Als een zebrapad of een met verkeerslichten geregelde oversteekplaats volgens de richtlijnen is uitgevoerd, is het voor voetgangers veiliger om gebiedsontsluitingswegen daar over te steken, dan daarbuiten [18] [19]. Een oversteekplaats met verkeerslichten is het veiligste [18] [20]. Alleen zebramarkering heeft geen groot effect; door de kleine hoek waarmee een automobilist op het wegdek kijkt, is markering op het wegdek van een afstand moeilijk waar te nemen [21].
Oversteekplaatsen geregeld met verkeerslichten
Verkeerslichten kunnen voetgangers (en fietsers) in de tijd scheiden van zwaar gemotoriseerd verkeer. Daarbij zijn conflictvrije regelingen het veiligste [11] [22]. Voorbeelden van deelconflicten zijn links of rechts afslaand verkeer dat tegelijk groen heeft met overstekende voetgangers (en/of fietsers) vanuit dezelfde richting. Op kruispunten waar veel ouderen oversteken, moet er voor hen genoeg tijd zijn om over te steken; zij hebben een lagere loopsnelheid. Coffin en Morrall [23] adviseren 1,0 m/s (3,6 km/uur) als uitgangspunt. Ter vergelijking: in de Regeling verkeerslichten is voorgeschreven dat met een loopsnelheid van 1,2 m/s wordt gerekend [24].
In Nederland staat het voetgangerslicht normaliter aan het eind van de oversteekplaats, maar bij de zogenaamde ‘Maastrichtse opstelling’ staan deze net als voor het overige verkeer aan het begin van de oversteekplaats (zie Afbeelding 3). Sinds 2019 is deze opstelling toegestaan met het nieuwe artikel 79a in de Regeling verkeerslichten. In het Verenigd Koninkrijk wordt deze sinds enkele decennia toegepast onder de naam ‘Puffin crossing’ (Pedestrian User Friendly Intelligent crossing [25] ) en is de voetgangersveiligheid daarmee verbeterd [26] [27]. Met sensoren worden voetgangers op de oversteekplaats gevolgd om hun oversteektijd te bepalen, zodat automobilisten sneller groen krijgen als voetgangers snel oversteken, en langzamere voetgangers meer tijd krijgen om aan de overkant te komen [25]. Een Puffin crossing geeft minder verwarring over de groenfase van het verkeerslicht voor de eigen rijstrook (voorkomt ‘lokgroen’) en is beter zichtbaar voor slechtzienden [28]. Onzekerheid over het moment waarop autoverkeer oprijdt werd in het verleden als bezwaar genoemd, maar uit onderzoek van SWOV bleek dat een lichte meerderheid van de voetgangers de Maastrichtse voetgangerslichten prefereert, bijvoorbeeld omdat slechtzienden de lichten beter zien [29].
Afbeelding 6. Boven: voetgangerslicht ‘Maastrichtse opstelling’ (Foto: Eric Greweldinger). Onder: Voor en na introductie Maastrichtse opstelling in Den Bosch (Foto: Cyclomedia).
Onderzoek naar veiligheidseffect van zebramarkeringen
Het is lastig om valide conclusies te trekken over het effect van zebramarkeringen. Er zijn weinig kwalitatief goede onderzoeken en vergelijkingen tussen onderzoeken uit verschillende landen zijn moeilijk door juridische en contextuele verschillen. Veel onderzoeken houden geen rekening met de hoeveelheid voetgangers en motorvoertuigen bij een oversteekplaats en met inrichtingskenmerken zoals snelheidsremmers en zichtomstandigheden, en zebramarkeringen vallen soms onder een bredere categorie ‘marked crosswalks’ [18] [19]. Voor de situatie in Nederland is een ouder SWOV-onderzoek beschikbaar dat concludeert dat in vergelijking met weggedeelten waar geen oversteekplaats is, het veiliger is om over te steken op een zebrapad en het het veiligste is om over te steken op een (met verkeerslichten) geregelde oversteekplaats [20]. Uit bestaand onderzoek kan voorzichtig worden geconcludeerd dat alleen zebramarkeringen bij een oversteeklengte van maximaal twee rijstroken weinig effect hebben op de verkeersveiligheid en dat wel een positief effect is te bereiken met het toepassen van maatregelen zoals bebording en snelheidsremmers [9] [18] [19] [20] [30].