Wegvakken
Voor voetgangers en fietsers zijn er fysiek van de rijbaan gescheiden voetpaden en fietspaden. Volgens het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) moeten voetgangers het trottoir of het voetpad gebruiken. Als die ontbreken, gebruiken zij het fietspad of, als dat er ook niet is, de berm. Een voetgangersgebied is een gebied waarin eigenlijk alleen voetgangers en soms ook fietsers mogen zijn. Deze gebieden bevinden zich vaak bij winkelcentra. Op bepaalde tijden kan ook vrachtverkeer worden toegestaan voor bevoorrading. Er zijn fysieke afsluiting en diverse typen bebording te gebruiken [3].
Fietsers moeten op een verplicht fietspad fietsen. Ze gebruiken de rijbaan als een verplicht fietspad ontbreekt en mogen een onverplicht fietspad gebruiken als dat aanwezig is. Een fiets-/bromfietspad is een fietspad dat ook verplicht is voor bromfietsers. Een fietsstrook is een met doorgetrokken of onderbroken strepen visueel afgescheiden deel van de rijbaan dat is gemarkeerd met fietssymbolen. Andere bestuurders mogen hun voertuig daar niet op laten stilstaan (RVV 1990). Wegbeheerders kunnen met strepen, maar zonder fietssymbool, een suggestiestrook markeren voor fietsers, maar daarvoor gelden geen verkeersregels en de toepassing wordt afgeraden [4]. Een fietsstraat is een straat die is ingericht om een doorgaande functie voor het fietsverkeer te combineren met een erftoegangsfunctie voor het autoverkeer [5]. Het ontwerp zou de automobilist moeten verleiden om zich aan te passen aan fietsers, bijvoorbeeld qua rijsnelheid. Er gelden in Nederland geen specifieke verkeersregels voor weggebruikers op fietsstraten.
Oversteekplaatsen binnen wegvakken
Naast infrastructuur op wegvakken, is er infrastructuur voor oversteekplaatsen binnen wegvakken (buiten kruispunten). Zebrapaden zijn in het RVV 1990 benoemd als een voetgangersoversteekplaats (VOP), zie voorbeeld in Afbeelding 3. Een met verkeerslichten geregelde oversteekplaats voor voetgangers heet ook wel een geregelde voetgangersoversteekplaats (GOP). Voor fietsers is de voorrang op oversteekplaatsen op dezelfde wijze geregeld als voor andere bestuurders, bijvoorbeeld met haaientanden of verkeerslichten. Voor voetgangers en fietsers kan met kanalisatiestrepen en blokmarkering gemarkeerd zijn waar ze kunnen oversteken, maar deze markering geeft niet aan wie er voorrang heeft.
Afbeelding 3. Voorbeeld van een zebrapad (Foto: Paul Voorham).
Kruispunten
De voorzieningen die bij oversteekplaatsen binnen wegvakken zijn beschreven, zijn ook op kruispunten en rotondes toe te passen. Fietsstroken en voet- en fietspaden kunnen aansluiten op kruispunten. Een fietsstrook kan aansluiten op een ‘Opgeblazen FietsOpstelStrook’ (OFOS) waar fietsers zich voor het gemotoriseerd verkeer opstellen (zie Afbeelding 4). Kruispunten met verkeerslichten kunnen voetgangers- en fietslichten hebben. Voetgangers en fietsers kunnen groen krijgen als er geen ander verkeer groen heeft, maar er kunnen ook ‘deelconflicten’ zijn. Bijvoorbeeld links of rechts afslaand verkeer dat tegelijk groen heeft met overstekende voetgangers (en/of fietsers) vanuit dezelfde richting.
Afbeelding 4. Voorbeeld van een OFOS (Foto: Paul Schepers).