Afleiding beïnvloedt een aantal essentiële aspecten van de rijvaardigheid [20]. Automobilisten slingeren bijvoorbeeld meer tijdens het voeren van een telefoongesprek, het bedienen van het scherm of het sturen en lezen van tekstberichten. Daarnaast zien bestuurders die bezig zijn met afleidende activiteiten allerlei relevante zaken over het hoofd. Dit komt vaak doordat men van de weg afkijkt, zoals tijdens het typen of bewerken van een sociaalnetwerksite. Maar ook wanneer de ogen wel op de weg gericht zijn, kan cognitieve afleiding, bijvoorbeeld door een telefoongesprek, ervoor zorgen dat relevante zaken niet worden opgemerkt. Men kijkt dan in de goede richting, maar neemt een belangrijk object niet bewust waar (dit fenomeen heet ‘inattentional blindness’) [21]. Verder reageren afgeleide automobilisten vaak trager op veranderingen in de omgeving. Bellende bestuurders beginnen later met remmen als reactie op de remmende voorligger en doen dit uiteindelijk krachtiger. Afleiding leidt ook vaak tot een verminderde rijsnelheid en grotere volgafstanden. De weggebruiker lijkt op deze manier te compenseren voor het effect van afleiding. Uit een recente Nederlandse rijsimulatorstudie naar het effect van appen, blijkt ook dat automobilisten tijdens het appen langzamer rijden, maar tegelijkertijd variëren ze dan meer in snelheid, slingeren ze meer en kijken ze minder in de spiegels. Daarbij was er geen verschil tussen appen met de telefoon in de hand (wat bij wet verboden is) en appen met de telefoon in de houder (wat toegestaan is) [22]. Zie ook de vraag Wat is de regelgeving voor het gebruik van de telefoon in het verkeer? Afleiding blijkt het rijgedrag te verslechteren, zelfs nadat een afleidende taak is afgerond. Een Australische rijsimulatorstudie laat zien dat de detectie van perifere signalen, en de variatie in snelheid en laterale positie, gedurende 40 seconden na de afronding van een afleidende taak negatief worden beïnvloed, waarbij de effecten in de eerste 10 seconden het grootst zijn [23].
Antwoord