 to 140 road deaths in the Netherlands. About two-thirds of all severe alcohol crashes are caused by the relatively small group of serious alcohol offenders (offenders with a blood alcohol content of 1.3 g/l or higher). The social costs due to this group are estimated between 0.8 to 1.8 billion euros per year.
For the group serious alcohol offenders, the alcohol interlock programme was a measure that showed promising results. Traditional measures, such as fines and driving disqualifications, proved to have little or no effect on heavy alcohol violations. Now that the alcohol interlock programme is discontinued in the Netherlands, a new effective and efficient alternative must be found.
In this report we make an inventory of available knowledge about the backgrounds and characteristics of serious and habitual alcohol offenders. The persistent nature of the problem of driving under the influence is the direct reason for this study. In addition, the recent developments concerning the alcohol interlock measure and the decrease of road safety in 2015 were also reason to investigate the factors that may lead to remaining possibilities for an effective approach to serious alcohol offenders.
For this study the following research questions were formulated:
- How many drivers in the Netherlands participate in traffic with a blood alcohol level that is much too high?
- What is known about the characteristics that distinguish serious/habitual alcohol offenders from the drivers' population as a whole?
- What is known about the characteristics that distinguish between individual serious/habitual alcohol offenders and which of these characteristics can be of use when profiling of serious alcohol offenders in traffic?
Number of serious alcohol offenders in Dutch traffic
So far little was known about the size of the group of serious alcohol offenders. However, this knowledge is relevant to make a good estimate of the (cost) effectiveness of existing and future measures for this group of serious alcohol offenders. On the basis of information about self-reported alcohol use, the results of alcohol checks, and judicial data, we calculate the number of serious alcohol offenders in the Netherlands to be 90,000 to 125,000. Annually, approximately 7,500 of them are stopped by the police.
Distinguishing characteristics of serious alcohol offenders
On the basis of national and international literature on serious and habitual alcohol offenders, we found that Dutch serious alcohol offenders and foreign offenders have similar demographic and social characteristics: they are more often men and they are relatively often single and more often have received low education.
Like offenders in other countries, Dutch serious alcohol offenders also are alcohol dependent to a large degree and have additional psychiatric problems. In addition they have a mentality that causes them to downplay the problem of driving under the influence and evade their own responsibility. An antisocial or anti-authoritarian attitude can also be part of this mentality. Serious alcohol offenders are also more frequently involved in crime outside traffic and in the use of drugs in addition to alcohol. These links with crime and drugs are less strong for serious alcohol offenders in the Netherlands than for offenders in the US.
Characteristics for profiling
Based on Dutch data from 2014 we used cluster analyses to determine five profiles of serious alcohol offenders:
- very frequent offenders (24%);
- over 50s who face legal action for the first time at an advanced age (13%);
- young male offenders (31%);
- female offenders (13%);
- foreign offenders (20%).
These characteristics give some insight into the diversity of the group of serious offenders, but they are not in itself sufficient to determine which measure or treatment is most appropriate to prevent repetition of driving under the influence. To gain more insight additional information is required, such as on the nature and background of the alcohol use and about the mentality of the offender.
Starting points for policy
The threat of enforcement and punishment and the persuasion through arguments is sufficient to make a very large group of drivers refrain from drinking and driving. Nevertheless, there is still a significant group of 90,000-125,000 drivers who participate in traffic after the use of (too much) alcohol. At least 45% of them are persistent in their behaviour and continue to drive even after having been stopped by the police when driving under the influence.
As was mentioned earlier, the above five clusters are not yet sufficient to determine which intervention is most likely to be successful to prevent an individual from committing repeat drink-driving offences. Additional information is required for such customization. Knowledge about the nature and background of the alcohol use and about the mentality of the offender, for example, would make it possible to draw up a number of profiles within the clusters. These profiles can then be linked with – as much as possible proven - effective interventions. Good cooperation between the stakeholders that are involved could result in more specific intervention steps being developed that can be embedded into an integral alcohol prevention policy.
In combination with characteristics of the nature and background of the alcohol problem the five clusters can be used to develop an alternative approach for the group of serious offenders who were referred to the alcohol interlock programme during the period 2011-2015. An example would be the possibility that the judge offers a lighter penalty if the offender agrees to treatment in which also his driving behaviour is monitored.
Furthermore, the possibility could be explored to impose a cheaper, preventive alcohol interlock on alcohol dependent drivers for medical reasons, following the psychiatric-medical research into fitness to drive.
Police enforcement remains an important general measure against alcohol offenders. It is particularly important for apprehending serious alcohol offenders that regularly checks are carried out at times and locations where many offenders are expected and, furthermore, that an alcohol test is always carried out after a crash. It should be considered also doing this at fatal crashes.
An improved approach to alcohol use among serious alcohol offenders will not only result in improved road safety, but will also lead to lower costs of the judicial system and improve public health. In its turn, the latter leads to lower medical expenses and less loss of labour. An integral policy approach to alcohol offenders will therefore benefit the whole society.
Such an approach, however, is also more expensive and requires extra effort, for instance by police officers for traffic enforcement and by experts in substance abuse for the treatment of alcohol offenders with alcohol-dependency problems. However, on balance the social cost-benefit ratio will be positive.