Hoe ziet een veilige middenberm eruit?

Antwoord

Een veilige middenberm moet voorkomen dat voertuigen op de andere weghelft terechtkomen en daar frontaal in botsing komen met het tegemoetkomende verkeer. Dit is voornamelijk van belang wanneer de rijsnelheid van gemotoriseerd verkeer boven de 70 km/uur ligt (zie ook de SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer). Daarnaast dient de middenberm zo te zijn ingericht dat 1) een voertuig dat (links) van de rijstrook afraakt weer gecontroleerd teruggestuurd kan worden op de rijstrook, en 2) de ernst van ongevallen die niet meer te voorkomen zijn, beperkt wordt door een vlakke, voldoende draagkrachtige berm zonder onafgeschermde obstakels. Zie voor meer toelichting op deze factoren de vraag Hoe ziet een veilige zijberm (of buitenberm) eruit?

Veel middenbermen buiten de bebouwde kom zijn relatief smal en voorzien van geleiderails. Een dergelijke middenberm is veilig ingericht als de geleiderails vergevingsgezind is en als deze – op wegen met meer rijstroken per rijrichting – geplaatst is buiten de zogeheten bergingszone. Dit is een verhardingsstrook links van de meest linkse rijstrook met een voorkeursbreedte van 2,5 meter, die bedoeld is om een voertuig in geval van nood tot stilstand te laten komen. De middenberm moet – achter de geleiderails – voldoende ruimte bieden aan de inzittenden om een relatief veilig heenkomen te zoeken.

Veilige middenbermen zonder geleiderails of andere afschermingsconstructie, maar met bijvoorbeeld een greppel, hebben aan beide zijden minstens een obstakelvrije zone. Een geheel obstakelvrije middenberm moet zo breed zijn, dat voertuigen niet op de andere weghelft terecht kunnen komen. Een dergelijke breedte is in de praktijk bijna nooit mogelijk.

Image
Onderdeel van factsheet

Veilige bermen

Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 140 ‘bermongevallen’ met gemotoriseerd verkeer (uitgezonderd tweewielers) geregistreerd waarvan de afloop Meer

Deze factsheet gebruiken?