De rijvaardigheid en trainbaarheid van jonge verkeersdeelnemers

Een wetenschappelijk experiment met jonge bromfietsers in het verkeer van Leeuwarden en omgeving
Auteur(s)
Goldenbeld, Dr. Ch. ; Houwing, S.
Jaar
In dit rapport staan twee vragen centraal: a.In welke mate zijn (onervaren) weggebruikers in staat kennis en inzicht toe te passen in feitelijke verkeerssituaties en welke onderliggende perceptuele of cognitieve processen kunnen verklaren waarom toepassing van regels juist wel of niet lukt? b.Draagt praktische verkeerseducatie bij tot verbetering van het verkeersgedrag? Beide vraagstellingen worden bestudeerd aan de hand van gegevens over verkeersgedrag en onderliggende processen bij jonge (meestal onervaren) bromfietsers in een proef die is uitgevoerd in september-november 2000. De deelnemers aan de proef waren jonge, onervaren bromfietsers, die allen in het bezit waren van een verplicht theoriecertificaat. De proef is de eerste Nederlandse proef waarbij de rijprestatie van deze verkeersdeelnemers tegen het licht is gehouden van de CBR-norm voor veilig en zonder hinder voor anderen rijden. Aangezien een officieel examen voor bromfietsers niet bestaat, werd voor het huidige onderzoek de CBR-norm afgeleid uit de bestaande norm voor examinering A. Uit vooronderzoek bleek dat de norm voldoende betrouwbaar was. De resultaten van de proef zijn dat, ongeacht de mate van eerdere ervaring met de bromfiets en ongeacht sekse of schoolopleiding, vrijwel iedere jonge bromfietser zakt voor het examen dat de afgeleide CBR-normen hanteert. Het huidige onderzoek toont ondubbelzinnig aan dat een goede verkeerskennis alleen niet leidt tot voldoende vaardigheid om veilig en zonder hinder voor anderen aan het verkeer deel te nemen. Theoretische kennis van de verkeersregels, zeker een minimumvoorwaarde voor veilige verkeersdeelname, hangt slechts in geringe mate samen met de vaardigheid om goed en volgens de verkeersregels te rijden. Dit is zonder meer een belangrijk aandachtspunt voor beleid. a. Onderliggende processen die de rijprestatie verklaren Ten aanzien van onderliggende processen die de rijprestatie ten dele verklaren, werden de volgende resultaten gevonden. Kijkgedrag Slecht kijkgedrag was de meest frequente gedragsfout die bij vrijwel alle jonge bromfietsers in verschillende verkeerssituaties voorkwam. Slecht kijkgedrag kwam iets vaker voor bij erg jonge bromfietsers (net 16 jaar). Verkeersinzicht en voertuigbeheersing Theoretische kennis van verkeersregels, zoals gemeten in dit onderzoek, bleek niet samen te hangen met de rijprestatie. Verkeersinzicht en voertuigbeheersing bleken de belangrijkste voorspellende variabelen van de rijprestatie in het verkeer. Hoe beter het verkeersinzicht en de voertuigbeheersing, des te beter de rijprestatie. In statistische analyses bleek ook dat de somscore op de inzichtvragen de beste voorspellende waarde had voor de rijprestatie in het verkeer. Voor een deel betekent dit een empirische validering voor de inzichttest zoals gebruikt in dit onderzoek. De test van het verkeersinzicht werd speciaal voor het huidige onderzoek ontwikkeld en bestond uit twee series van twaalf vragen over twee verkeerssituaties. Per verkeerssituatie werden vier aspecten beoordeeld: -voorrang; -snelheid; -afstand; -positie op de weg. Voor de vier aspecten werden drie scores gegeven voor: -regelkennis; -toepassing regel op eigen gedrag; -toepassing regel bij complicering van de bestaande verkeerssituatie. Bromfietsers met een betere voertuigbeheersing vertoonden beter verkeersgedrag. Over het algemeen geldt: hoe beter de beheersing van het voertuig, des te minder bewuste aandacht de bestuurder hoeft te schenken aan voertuigbeheersing en des te meer bewuste aandacht de bestuurder kan vrijmaken voor het waarnemen van zijn of haar directe verkeersomgeving. Het verkeersinzicht bleek met name samen te hangen met het opgegeven jaarkilometrage: hoe meer kilometers men jaarlijks op de brommer aflegt, des te beter het verkeersinzicht. Jonge bromfietsers blijken dus door ervaring te leren. Een andere aanwijzing voor een spontaan leereffect was de volgende: iets oudere bromfietsers (bijna 17 jaar) vertoonden een minder slecht totaalpatroon van kijkgedrag dan erg jonge bromfietsers (net 16 jaar). Over het algemeen moet echter gesteld worden dat deze spontane leerprocessen willekeurig en grillig verlopen. Vrijwel geen enkele bromfietser slaagt erin via een dergelijk leerproces de CBR-norm te benaderen. De reden waarom spontane leerprocessen relatief traag verlopen en beperkt in effect blijven, is waarschijnlijk dat tijdens het zelfstandig rijden de feedback op eigen gedrag en de mogelijke gevaarlijke consequenties voor de bromfietser zelf en voor anderen, onvoldoende, niet systematisch en soms zelfs contraproductief is. Bij slecht of afwezig kijkgedrag bijvoorbeeld blijkt dat in veel situaties geen enkele feedback wordt verkregen van riskante gedragingen. b. Effectiviteit van een praktische rij-opleiding De vergelijking van voertuigbeheersing en verkeersgedrag van jonge bromfietsers die wel of niet aan een rij-opleiding hebben deelgenomen, heeft eenduidig uitgewezen dat een 16-urige rij-opleiding leidt tot een aanzienlijke verbetering van de voertuigbeheersing en het verkeersgedrag. In het onderzoek is gevonden dat deelname aan de opleiding de bekendheid met situaties in de testroute heeft verbeterd. Desondanks zijn er in aanvullende analyses geen aanwijzingen gevonden dat de bekendheid met deze situaties daadwerkelijk van invloed is geweest op de rijvaardigheid. De effectiviteit van de opleiding kan dus niet afgedaan worden als een effect van louter grotere bekendheid met de testsituatie. Bij de geconstateerde verbetering is wel een kritische kanttekening te plaatsen. Ondanks de aanzienlijke verbetering moet geconstateerd worden dat na het volgen van een 16-urige rij-opleiding toch nog 60% in de huidige proef uiteindelijk niet zou slagen. Ten aanzien van leerverschillen werd een aantal interessante resultaten gevonden. De betere cursist onderscheidt zich van de matige cursist door: -minder ervaring met bromfiets rijden voorafgaand aan certificaat; -veelvuldiger pogingen om certificaat te halen; -bescheidener opstelling als het gaat om inschatting van de eigen vaardigheid om voorzichtig te rijden en; -minder vaak betrokkenheid bij racen in het verkeer. Verhoudingsgewijs zijn er meer vrouwen onder de betere cursisten; dit laatste resultaat is overigens niet significant. Deze resultaten overziend, lijkt het erop alsof factoren die het zelfvertrouwen temperen, bijdragen tot een sterkere motivatie om daadwerkelijk te leren van de opleiding. Deelnemers die wat meer ervaring en meer zelfvertrouwen hebben, staan wellicht minder open voor aanpassing van hun verkeersgedrag. Uit de evaluatie bleek dat de examinatoren de indruk hadden dat de verbeterde vaardigheden zeker nog geen automatismen waren geworden. De examinatoren constateerden dat bij een aantal deelnemers de vaardigheden die in de eerste helft van een rijtest duidelijk leken te zijn verbeterd, in de laatste helft van diezelfde rijtest weer wat wegvielen. Met andere woorden: deelnemers moesten een bewuste inspanning leveren om het gewenste gedrag te vertonen en na verloop van tijd verminderde deze inspanning en viel het gedrag terug naar een minder optimaal niveau. Een herhaling van de rijtest ongeveer een jaar na het onderzoek zou kunnen uitwijzen in welke mate de geconstateerde leereffecten behouden blijven. Wat betreft effecten van de opleiding op kennis en inzicht is er geen effect op de theoretische kennis gevonden, maar wel op het inzicht in verkeerssituaties. Het inzicht in althans twee specifieke (en complexe) verkeerssituaties is bij deelnemers aan de opleiding in sterkere mate ontwikkeld dan bij de personen die geen opleiding volgden Waardering opleiding Over het algemeen werden de verschillende aspecten van de opleiding (inhoud, feedback) als goed beoordeeld door de cursisten. Ondanks deze positieve beoordeling, gaf slechts een gering aantal cursisten aan dat zij zelf of hun ouders zeker f 500,- zouden willen betalen voor de opleiding. De cursisten erkenden dat de opleiding leerzaam was, maar vonden f 500,- wel een bijzonder hoog bedrag. Het lijkt er dus niet op dat de huidige opleiding zich als een op zichzelf staand product commercieel kan handhaven.
Rapportnummer
R-2001-16
Pagina's
86 + 76
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.