Wat verstaan we onder immateriële kosten van verkeersongevallen?

Antwoord

Immateriële kosten van verkeersongevallen zijn kosten in de vorm van leed, pijn, verdriet en verlies aan kwaliteit van leven en levensvreugde bij slachtoffers en hun naasten. De immateriële schade van verkeersdoden kan via een aantal stappen worden uitgedrukt in geld. In Nederland en de meeste andere Europese landen gebeurt dit op basis van het bedrag dat mensen bereid zijn te betalen (‘willingness to pay’, WTP) voor een afname van het risico op overlijden in het verkeer [8]. Dit wordt meestal bepaald met enquêteonderzoek (‘stated preferences’). Daaruit kunnen de zogeheten ‘waarde van een statistisch mensenleven’ ('Value of a Statistical Life', VSL) en ‘waarde van een statistisch ernstig gewonden (‘Value of a Statistical Serious Injury’, VSSI) worden afgeleid. De VSL en VSSI vormen de basis voor de berekening van de immateriële schade van verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden. De immateriële schade van lichter letsel wordt hier van afgeleid.

In het recente internationale onderzoek ‘VALOR’ zijn de nieuwste wetenschappelijke inzichten toegepast in een WTP-onderzoek, waarin de VSL en VSSI in Nederland en drie andere landen (België, Duitsland en Frankrijk) zijn bepaald. De VSL in Nederland in 2020 is geschat op € 6,3 miljoen, met een 95%-betrouwbaarheidsinterval van € 3,4 tot € 9,0 miljoen [10] [11]. Het deel ‘immateriële schade bij dodelijk letsel' komt neer op bijna € 5,8 miljoen [1]. Het andere deel van de VSL betreft consumptieverlies.[i] De VSL is Nederland ligt in dezelfde orde van grootte als in de andere drie landen die aan het VALOR-onderzoek deelnamen en aan de bovenkant van de bandbreedte van VSL’s die in vergelijkbare studies in andere landen zijn gevonden [11].

De VSSI is in Nederland geschat op € 1,0 miljoen, met een 95%-betrouwbaarheidsinterval van € 0,5 tot € 1,4 miljoen [10] [11]. De VSSI is gelijk aan de immateriële kosten door ernstig letsel. De VSSI is bepaald voor verkeersgewonden met letselernst MAIS3+, hetgeen ernstiger is dan het letsel van ernstig verkeersgewonden volgens de Nederlandse definitie (MAIS2+). De immateriële kosten van ernstig verkeersgewonden met letselernst MAIS2+ zijn geschat op € 0,7 miljoen en van een lichtgewonde (behandeld op spoedeisende-hulpafdeling van een ziekenhuis) op ongeveer € 40.000 [1]. Deze waarden zijn afgeleid van de VSSI met behulp van ‘Disability Adjusted Life Years’ (DALY’s), een maatstaf waarmee verlies van kwaliteit van leven wordt gekwantificeerd.

De VSL die in de VALOR-studies is gevonden (€ 6,3 miljoen) is ruim twee maal zo hoog als de VSL die in eerdere schattingen van de kosten van verkeersongevallen werd gebruikt (€ 3,0 miljoen, prijspeil 2020) en was gebaseerd op een onderzoek in 2001 [9] [14] [15]. De nieuwe VSL laat zien dat mensen een hogere waardering toekennen aan verkeersveiligheid dan circa 20 jaar geleden. De hogere waardering wordt onder meer verklaard door welvaartsstijging, maar de invloed daarvan is waarschijnlijk beperkt [11]. Hoewel dezelfde methode is gebruikt als in de vorige VSL-studie, kunnen ook verschillen in details van de onderzoeksopzet de resultaten beïnvloeden. Andere verklaringen voor de hogere VSL is een onderwerp voor nader onderzoek. Ook de immateriële kosten van een ernstig verkeersgewonde (€ 0,7 miljoen; letselernst MAIS2+) zijn ruim twee maal zo hoog als eerdere schattingen die waren gebaseerd op buitenlandse literatuur (€ 0,3 miljoen, prijspeil 2020) [14]. Als percentage van de VSL liggen de waarden echter in dezelfde orde van grootte (10% in 2020 versus 12% in eerdere schattingen) [1].

Het gaat bij de VSL, de VSSI en immateriële kosten niet om de waardering voor een specifiek individu, maar om de waardering voor een afname van het risico op overlijden of ernstig letsel. De meeste mensen wensen immers tegen geen enkele prijs te overlijden of ernstig gewond te raken. Aan de 'willingness to pay' ligt ten grondslag dat mensen een afweging maken tussen risico en geld. Mensen nemen dagelijks beslissingen waarbij ze zo'n afweging maken, bewust of onbewust. Denk aan de keuze voor voedsel, het kiezen van de rijsnelheid, de keuze voor wel of geen rookmelder of de beslissing om wel of niet te sporten.


[i] De VSL bestaat uit een immateriële en een materiële component (consumptieverlies), terwijl consumptieverlies ook onderdeel is van het productieverlies. Om dubbeltelling te voorkomen, wordt consumptieverlies van de VSL afgetrokken, wat resulteert in een schatting van de immateriële schade. Zie [12] en [13] voor een toelichting.

Image
pv-20090422-01.jpg
Onderdeel van factsheet

Kosten van verkeersongevallen

De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op € 27 miljard in 2020 (met een bandbreedte van € 15 tot € 36 miljard). Dit is Meer

Deze factsheet gebruiken?