Maatregelen specifiek gericht op de veiligheid van speed-pedelecrijders hebben vooral te maken met het reduceren van snelheidsverschillen, helmgebruik, het verbeteren van verwachtingen van andere weggebruikers en het voorkomen van kentekenfraude. Daarnaast is het zaak goed uit te zoeken wat de veiligste plaats op de weg is voor speed-pedelecs. Tot slot geldt dat veiligheidsmaatregelen gericht op een veilige infrastructuur voor fietsers ook de veiligheid van speed-pedelecs ten goede komt (zie de SWOV-factsheet Fietsers).
Reduceren snelheidsverschillen
Er bestaan aanzienlijke snelheidsverschillen tussen speed-pedelecs en andere gebruikers op het fiets-/bromfietspad en vermoedelijk (empirische gegevens ontbreken) ook tussen speed-pedelecs en gemotoriseerde vierwielers op 50km/uur-wegen (zie de vraag Hoe snel wordt op een elektrische fiets en op een speed-pedelec gereden?). In zijn algemeenheid geldt dat snelheidsverschillen slecht zijn voor de verkeersveiligheid (zie de SWOV-factsheet Snelheid en snelheidsmanagement). Deze snelheidsverschillen kunnen gereduceerd worden als binnen de bebouwde kom vaker een limiet van 30 km/uur geldt. Een andere mogelijkheid is speed-pedelecs op sommige locaties wel toe te laten op het fietspad, maar dan met een (aangepaste) snelheidslimiet die beter aansluit bij de snelheid van de overige fietspadgebruikers. Zo verstrekt de gemeente Rotterdam speed-pedelecrijders een ontheffing van het verbod om op het fietspad te rijden, met als voorwaarde dat ze niet sneller rijden dan 30 km/uur. Deze limiet ligt echter (ruim) 10 km/uur hoger dan de snelheid van gewone en elektrische fietsers binnen de bebouwde kom. Om de veiligheid van fietspadgebruikers te waarborgen, zou snelheidslimiet eigenlijk lager moeten zijn. Uiteraard moet dat dan wel gehandhaafd worden. Een innovatieve manier om speed-pedelecrijders zich aan een maximumsnelheid te laten houden, is ‘geofencing’. Dit beperkt de motorondersteuning als de speed-pedelec op het fietspad rijdt, zoals vastgesteld via gps. Op dit moment is de techniek echter nog niet nauwkeurig genoeg om onderscheid te kunnen maken tussen rijbaan en (brom)fietspad. Bovendien beperkt geofencing wel de trapondersteuning, maar niet de rijsnelheid zelf. Een speed-pedelecrijder kan – net als een sportieve fietser – via het verhogen van de eigen inspanning toch nog hogere snelheden bereiken [51].
Een andere mogelijkheid om snelheidsverschillen te reduceren, is de snelheid van speed-pedelecs te verhogen zodat ze beter kunnen meerijden met auto’s op een 50km/uur-weg. Het is onduidelijk wat het netto effect op verkeersveiligheid zou zijn.
Helmgebruik
Een helm is wettelijk verplicht voor speed-pedelecrijders, hetzij een bromfietshelm, hetzij een speciale speed-pedelechelm (zie de vraag Welke regels gelden voor elektrische fietsen en speed-pedelecs?). In de praktijk blijkt echter dat lang niet alle speed-pedelecrijders een juiste helm op hebben [29]. Voorlichting over het belang van een juiste helm, in samenhang met handhaving daarvan, kan hierin verbetering aanbrengen.
Verbeteren verwachtingen andere verkeersdeelnemers
Een speed-pedelec is een relatief nieuw en vooralsnog weinig voorkomend voertuig. Aan de buitenkant lijkt het op een (elektrische) fiets, maar voor speed-pedelecs gelden wel andere regels. Voorlichting over de speed-pedelec en de bijbehorende regelgeving geeft andere verkeersdeelnemers informatie over wat zij van deze groep kunnen verwachten. Dit genereert mogelijk meer begrip voor de speed-pedelecrijders op de rijbaan, wat wellicht tot minder uitingen van irritaties van gemotoriseerd verkeer zal leiden (zie ook de vraag Wat is de veiligste plaats op de weg voor speed-pedelecs?). Ook de toename van het aantal speed-pedelecs in het verkeer kan hierbij helpen.
Tegengaan ‘kentekenplaatfraude’
Sommige speed-pedelecrijders verwijderen hun kentekenplaat, zodat zij gezien worden als elektrische fiets en dus geen helm hoeven te dragen en ook op het fietspad mogen rijden (zie de vraag Welke regels gelden voor elektrische fietsen en speed-pedelecs?). Als dit niet gepaard gaat met een lagere snelheid, is dit ongewenst voor de veiligheid van de speed-pedelecrijder zelf en ook voor andere fietspadgebruikers. Handhaving moet helpen om deze praktijk tegen te gaan. Informatie over de wettelijke-aansprakelijkheidsgevolgen kan helpen.
Veiligste plaats op de weg
Het is nog onduidelijk wat de veiligste plaats op de weg is voor speed-pedelecs, de rijbaan of het fietspad. Volgens de wet rijden speed-pedelecrijders, net als bromfietsers, binnen de bebouwde kom op de rijbaan tenzij er een fiets-/bromfietspad is (zie de vraag Welke regels gelden voor elektrische fietsen en speed-pedelecs?). Bij bromfietsers bleek dit veiliger dan op het fietspad [52]. Er zijn vooralsnog onvoldoende gegevens over ongevalsbetrokkenheid in relatie tot expositie voor beide plaatsen op de weg om te bepalen of dit ook het geval is bij speed-pedelecs. Wel is bekend dat speed-pedelecrijders zich op de rijbaan tussen de auto’s niet altijd veilig voelen. Om speed-pedelecrijders een mogelijkheid te bieden om (bepaalde) fietspaden te gebruiken, wijken sommige wegbeheerders af van de landelijke regelgeving, bijvoorbeeld door een onderbord “Speed-pedelecs toegestaan” bij specifieke fietspaden te plaatsen of door een persoonlijke gemeentelijke ontheffing aan te bieden (bijvoorbeeld in de gemeente Rotterdam). Met die ontheffing is het gebruik van het fietspad toegestaan op voorwaarde dat speed-pedelecrijders daar maximaal 30 km/uur rijden en overige fietspadgebruikers niet in gevaar brengen. De limiet van 30 km/uur is echter nog steeds (ruim) 10 km/uur hoger dan de gemiddelde snelheid van gewone en elektrische fietsers. Verder maakt het lokaal afwijken van landelijke verkeersregels het verkeerssysteem minder voorspelbaar en daardoor mogelijk onveiliger.