Evaluatie van de BROEM-cursus nieuwe stijl

Een vragenlijststudie onder oudere automobilisten
Auteur(s)
Davidse, R.J.; Hoekstra, A.T.G.
Jaar
Dit rapport doet verslag van een evaluatie van de BROEM-cursus. Deze cursus biedt de oudere automobilist een ontspannen gelegenheid om tijdens een rit een deskundig advies over zijn of haar rijstijl te krijgen. De aanleiding voor de evaluatie is tweeledig. In 2008 zijn de BROEM-cursus en het bijbehorende naslagwerk geactualiseerd. De BROEM-organisatie (Breed Overleg Ouderen en Mobiliteit), een landelijk samenwerkingsverband tussen ANWB, BOVAG en VVN, wilde graag weten hoe de cursisten de nieuwe cursus beoordelen en welke bijstellingen eventueel nodig zijn. Tegelijkertijd bestond bij het KpVV, de SWOV en de regionale verkeersveiligheidspartners de wens om — ter completering van het EVEO-project (zie Voorwoord) — de BROEM-cursus alsnog te evalueren. Vanuit het gezichtspunt van het EVEO-project was men geïnteresseerd in de effectiviteit van dit specifieke educatieprogramma. Daarnaast was men ook geïnteresseerd in de vraag of de beoogde doelgroep wordt bereikt; zijn de deelnemers uitsluitend automobilisten die nog fit zijn, zich veilig gedragen en een kritische houding hebben ten opzichte van hun rijvaardigheid en rijgeschiktheid of bevinden zich onder de deelnemers ook automobilisten die zelf ernstige twijfels hebben bij hun eigen rijkwaliteiten en automobilisten die hun rijvaardigheid overschatten? Voor de evaluatie zijn drie groepen ouderen benaderd: 1) ouderen die binnenkort aan een BROEM-cursus deelnemen, 2) ouderen die op de wachtlijst voor een BROEM-cursus staan en 3) ouderen die lid van de ouderenbond ANBO zijn. Alle drie de groepen kregen tweemaal een vragenlijst toegestuurd met een tussentijd van ruim een maand. In de tussenliggende periode nam de eerste groep deel aan een BROEM-cursus. De vragenlijst bevatte vragen over de volgende onderwerpen: rijervaring, gezondheid, handelingen en wegsituaties die als lastig worden ervaren, rijgedrag, belangstelling voor de BROEM-cursus en kennis van de verkeersregels. De deelnemers aan de BROEM-cursus werd in de tweede vragenlijst ook gevraagd wat hun oordeel was over de BROEM-cursus en of ze als gevolg van de cursus hun verkeersgedrag hadden aangepast. De ouderen die aan de BROEM-cursus hebben deelgenomen, zijn zeer enthousiast over de cursus. Niet alleen beoordelen ze de cursus als goed tot zeer goed, naar eigen zeggen heeft de cursus ook een positief effect gehad op hun theoretische kennis en hun zelfvertrouwen, en weten ze beter wat hun sterke en minder sterke kanten in het verkeer zijn. Het zelfgerapporteerde effect op de theoretische verkeerskennis kan echter niet worden gestaafd aan de hand van de resultaten van een kennistoets. De prestatie van de BROEM-cursisten op deze kennistoets was na de cursus niet verbeterd en ze presteerden ook niet beter dan de ouderen die niet aan de cursus hadden deelgenomen. Voor meer inzicht in het effect van de BROEM-cursus op de verkeersveiligheid is het wenselijk om de evaluatie uit te breiden met een voor- en nameting van het rijgedrag. Een effect op het rijgedrag zegt namelijk meer over de effectiviteit van een educatieprogramma dat gericht is op het verbeteren van de verkeersveiligheid dan een effect op de kennis. Door de zelfgerapporteerde effecten op het verkeersgedrag te vergelijken met effecten op werkelijk rijgedrag kan bovendien worden nagegaan of de cursus niet tot een vals gevoel van veiligheid leidt. Het is van belang om dat na te gaan, omdat cursisten in het ergste geval kunnen gaan handelen naar een onterecht toegenomen veiligheidsgevoel, waardoor de cursus juist tot onveilige(r) situaties kan leiden. De resultaten van buitenlandse evaluaties van educatieprogramma’s voor ouderen die op deze manier zijn uitgevoerd, zijn bemoedigend. Diverse studies hebben laten zien dat verkeerseducatie aan ouderen een positief effect heeft op het rijgedrag, met name als de voorlichting gecombineerd wordt met training op de weg. De huidige evaluatie van de BROEM-cursus heeft ook suggesties opgeleverd voor verbetering van de cursus. Deze variëren van het vergroten van de naamsbekendheid van de BROEM-cursus en het inzetten op de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder — de groep met de grootste kans op functiestoornissen en het hoogste overlijdensrisico — tot het aandacht besteden aan de keuze en het gebruik van producten die de veiligheid en mobiliteit van ouderen kunnen verbeteren.
Evaluation of the new style BROEM course; A survey among older drivers This report contains an evaluation of the Dutch BROEM course. BROEM is an acronym for the Dutch words meaning Broad Consultation Elderly and Mobility and it is a Dutch national cooperation of the Royal Dutch Touring Club ANWB, the mobility branch organization BOVAG and the Dutch Traffic Safety Association. The BROEM course offers the elderly driver a relaxed opportunity to obtain expert advice on his or her driving style during a trial drive. The reason for the evaluation is twofold. In 2008, the BROEM course and the accompanying reference book were updated. The BROEM organization wanted to know how those who followed the new course judged its quality and what adjustments might be needed. At the same time the Knowledge Platform for Traffic and Transport, SWOV, and the regional road safety partners wanted to evaluate the BROEM course as part of the project entitled EVEO, a study of the effects of traffic education. They were interested in the effectiveness of this specific educational programme and in whether it reaches the intended audience. Are the participants only those drivers who are still fit, who behave safely, and who have a critical attitude towards their own driving skills and fitness to drive? Or are drivers who themselves have serious doubts about their driving skills and drivers who overestimate their driving skills among the participants? Three groups of elderly were approached for the evaluation: 1) elderly who will shortly participate in a BROEM course, 2) elderly who are on a waiting list for the BROEM course and 3) elderly who are members of the Association for the Elderly ANBO. With more than a month in between, all three groups were twice sent a questionnaire. In the intermediate period, the first group participated in a BROEM course. The questionnaire asked questions about the following subjects: driving experience, health, actions and traffic situations that are experienced as difficult, driving behaviour, interest in the BROEM course and knowledge of the traffic rules. In the second questionnaire, the BROEM course participants were also asked for their opinion about the BROEM course and whether they had adapted their traffic behaviour as a result of the course. The elderly who participated in a BROEM course are extremely enthusiastic about the course. Not only do they rate it to be good to very good, they also say that the course has had a positive effect on their theoretical knowledge and on their self-confidence, and has made them more aware of their stronger and weaker points in traffic. The self-reported effect on theoretical traffic knowledge, however, could not be validated by the results of a knowledge test. The achievements of the BROEM participants on this knowledge test had not improved after the course and they did not perform better than the elderly who had not participated in the course. For a better insight in the road safety effect of the BROEM course it is advisable to extend the evaluation with a before and after measurement of driving behaviour. An effect on driving behaviour is more indicative of the effectiveness of an educational programme which aims at road safety improvement than an effect on knowledge. Moreover, by comparing the self-reported effects on traffic behaviour with the effects on actual driving behaviour it can be investigated whether the course does not give a false sense of security. This is an important issue, because in the worst case participants can begin to act on an incorrect feeling of increased safety. If that is the case, the course could lead to unsafe(r) situations. The results of international evaluations of educational programmes for the elderly, which were carried out in this manner, are encouraging. Several studies have indicated that traffic education for the elderly has a positive effect on driving behaviour, especially if the information provided is combined with on-road training. The present evaluation of the BROEM course has also resulted in suggestions for improvements of the course. They vary from giving greater publicity to the BROEM course and focussing on those aged 75 and above — the group with the highest risk of functional disorders and the highest fatality rate — to paying attention to the choice and use of products which could improve the safety and mobility of the elderly.
Rapportnummer
R-2010-6
Pagina's
62 + 37
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.